Plan: | Luchthaven Teuge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.10102-VS00 |
Watertoets en waterbeheer
De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk planvoornemen in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Waterschap Vallei en Veluwe. In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf overlegd met de waterbeheerder, in het kader van het wettelijk vooroverleg.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterplan Voorst
Het Waterplan Voorst (2009) is opgesteld in samenwerking met Waterschap Vallei en Veluwe. Het waterplan gaat in op al het water in de gemeente; het water in de sloot, de regen, het rioolwater, het grondwater, etc. Het Waterplan Voorst beschrijft het gezamenlijke beleid en visie die de gemeente en het waterschap de komende jaren ten aanzien van water gaan voeren. Het bestaande beleid, de regionale en gemeentelijke visies en de kansen en knelpunten vormen de basis voor de opgestelde watervisie.
De watervisie
Aan de hand van zes watergerelateerde thema's worden de korte (2015) en de lange termijn (2030) visie beschreven. Het waterplan zal op gemeentelijk niveau doorwerken in het rioleringsplan en zal een kader bieden voor ruimtelijke ordeningsprocessen zoals bestemmingsplannen en structuurvisies. Ook geeft het een goede inventarisatie van zowel het waterbeleid als de maatregelen die al uitgevoerd zijn of momenteel lopen.
Het waterplan beschrijft voor het landelijke gebied en per kern de kansen en knelpunten die een relatie hebben tot het water. Onderscheid wordt gemaakt tussen actuele bekende kansen en knelpunten, en kansen en knelpunten die nog komen gaan (de confrontatie tussen de huidige situatie en wat voor ogen staat, de visie).
Het maatregelenplan
In het waterplan zijn ambities en einddoelen gegeven voor de periode tot 2015 en tot 2030. De korte termijn visie is gekoppeld aan een maatregelenplan. De maatregelen zijn verdeeld in projecten die gekoppeld zijn aan de zes watergerelateerde thema's. De maatregelen zijn deels een inventarisatie van de lopende projecten, deels 'op stapel staande' projecten en deels nieuwe projecten. Voor elke maatregel is een zogenaamde factsheet opgesteld waarin onder andere de planning, projecttrekker (gemeente, waterschap, overig) staat weergegeven en welke kosten gemoeid zijn voor de maatregel. Er zijn twee typen maatregelen: onderzoeksmaatregelen en uitvoeringsmaatregelen.
Invloed op het plangebied
In de nabijheid van het plangebied wordt het project Weteringse Broek uitgevoerd, waarbij aandacht is voor een robuustere vormgeving van de Grootte Wetering, alsmede de inrichting als belevingswater en recreatief medegebruik. Het aan te leggen fietspad zorgt voor een recreatieve verbinding met de Weteringse Broek.
Bodem
Het plangebied ligt op de overgang van het lage zandgebied van de Oostelijke Veluwe en het rivierkleigebied van de IJssel. De verschillende afzettingen bij Teuge dateren uit verschillende tijdlagen uit zowel het Pleistoceen als het Holoceen.
De grondsoort ter plaatse van het plangebied is divers, het westelijke deel bestaat uit Beekeerdgronden met lemig fijn zand terwijl het oostelijke deel bestaat uit kalkloze Poldervaaggronden met zavel en lichte klei (het pleistocene zand begint tussen de 40 en 120 cm). Tevens ligt er een klein gedeelde met Laarpodzolgrond met lemig fijn zand.
Grondwater
Het plangebied ligt tussen de flanken van de Veluwe en de IJssel met een oostelijke tot noordoostelijke stromingsrichting van het grondwater richting de IJssel.
Binnen het plangebied is overwegend grondwatertrap III aanwezig, dit houdt in dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tot 40 cm onder maaiveld stijgt en de gemiddeld laagste grondwaterstand fluctueert tussen de 80 en 120 cm onder maaiveld. Tevens zijn in de noordelijke delen van het plangebied enkele gebieden aanwezig met grondwatertrap VI, de gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt hier overwegend wat dieper (tussen de 40 en 80 cm beneden maaiveld). Ook de gemiddeld laagste grondwaterstand ligt hier dieper, beneden de 120 cm beneden maaiveld.
Oppervlaktewater
Aan de westkant van Teuge loopt van zuid naar noord de Nieuwe Wetering. Aan de oostzijde loopt, eveneens in zuid-noordelijke richting, de Kromme Beek. Langs de Stationsweg loopt van zuid naar noord de Groote Wetering. Dit zijn drie A-watergangen die in beheer zijn van Waterschap Vallei en Veluwe.
Langs de Zanden loopt eveneens een relatief grote watergang die uitmondt in de Kromme Beek. Recentelijk is de loop van de Kromme Beek verlegd met de verlenging van de start- en landingsbaan van luchthaven Teuge. Ook deze watergang is in eigendom van Waterschap Vallei en Veluwe.
Riolering
Teuge is grotendeels voorzien van een gemengd rioolstelsel dat via een gemaal (eigendom en beheer Waterschap Vallei en Veluwe) afvoert naar Twello. Het bestaande luchthaventerrein is gescheiden gerioleerd, het vuilwater loost op het stelstel van de kern Teuge wat overwegend gemengde riolering is. Het regenwater wordt afgevoerd naar de A-watergang die ten zuiden en oosten van het complex gelegen is.
Het vuilwater van nieuwbouw dient gescheiden te worden van het schone regenwater. Indien er vervuilende activiteiten op de verharde oppervlakken plaatsvinden zoals bijvoorbeeld reparatie, tanken en opslag van gevaarlijke stoffen, dient het stelsel verbeterd gescheiden te zijn.
Binnen het plangebied bestaat een tweedeling tussen het 'oude' westelijke deel en het 'nieuwe' oostelijke deel. Voor toekomstige nieuwbouw en het oostelijk deel geldt dat het schone hemelwater vanaf het dakoppervlak en de overig verharde oppervlakken geborgen dient te worden op eigen terrein, waarbij een berging gerealiseerd moet worden van 36 mm per m² verhard oppervlak.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Water in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan worden de A-watergangen in het plangebied bestemd als 'Water'.
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.