Plan: | Bestemmingsplan Veerkracht Oudhuizerstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20125-VS00 |
De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect 'geluid'. In dit geval is geen sprake van een geluidgevoelig object en de locatie grenst niet aan een spoorweg. Een onderzoek naar de geluidbelasting als gevolg van weg- en railverkeer is om deze redenen achterwege gebleven.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies. De bouw van het paviljoen levert geen beperkingen op voor omliggende bedrijven en de afstand tot de naastgelegen woning is voldoende.
Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet Milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat projecten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar zijn, ongeacht of in het plangebied grenswaarden wel/ niet worden overschreden. Geconcludeerd kan worden dat de bouw van het paviljoen "niet in betekende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of -en zo ja welke- kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving.
In november 2009 is door bureau Hamabest BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om aan te tonen dat de grond geschikt is voor het beoogde gebruik. Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd conform NEN 5740:2009, rapportnummer R09.399-BLR-B01. Op basis van het onderzoek zijn er vanuit milieuyhygiënisch oogpunt geen bezwaren tegen de nieuwbouw op deze locatie. Wel zijn op het maaiveld op diverse plaatsen asbestverdachte golfplaten aangetroffen. In aanvulling op het verkennend bodemonderzoek is door bureau Hamabest BV in juni 2010 een verkennend asbestonderzoek uitgevoerd, rapportnummer R10.229-GML-B01. Uit dit onderzoek volgt dat er geen asbesthoudend materiaal is aangetroffen.
Het verkennend bodemonderzoek en het verkennend asbestonderzoek zijn opgenomen in de bijlagen van dit plan.
In het kader van externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Onder kwetsbare objecten worden bijvoorbeeld woningen verstaan, terwijl met beperkt kwetsbare objecten wordt gedoeld op bijvoorbeeld kantoren en hotels. De externe veiligheid betreft zowel inrichtingen als het transport van gevaarlijke stoffen. Bij inrichtingen kan gedacht worden aan productiecomplexen van gevaarlijke stoffen, maar ook aan verkooppunten van LPG.
In de directe omgeving van het plangebied vindt geen transport plaats van gevaarlijke stoffen. Evenmin zijn er productiecomplexen van gevaarlijke stoffen in de directe omgeving aanwezig.
Vanuit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.