direct naar inhoud van Regels
Plan: Thematische herziening 2023
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Thematische herziening 2023' van de gemeente Rheden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak:

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);

1.7 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten in dat gebied;

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bodemingrepen

werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.14 erkend archeoloog

een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet 1988 gestelde kwalificaties en eisen;

1.15 erker

een erker is een uit de gevel van het hoofdgebouw gebouwd venster ten behoeve van de vergroting van een ruimte of vertrek van het hoofdgebouw.

1.16 extensief recreatief medegebruik

die vormen van recreatie welke in hoofzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, waarvoor beperkte voorzieningen, zoals zitbanken, picknicktafels en bewegwijzering zijn toegelaten;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 hoekperceel

perceel waar een woning op staat en waarbij de woning aan minimaal twee zijden aan een bestemming Verkeer grenst of aan minimaal één zijde aan een bestemming Verkeer en aan minimaal één zijde aan een bestemming Groen;

1.19 kleinschalige groepsactiviteiten

activiteiten voor groepen mensen (maximaal 50 personen per activiteit) welke in de open lucht uitsluitend tussen zonsopgang en zonsondergang (met uitzondering van (film)vertoningen tot 23.00 uur) worden gehouden, zoals commerciële, culturele, educatieve, recreatieve, religieuze en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten en dienen als teambuildingsactiviteit, bedrijfsuitje, familiedag etc. met een besloten en niet openbaar karakter en waarbij geen bouwwerken zijn toegelaten.

1.20 kliko ombouw

een al dan niet afgedekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat is bedoeld voor het stallen van kliko-containers.

1.21 voorgevelrooilijn

De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, tenzij in deze regels anders is bepaald, waarbij de goot ter plaatse van een dakafronding in de zin van een wolfseindendak niet wordt meegerekend en met uitzondering van ondergeschikte dakkapellen;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tenzij in deze regels anders is bepaald, met uitzondering van:

  • a. ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • b. ondergeschikte dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het maaiveld ter plaatse van het bouwwerk, tenzij in deze regels anders is bepaald;

2.6 het bebouwingspercentage

de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Relatie met de geldende bestemmingsplannen en aanpassingen

3.1 Regels van kracht

Voor zover niet anders bepaald in dit artikel en de artikelen 4 tot en met 9 Waarde - Archeologie 2 blijven de regels behorende bij de aldaar genoemde bestemmingsplannen onverminderd van kracht.

3.2 Verbeelding van kracht

Voor zover niet anders bepaald dan (met een herziening van een dubbelbestemming) op de verbeelding bij dit bestemmingsplan blijven de verbeeldingen behorende bij de bestemmingsplannen genoemd in dit artikel en de artikelen 4 tot en met 9 Waarde - Archeologie 2 onverminderd van kracht.

3.3 Herziening diverse bestemmingsplannen Parkeernormen

Voor wat betreft de regeling voor parkeernormen worden bestaande bestemmingsplannen aangevuld danwel gewijzigd met de regeling voor parkeernormen als genoemd in Artikel 12 Algemene gebruiksregels. De onderhavige regeling voor parkeernormen is van toepassing op bestemmingsplannen die binnen het plangebied van dit bestemmingsplan vallen en zijn opgenomen in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen, en vervangt de in deze bijlage genoemde regel(s) voor wat betreft parkeren, danwel voegt deze regels toe. Overige onderdelen van de Algemene gebruiksregels van deze bestemmingsplannen blijven onverminderd van toepassing.

3.4 Herziening diverse bestemmingsplannen Erkers

Voor wat betreft de erkers worden Algemene bouwregels in bestaande bestemmingsplannen aangevuld/aangepast met de regeling voor erkers als opgenomen in Artikel 11 Algemene bouwregels. De regeling voor erkers is van toepassing op bestemmingsplannen die die binnen het plangebied van dit bestemmingsplan vallen en zijn opgenomen in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen.

3.5 Herziening diverse bestemmingsplannen Kliko ombouwen

Voor wat betreft de regeling voor kliko ombouwen worden de regels in de bestemming Tuin in bestaande bestemmingsplannen aangevuld met de regeling voor kliko ombouwen als vermeld in 4.1 Kliko ombouwen in tuin. De regeling is van toepassing op de bestemmingsplannen voor zover genoemd in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen en vervangt de daarin genoemde regel(s).

3.6 Herziening diverse bestemmingsplannen hondentrimsalons

Voor wat betreft de regeling voor hondentrimsalons worden bestaande bestemmingsplannen aangevuld met de regeling als opgenomen in artikel 5.1 Hondentrimsalon. De regeling is van toepassing op de bestemmingsplannen voor zover genoemd in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen en vult de daarin genoemde bijlage aan zoals aangegeven in artikel 5.1 Hondentrimsalon.

3.7 Herziening diverse bestemmingsplannen Waarde Archeologie

Voor wat betreft de regeling voor archeologie worden bestaande bestemmingsplannen aangevuld danwel gewijzigd met een dubbelbestemming voor archeologische waarden. De onderhavige regeling voor archeologie is van toepassing op de onderstaande bestemmingsplannen. Indien in dat bestemmingsplan al een regeling voor archeologie is opgenomen, komt die te vervallen bij de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie geen verwachtingswaarde, en komt die te vervallen en wordt die vervangen door de regeling in het onderhavige bestemmingsplan te weten Artikel 8 Waarde - Archeologie 1 en Artikel 9 Waarde - Archeologie 2.

locatie   Naam bestemmingsplan   datum vaststelling  
Velp, Hoofdstraat 73-75   Velp-Midden, locatie Hoofdstraat 73-75   23 april 2013  
Rheden, Rhederhof-Oost   Landelijk Gebied, locatie Rhederhof-Oost   30 juni 2015  
Rheden, Apollostraat en Laakweg   Rheden 2016, woongebieden   28 maart 2017  
Ellecom, Pieperslaan 19-21   Ellecom 2015   26 januari 2016  
Laag Soeren, Nimmerdor   Laag-Soeren Oost   17 december 2013  
Laag Soeren, Priesnitzlaan/prof. Pellaan   Landelijk Gebied, locatie Priesnitzlaan 10 en 23   18 juni 2013  
Dieren, Mezenlaan   Dieren 2017, Woongebieden-Noord   29 mei 2018  
Dieren, locatie Kattenberg   Dieren 2017, Woongebieden-Zuid   26 maart 2019  

3.8 Herziening bestemmingsplanregeling rioolleiding

Aan bestemmingsplan 'Velp 2016, Woongebieden-Zuid' vastgesteld d.d. 30 mei 2017, worden als dubbelbestemming de regels in artikel Artikel 6 Leiding - Riool toegevoegd.

3.9 Correctie bestemmingsplan Dieren 2017, Woongebieden-Noord

In artikel 22 lid 3 van de regels van bestemmingsplan Dieren 2017, Woongebieden-Noord is een verkeerde verwijzing opgenomen. Opgenomen is:

22.3 Afwijken van de bouwregels

a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

1. lid 22.2.1 onder f ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;

2. 22.2.3 onder g ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.

Deze kennelijke verschrijving wordt vervangen door:

22.3 Afwijken van de bouwregels

a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

1. lid 22.2.1 onder f ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;

2. 22.2.3 onder i ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.

Artikel 4 Tuin

4.1 Kliko ombouwen in tuin

De regels van de bestemming Tuin, zoals ook genoemd in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen, worden gewijzigd door in de bestemmingsomschrijving behalve de al toegestane functies, tevens kliko ombouwen toe te staan, met uitzondering van op gronden die zijn aangeduid als stedenbouwkundig waardevol en gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.

In de bouwregels, overige bouwwerken, van de bestemming Tuin wordt het volgende lid toegevoegd:

"per woning is één kliko ombouw toegestaan. De oppervlakte per kliko ombouw mag niet meer dan 2 m2 bedragen en de maximale hoogte van de kliko ombouw mag niet meer dan 1,25 m bedragen".

Artikel 5 Wonen

5.1 Hondentrimsalon

De regels van de bestemming Wonen worden gewijzigd door de bijlage 'Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis', zoals genoemd in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen, te wijzigen door bij de activiteit "haar- en schoonheidsverzorging, inclusief ondergeschikte detailhandel" de randvoorwaarde:

"alleen op afspraak. Een pedicure of manicure valt hieronder. Sauna's, solaria enz. vallen hier niet onder net zomin als een hondentrimsalon."

te wijzigen in:

"alleen op afspraak. Een pedicure of manicure valt hieronder. Een hondentrimsalon zonder buitenkennel valt hieronder. Sauna's, solaria enz. vallen hier niet onder. "

Artikel 6 Leiding - Riool

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoofdtransportleidingen voor afvalwater of andere nutsvoorzieningen;

6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aangewezen gronden mag in afwijking van de gegeven bestemming, binnen die zone niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van leidingen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van het bouwen

  • a. van de noodzakelijke gebouwen ten behoeve van de bestemming;
  • b. overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien daardoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leidingen en vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 7 Waarde - Archeologie geen verwachtingswaarde

De eerder toegekende dubbelbestemming(en) voor archeologie worden verwijderd bij de voor 'Waarde - Archeologie geen verwachtingswaarde' aangewezen gronden.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en voor gronden met een bekende archeologische vindplaats.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  • c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 100 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
    • 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
    • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
    • 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
    • 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
    • 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
    • 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
    • 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
    • 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
  • b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
    • 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
    • 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
    • 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
  • c. De vergunning wordt niet verleend:
    • 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
    • 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
    • 3. dan nadat een advies is ontvangen van een erkend archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

9.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 250 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  • c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 250 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
    • 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
    • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
    • 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
    • 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
    • 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
    • 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
    • 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
    • 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
  • b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
    • 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
    • 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
    • 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
  • c. De vergunning wordt niet verleend:
    • 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
    • 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
    • 3. dan nadat een advies is ontvangen van een erkend archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Relatie met de geldende bestemmingsplannen

Voor zover niet anders bepaald in artike 3 juncto de overige artikelen in dit hoofdstuk blijven de regels behorende bij de aldaar genoemde bestemmingsplannen onverminderd van kracht.

Artikel 11 Algemene bouwregels

Bij toepassing van de algemene bouwregels gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor het begrip erker is de begripsbepaling in 1.15 erker van toepassing.
  • b. voor het overschrijden van een bouwvlak of bestemmingsplan ten behoeve van een erker mag de breedte van de erker niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de gevel waarin deze is geplaatst.
  • c. Het bepaalde in b ten aanzien van overschrijden van bouwvlakken ten behoeve van een erker is niet van toepassing op gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' of daar waar iets is aangeduid als 'overige zone - stedenbouwkundig waardevol'.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Parkeren
12.1.1 Terreininrichting

Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen in deze regels mogen de gronden uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig de bestemming indien de betreffende bouwpercelen zodanig zijn ingericht dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren of stallen van auto's en fietsen als ook het eventuele laden en lossen van goederen op het bijbehorende terrein te kunnen afwikkelen.

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen van enige omvang en frequentie, moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2021.

Indien ten behoeve van het stallen of parkeren van auto's in, op of onder een gebouw ruimte wordt aangebracht zoals hierboven is beschreven, moet worden voldaan aan het gestelde in Bijlage 2 Parkeernormen 

12.1.2 Parkeergelegenheid
  • 1. De gronden mogen enkel worden gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort, in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is, zoals neergelegd in de op 26 mei 2015 door de raad vastgestelde nota 'Nota parkeernormen Rheden 2015' zoals opgenomen in Bijlage 2 Parkeernormen 
  • 2. het bevoegd gezag kan slechts een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, indien bij aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals neergelegd in de 'Nota parkeernormen Rheden 2015'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode.
  • 3. De onder 1. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de 'Nota parkeernormen Rheden 2015'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
12.2 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gestelde parkeernormen voor zover in die afwijkingsmogelijkheid wordt voorzien in de Parkeernormen van de gemeente Rheden. Indien gedurende de planperiode de Parkeernormen wijzigen, gelden de gewijzigde normen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Bouwwerken
13.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 5%.

13.1.3 Uitzondering

Het bepaalde onder 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Gebruik
13.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.2.3 Uitzondering

Het bepaalde onder 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

13.2.4 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld onder 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Thematische herziening 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van ……………