Artikel 1 Groen
1.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
-
b. voet- en fietspaden;
-
c. speelvoorzieningen;
-
d. water,
alsmede voor:
-
e. openbare nutsvoorzieningen.
1.2 Bouwregels
-
a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
-
1. paardenbakken mogen niet worden gebouwd;
-
2. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m,
met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
1.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats van andere bouwwerken.
1.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik als opslag-, los- of laadplaats, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- het in enigerlei vorm opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, waaronder begrepen puin en afvalstoffen;
- het aanwezig of opgeslagen hebben van een of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar- en vliegtuigen, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan;
- het gebruik als recreatieterrein.
1.5 Wijzigingsbevoegdheid
-
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied' het plan te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van een ontsluitingsweg.
-
b. Op de procedure tot wijziging, genoemd onder a., is het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.