direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: De Vecht 2010 gem. Voorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.11100-VS00

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  • d. bed & breakfast;
  • e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water, parkeerplaatsen en openbare nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

  • a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de goothoogte binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de bouwhoogte binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    • 7. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.

  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
    • 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied minimaal 2,5 m moet bedragen.
  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.

  • d. Indien bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages meer bedragen dan in de bestemmingsregels is aangegeven dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages eveneens toegestaan.

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.3.1 Aan huis verbonden beroep en aan huis verbonden bedrijf

Voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven mag gezamenlijk maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m² bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande, dat:

  • a. het gebruik niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
  • b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • c. de activiteiten geen detailhandel betreffen, uitgezonderd verkoop via internet;
  • d. het beroep en het bedrijf uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • e. de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is toegestaan indien het een bedrijf betreft dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.

12.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in lid 12.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van overige gebouwen als zelfstandige woning.
  • b. het gebruik van gronden als crossterrein, parkeerterrein en/of recreatieterrein;
  • c. het gebruik of doen laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor seksinrichting;
  • d. het gebruik als opslag-, los- of laadplaats, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • e. het in enigerlei vorm opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, waaronder begrepen puin en afvalstoffen;
  • f. het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar- en vliegtuigen, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan;
  • g. het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel, uitgezonderd voor zover in de bestemmingen is toegestaan.

12.4 Ontheffing van de gebruiksregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.3.1, onder e voor de vestiging van:
    • 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of,
    • 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
      mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. voor een besluit tot ontheffing geldt de in artikel 18 lid 18.1 vermelde voorbereidingsprocedure.