direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Den Tamboer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20123-VS00

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het weiden van vee;
  • b. het verbouwen van gewassen;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
  • d. onverharde paden ten dienste van de bestemming;
  • e. extensief recreatief en/of educatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;

met daarbijbehorende:

  • f. andere bouwwerken - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in 3.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als crossterrein, parkeerterrein en/of recreatieterrein;
  • b. het gebruik als opslag-, los- of laadplaats voor handelsdoeleinden, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. het in enigerlei vorm opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, waaronder begrepen puin en afvalstoffen;
  • d. het aanwezig zijn of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar- en vliegtuigen, en voertuigen dan wel onderdelen daarvan.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke kapverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • c. het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen.
3.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.4.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.