Plan: | Buitengebied - dijkversterking Tiel Waardenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0281.BP00051-va01 |
het bestemmingsplan Buitengebied - dijkversterking Tiel Waardenburg van de gemeente Tiel.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0281.BP00051-va01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor archeologisch veldonderzoek is tevens een opgravingsvergunning (ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988) vereist.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende (dan wel te verwachten) zichtbare en/of onzichtbare sporen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voorbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij in het algemeen het beleven van rust voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals bijvoorbeeld fietsen en wandelen.
benutten van de waterkerende functie van de dijk zodra deze voldoet aan de wettelijk vastgelegde norm voor hoogwaterveiligheid.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
plan waarin is opgenomen op welke locaties welke natuurwaarden in het kader van de compensatie wordt gerealiseerd.
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
de teelt van bomen vanwege de houtproductie.
een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen, viaducten en dergelijke, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten.
de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder: gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart, bibliotheken, verenigingsleven en militaire zaken, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
een bedrijfsmatige activiteit die voorziet in een aanvulling van het inkomen van de agrariër/ondernemer, waarbij de activiteit in ruimtelijk, functioneel en economisch opzicht ondergeschikt blijft aan het aanwezige (agrarische) bedrijf.
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, etc.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
de vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden e.d., die mede zijn gericht op het beleven van landschapswaarden.
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een stuk grond bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.
totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van een perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
verticaal vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan de gemiddelde grondslag van het aan dat bouwwerk aansluitende, afgewerkte bouwperceel, met dien verstande dat schoorstenen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke ondergeschikte onderdelen van een bouwwerk buiten beschouwing blijven
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en wel 1 m boven peil, dan wel indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak;
het peil overeenkomstig de bouwverordening dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein. Indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van ten hoogste 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd. Indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van ten hoogste 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd. In alle andere gevallen, waar in een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de in 3.1 onder b, c en f genoemde functies en hiervoor geldt dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld in lid 6.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het in lid 6.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval een aanvraag voor een omgevingsvergunning een van de navolgende bouwwerkzaamheden betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning als bedoeld in lid 7.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
De vergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' te verwijderen of te verkleinen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld in lid 7.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het in lid 7.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval een aanvraag voor een omgevingsvergunning een van de navolgende bouwwerkzaamheden betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 4', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning als bedoeld in lid 7.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
De vergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' te verwijderen of te verkleinen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld in lid 8.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het in lid 8.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval een aanvraag voor een omgevingsvergunning een van de navolgende bouwwerkzaamheden betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 8.4.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning als bedoeld in lid 8.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
De vergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' te verwijderen of te verkleinen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld in lid 9.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het in lid 9.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval een aanvraag voor een omgevingsvergunning een van de navolgende bouwwerkzaamheden betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 6', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 9.4.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning als bedoeld in lid 9.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
De vergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' te verwijderen of te verkleinen, indien:
De voor 'Waterstaat - Uiterwaardengebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de bescherming van de waterkering.
Eén en ander onder de navolgende voorwaarden en regels.
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterkering, waaronder waaronder constructies, merktekens en keermuren met een maximale bouwhoogte van 1,5 m boven maaiveld.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 ten behoeve van op grond van de andere daar voorkomende bestemmingen toegestane bebouwing, mits het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad en in dit kader de beheerder van de waterkering wordt gehoord.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 moet worden geweigerd:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 is vereist voor:
Voor de voor 'Waterstaat - Waterkering vervallen' aangewezen gronden gelden de voor die gronden geldende bestemmingen, verbeelding en planregels uit:
met uitzondering van de in die plannen toegekende dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
Als een gebruik in strijd met dit plan wordt beschouwd:
Het gebruik van de, na vaststelling van dit bestemmingsplan, aangelegde uitbreidingen van het waterstaatswerk is uitsluitend toegestaan als natuur wordt ingericht conform het als Bijlage 1 bij deze regels opgenomen GNN-compensatieplan en deze natuur duurzaam in stand wordt gehouden.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – natuurcompensatie' zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van natuur conform het als Bijlage 1 bij deze regels opgenomen GNN-compensatieplan.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
Voor zover in dit plan aan gronden geen enkelbestemming is toegekend, blijven de volgende bestemmingsplannen van toepassing met inachtneming van de aanvullingen die in dit plan voor de gronden zijn opgenomen:
Het bepaalde in lid 19.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied - dijkversterking Tiel Waardenburg'.