Afdrukken

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 4 Centrum - 1

 

De planregels van het bestemmingsplan "Binnenstad" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 15 oktober 2008 en "Binnenstad, eerste herziening" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 18 mei 2011, voor zover relevant en met uitzondering van artikel 31 (slotregel) respectievelijk 38 (slotregel), zijn overeenkomstig van toepassing. Voor de leesbaarheid van dit plan is de inhoud van de voor deze herziening relevante artikelen herhaald.

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn op de begane grond en de verdieping(en) bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. dienstverlening;

  3. horeca van categorie 1,

 

alsmede, eveneens op de begane grond en op de verdieping(en):

  1. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum - 1' zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en) naast de doeleinden als genoemd onder a, b. en c., tevens voor:

 

aanduiding

toegestane functie

(bs)

bioscoop

(co)

cultuur en ontspanning

(h≤2)

horeca tot en met horecacategorie 2

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

 

en, uitsluitend op de verdieping(en), voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning,

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeer, voor zover de gronden nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen,

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

  2. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van ten minste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

 

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

  1. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

 

4.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduidingen ‘bioscoop (bs)’, ‘cultuur en ontspanning (co)’, ‘horeca tot en met horecacategorie 2 (h≤2)’ en 'horeca tot en met horecacategorie 3 (h≤3)' te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en) ter plaatse is beëindigd.

 

 

Artikel 5 Centrum - 2

 

De planregels van het bestemmingsplan "Binnenstad" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 15 oktober 2008 en "Binnenstad, eerste herziening" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 18 mei 2011, voor zover relevant en met uitzondering van artikel 31 (slotregel) respectievelijk 38 (slotregel), zijn overeenkomstig van toepassing. Voor de leesbaarheid van dit plan is de inhoud van de voor deze herziening relevante artikelen herhaald.

 

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Centrum – 2' aangewezen gronden zijn, uitsluitend op de begane grond, bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. dienstverlening;

  3. ambachtelijke bedrijven, ateliers en galeries;

  4. horeca van categorie 1,

 

alsmede, op de begane grond en de verdieping(en):

  1. wonen;

  2. de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden;

  4. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum - 2' zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduidingen(en) naast de doeleinden als genoemd onder a., b., c., d., e., f., en g., tevens voor:

 

aanduiding

toegestane functie

(bs)

bioscoop

(co)

cultuur en ontspanning

(h≤2)

horeca tot en met horecacategorie 2

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

(k)

kantoor

(re)

religie

 

  1. prostitutiebedrijven, uitsluitend ter plaatse van de als zodanig op de plankaart aangeduide gronden en met dien verstande, dat het aantal prostitutiebedrijven in het plangebied maximaal 2 bedraagt,

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeer, voor zover de gronden nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen,

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

  2. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van tenminste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

 

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

  1. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

 

 

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduidingen ‘bioscoop (bs)’, ‘cultuur en ontspanning (co)’, ‘horeca tot en met horecacategorie 2 (h≤2)’, 'horeca tot en met horecacategorie 3 (h≤3)', ‘kantoor (k)’ en ‘religie (re)’ te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en ter plaatse is beëindigd.

 

Artikel 6 Waarde - Archeologie 1

 

De planregels van het bestemmingsplan "Binnenstad" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 15 oktober 2008 en "Binnenstad, eerste herziening" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 18 mei 2011, voor zover relevant en met uitzondering van artikel 31 (slotregel) respectievelijk 38 (slotregel), zijn overeenkomstig van toepassing. Voor de leesbaarheid van dit plan is de inhoud van de voor deze herziening relevante artikelen herhaald.

 

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

 

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen geldt:

  1. in de eerste plaats de regel Waterkering en Waterstaatsdoeleinden;

  2. in de tweede plaats de regels Waarde - Archeologie.

 

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Vaststelling archeologische waarde

 

Bij een aanvraag om omgevingsvergunning wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

 

6.2.2 Voorwaarden

 

Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld onder 6.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden en/ of onderzoeken door een deskundige die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

6.2.3 Uitgezonderde bouwwerkzaamheden

 

Het onder 6.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval van een aanvraag om omgevingsvergunning voor:

  1. de bouw van bouwwerken, waarbij geen grondwerk wordt verricht op een diepte van meer dan 0,30 meter onder het maaiveld;ede bouw van een bouwwerk met een maximale oppervlakte van 30 m²;

  2. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd.

 

6.3 Nadere eisen

 

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 1', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

 

 

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

 

6.4.1 Verbod

 

Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het tot stand brengen of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;

  2. het ontginnen, het ophogen, het egaliseren en het vergraven dieper dan 0,30 meter;

  3. het bodemverlagen en het afgraven dieper dan 0,30 meter;

  4. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere watergangen;

  5. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;

  6. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- en andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;

  7. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van wegen en paden en andere oppervlakte-verhardingen dieper dan 0,30 meter;

  8. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 0,30 meter.

 

6.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

 

Het verbod als bedoeld onder 6.4.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;

  4. een oppervlakte hebben die minder bedraagt dan 30 m².

 

6.4.3 Vergunning

 

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld onder 6.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

 

6.4.4 Vaststelling archeologische waarde

 

De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

 

6.4.5 Voorwaarden

 

Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, in die zin dat de plankaart wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de plankaart te verwijderen of te verkleinen, indien:

  1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

  2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

 

 

Plan: Binnenstad, tweede herziening
Status: Onherroepelijk
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
IDN: NL.IMRO.0281.BP00015-oh01