Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Begraafplaats Kolfschoten 18
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0279.BP2015BplKfschtn18-vg01
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
   
 1.1.1     plan
het bestemmingsplan 'Begraafplaats Kolfschoten 18' met identificatienummer NL.IMRO.0279.BP2015BplKfschtn18-vg01 van de gemeente Scherpenzeel;
 
 1.1.2     bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
 1.1.3     aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
 1.1.4     aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
 1.1.5     archeologisch deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.
 
 1.1.6     archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
 
 1.1.7     archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;
 
 1.1.8     ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
 
 1.1.9     bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
 
 1.1.10   bestaande bebouwing
bebouwing die legaal bestaat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
 
 1.1.11   bestaand gebruik
gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
 
 1.1.12   bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
 1.1.13   bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
 1.1.14   bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
 1.1.15   bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
 1.1.16   bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
 1.1.17   bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
 1.1.18   cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
 
 1.1.19   gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
 1.1.20   landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake landschaps- en / of natuurwaarden;
 
 1.1.21   landschappelijke waarden
aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
 
 1.1.22   landschapselement
een kleinschalig beplantingselement, zoals een bossage, houtwal, houtsingel, steilrandbeplanting, of een waterpartij;
 
 1.1.23   natuurlijke waarden
aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
 
 1.1.24   normale onderhouds- en/of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden;
 
 1.1.25   opslag
opslag van goederen die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan en zonder dat deze verhandeld worden;
 
 1.1.26   seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische- massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
 1.2.1     bebouwingspercentage
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
 
 1.2.2     de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
 1.2.3     de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
 1.2.4     de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
 1.2.5     de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
 1.2.6     peil
a.            voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
b.            voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Maatschappelijk - Begraafplaats
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.     begraafplaats;
 
b.    water;
 
c.     erven;
 
d.    bruggen en duikers;
 
e.    bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen nuts- en groenvoorzieningen.
  
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
 
a.     gebouwen en overkappingen niet zijn toegestaan;
 
b.    de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m en van overige andere bouwwerken niet meer dan 4 m.
  
3.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gronden ten behoeve van het bepaalde in lid 4.1 onder a. is, 1,5 jaar na inwerkingtreding van het plan, alleen toegestaan indien en zolang, de gronden met de bestemming 'Natuur – Houtsingels', zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig het in bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan opgenomen inrichtingsplan.
  
Artikel 4 Natuur - Houtsingels
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Houtsingels' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a.     het behoud, de bescherming of het herstel van de natuurlijke en landschappelijke waarden zoals deze vooral tot uitdrukking komen in de variëteit van de (opgaande) beplantingen;
 
b.    een voetpad;
 
met de bijbehorende andere bouwwerken en voorzieningen.
  
4.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt.
  
     
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4.3.1 Algemeen
Het is verboden op of in de tot 'Natuur - Houtsingels' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
 
a.     het afgraven of ophogen van gronden;
 
b.    het egaliseren van gronden;
 
c.     het vellen, rooien of beschadigen van bomen en andere houtopstanden;
 
d.    het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband    houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.
  
Artikel 4.3.2 Uitzondering
Het bepaalde onder 3.3.1 is niet van toepassing indien het andere werken en/of werkzaamheden betreft die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan.
  
Artikel 4.3.3 Waarden
 
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld onder 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de bosbouwkundige, landschappelijke en/of natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  
Artikel 5 Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 4 (laag)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 4 (laag)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige lage archeologische verwachtingswaarden.
  
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 
a.     bouwen ten behoeve van de in lid 5.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
 
b.    de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen zijn niet toegestaan, behoudens de op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande gebouwen, die mogen worden gehandhaafd;
 
c.     het bepaalde in 5.2 onder a. en b.is niet van toepassing indien:
1.   wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
2.    het bouwwerk dient ter vervanging van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;
3.    bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 30 cm beneden het maaiveld;
4.    het grondoppervlak per bouwwerk ten hoogste 10.000 m² bedraagt.
  
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen van lid 5.2 met inachtneming van de volgende regels:
 
a.     de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
 
b.    omgevingsvergunning zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1.    de aanvrager van de omgevingsvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
2.    de aanvrager van de omgevingsvergunning heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;
3.    de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:
I.      het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
II.    het doen van opgravingen;
III.   begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
4.    indien het bouwplan is getoetst door de regio archeoloog en deze heeft bepaald dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
 
c.     Alvorens omtrent het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
  
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5.4.1 Vergunning
Het is verboden om of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde uit te voeren:
 
a.     afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 30 cm;
 
b.    heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
 
c.     verlagen of verhogen van het waterpeil;
 
d.    aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
 
e.    aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
 
f.     het aanbrengen of verwijderen van diepgewortelde beplantingen.
  
Artikel 5.4.2 Uitzondering
Het verbod in lid 5.4.1 geldt niet voor werkzaamheden die:
 
a.     een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10000 m2;
 
b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
 
c.     mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een
ontgrondingvergunning, of;
 
d.    ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  
Artikel 5.4.3 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt alleen verleend onder die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Het bepaalde in lid 5.3 onder b. is overeenkomstig van toepassing.
  
Artikel 5.4.4 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
  
Artikel 5.4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit een archeologisch rapport blijkt dat zich in de gronden geen archeologische waarden bevinden.
  
Hoofdstuk 3 Algemene regels
 
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
 
Artikel 7.1 Algemeen
a.     Het is verboden gronden of opstallen te gebruiken of te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming;
 
b.    Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a. wordt in ieder geval verstaan het gebruik of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
  
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het plan:
 
a.     ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein en aan het beloop van bepaalde gegevenheden, met dien verstande dat de op de kaart aangegeven afstand tussen enige bebouwingsgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning ter afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
 
b.    voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10 % mogen bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven maten;
 
c.     ten behoeve van de bouw van ondergrondse/bovengrondse bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
1.    de inhoud van bovengrondse bouwwerken ten hoogste bedraagt 50 m³;
2.    de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 4 m;
3.    voor de bouw van masten ten behoeve van (zend- en ontvang) antennemasten, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 55 m.
Artikel 9 Overige zone - bomenstructuur
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bomenstructuur' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de versterking en/of het herstel van de aanwezige waardevolle boomstructuur en beplanting.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
 
Artikel 10 Overgangsrecht
 
Artikel 10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
 
a.     een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,:
1.    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.    na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
 
b.    het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met ten hoogste 10%;
 
c.     dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
  
Artikel 10.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
 
a.     het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
 
b.    het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
 
c.     indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
 
d.    dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel: 'Begraafplaats Kolfschoten 18' van de gemeente Scherpenzeel.