direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Velp-Midden Locatie Hoofdstraat 29
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPVM3-0002

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en daghoreca;
  • b. (zakelijke) dienstverlening;
  • c. evenementen;
  • d. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën A en B van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
  • e. cultuur en ontspanning in de categorieën A en B van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten vormen van cultuur en ontspanning;
  • f. woondoeleinden op de verdiepingen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  • h. verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden zijn toegestaan bouwwerken geen gebouw zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter met dien verstande dat:
    • 1. voor vrijstaande reclame uitingen de bouwhoogte maximaal 3,5 meter bedraagt;
    • 2. voor erf- en perceelsafscheidingen de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden tevens toegestaan bijgebouwen met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen de gronden voor maximaal 60% worden bebouwd.
  • d. Ter plaatse van het bouwvlak zijn op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden tevens toegestaan gebouwen binnen de contour gevormd door:
    • 1. een onderbouw;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 10 meter, tenzij door de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een ander maximum is aangegeven;
    • 3. maximaal 2 bouwlagen, tenzij door de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' een ander maximum is aangegeven;
    • 4. een bovenbouw.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits:
    • 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning;
    • 2. de de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m²;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
    • 4. het gebruik geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer heeft en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt, tenzij de initiatiefnemer voorziet in extra parkeerruimte op het eigen perceel;
    • 5. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis;

3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een maatschappelijke voorziening die niet is opgenomen in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, danwel voorkomt in een hogere categorie van bedoelde Lijst, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met maatschappelijke voorzieningen die wel zijn opgenomen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een vorm van cultuur en ontspanning dat niet is opgenomen in de Lijst van toegelaten vormen van cultuur en ontspanning, danwel voorkomt in een hogere categorie van bedoelde Lijst, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met vormen die wel zijn opgenomen.
  • c. Brgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.3 onder 5 bepaalde teneinde activiteiten toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis, maar die wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een horecabedrijf.
  • e. Ontheffingen als bedoeld onder a, b en c kunnen alleen worden verleend voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.