direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Thematische herziening 2023
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (de kaart) en regels. Door het perceel op te zoeken waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft. In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en opstallen aangegeven door middel van kleuren en symbolen, waarbij per object regels zijn gegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat juridisch wordt toegestaan. Een bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft geen juridische status.

1.2 Aanleiding bestemmingsplan

Recent heeft een actualisering plaatsgevonden van diverse bestemmingsplannen in de gemeente Rheden. Op een aantal thema's is echter nog geen sprake van eenduidigheid in de benadering. Dit betreft de thema's die in hoofdstuk 2 staan beschreven. Deze thema's zijn niet volledig of niet eenduidig verwerkt in de bestemmingsplannen van de gemeente Rheden. Het is wel wenselijk om deze thema's te verwerken. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld.

Het voorliggende bestemmingsplan is een zogenoemd 'paraplubestemmingsplan'. Een 'parapluplan' is een bestemmingsplan waarbij in één keer een aantal bestemmingsplannen gedeeltelijk wordt herzien en waarbij het onderliggende bestemmingsplan grotendeels van kracht blijft. Zo'n plan biedt dus de mogelijkheid om in meerdere plannen een regeling op te nemen over een of meerdere specifieke onderwerpen/thema's. De herzieningen hebben onder andere betrekking op verwijzingen in regels en het verduidelijken van regels en aanduidingen op de verbeelding.

Het bestemmingsplan heeft voornamelijk een beheersgericht karakter. Het beheersgerichte karakter houdt in dat de bestaande situatie, zoals die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, wordt vastgelegd. Het plan is hierbij zoveel mogelijk gebaseerd op de geldende bestemmingsplannen. Plannen, die reeds bestuurlijk en maatschappelijk zijn geaccordeerd en waarover geen discussie meer bestaat, zijn opgenomen.

Gelijktijdig worden er twee bestemmingsplannen in procedure gebracht:

bestemmingsplan 'Veegplan snippergroen 2023' en bestemmingsplan 'Thematische herziening 2023'. Het blijkt technisch niet mogelijk om in een en hetzelfde bestemmingsplan locaties met een enkelbestemming en locaties met uitsluitend een dubbelbestemming of aanduiding zonder enkelbestemming op te nemen. Vandaar dat er twee bestemmingsplannen zijn voorbereid, waarbij in het 'Veegplan snippergroen 2023' op dezelfde locatie tevens in een aantal gevallen een dubbelbestemming of aanduiding voorkomt en in het voorliggende bestemmingsplan 'Thematische herziening 2023' niet de locaties van enkelbestemmingen worden herzien.

1.3 Ligging plangebied

Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op aanpassing voor (een groot deel) van de dorpen in de gemeente. Het heeft dus geen betrekking op het landelijk gebied. De aan te passen geldende bestemmingsplannen zijn genoemd in Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmngsplannen.

1.4 Geldende bestemmingsplan

Zie vorige paragraaf.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de verschillende locaties of thema's die meegenomen zijn in dit plan. Per locatie/thema is aangegeven waarom het herzien wordt. Tenzij anders aangegeven betreft de verandering telkens in grote lijnen de bebouwde kommen van de gemeente. In de regels is precies aangeven welke bestemmingsplannen worden aangepast.

2.2 De locaties en thema's

2.2.1 Parkeernormen

Bij de invoering van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) in 2008 heeft de wetgever bepaald dat de mogelijkheid - op grond van artikel 8 lid 5 van de Woningwet - om stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening op te nemen, kan vervallen. Reden hiervoor was dat de Wro nu voorschrijft dat een gemeente voor het gehele grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening moet vaststellen. Onder de voorgaande Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gold deze verplichting alleen voor het buitengebied. Daarom waren voor het overige gebied van de gemeente stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening nodig. Daarnaast vormden de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening een vangnet voor gebieden waarvoor wel een bestemmingsplan was vastgesteld, maar waar dat bestemmingsplan geen voorschriften bevatte die hetzelfde onderwerp regelden.

Op 29 november 2014 trad daarop de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) in werking. Hierdoor zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening komen te vervallen. Wel is voorzien in een overgangsregeling. Deze overgangsregeling is inmiddels vervallen. Daarom is het gewenst om te voorzien in een regeling in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd waardoor het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is in artikel 3.1.2, tweede lid, aanhef en onder a van het Bro een wettelijke grondslag geschapen om wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Daarbij is het mogelijk om middels een zogenaamde dynamische verwijzing te bepalen dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigde beleid.

Volgens recente jurisprudentie (ABRS 18 september 2019) kan een dynamische verwijzing enkel opgenomen worden als deze afhankelijk is van de verlening van een omgevingsvergunning. Bij een gebruikswijziging in een bestemmingsplan, zonder vergunningplicht, kan derhalve geen dynamische verwijzing opgenomen worden. In de regels is voor de dynamische verwijzing daarom een onderscheid gemaakt in bouwen en gebruik.

De gemeenteraad van Rheden heeft op 26 mei 2015 de Nota Parkeernormen Rheden 2015 vastgesteld. In de parkeernormen is nader uitgewerkt wat de parkeerbehoefte bij een bepaald gebruik is en, als de extra parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden gerealiseerd, onder welke voorwaarden er ontheffing, respectievelijk een afwijkingsvergunning, kan worden verleend.

Het voorliggende bestemmingsplan is ontwikkeld als een overkoepelend plan waarmee voor alle (in de regels genoemde) bestemmingsplannen in Rheden een (zelfde) regeling voor parkeren gaat gelden.

Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen nog geen regeling voor parkeren is opgenomen, of indien er al wel een regeling is opgenomen, wordt de bestaande regeling vervangen door de regeling in het veegplan.

Ten opzichte van de recente bestemmingsplannen is het verschil met de geldende regeling met name dat er de beoogde regeling ook minimumeisen bevat voor de omvang van parkeerplaatsen, en dat er richtlijnen zijn opgenomen voor (voldoende) ruimte laden en lossen, daar waar dat aan de orde is.

2.2.2 Erkers

Een erker is een kleine vergroting van de oppervlakte van het hoofdgebouw. Vaak niet meer dan een uitgebouwd kozijn of venster. Uitgangspunt is dat het om een beperkte uitbreiding gaat die ondergeschikt is aan de gevel van het hoofdgebouw. In de bestemmingsplannen is dit uitgangspunt vertaald in een mogelijkheid om het bouwvlak en zelfs het bestemmingsvlak te overschrijden tot maximaal 1,50 meter diepte (in de algemene bouwregels). Wat een erkers is, en hoe breed die mag zijn staat nergens omschreven. Het voorliggende bestemmingsplan beoogt in dit hiaat te voorzien.

Voorgesteld wordt om een begripsbepaling op te nemen, namelijk dat het een uit de gevel van het hoofdgebouw gebouwd venster ten behoeve van de vergroting van een ruimte of vertrek van het hoofdgebouw is. Voorgesteld wordt om daar tevens bij te bepalen dat de breedte van de erker niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de gevel waarin deze is geplaatst.

Als iemand een bredere erker wil plaatsen kan dat niet bij recht.

Verder wil het voorliggende bestemmingsplan regelen dat het overschrijden van een bouwvlak ten behoeve van een erker niet zonder meer mogelijk is in een beschermd dorpsgezicht of als er een stedenbouwkundig waardevolle zone van toepassing is. Het streven om de openheid van het straatbeeld te behouden is hier het uitgangspunt. Ruime(re) bouwmogelijkheden passen niet binnen dit streven.

Ter toelichting nog het voglende. Een aan- of uitbouw heeft eveneens een vergroting van de oppervlakte van het hoofdgebouw ten doel. Echter, is de schaal hiervan vaak groter dan van de kleine uitbreiding van een erker. In de bestemmingsplannen zijn bouwzones aangewezen waarbinnen aan- en uitbouwen kunnen worden gebouwd (bijgebouwen zone). Uitgangspunt hierbij is dat ze in situering op het perceel ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw. Over het algemeen ligt de mogelijkheid voor het bouwen van bijgebouwen (en aan- en uitbouwen) daarom achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw. Hiermee komt het hiërarchische onderscheid tussen hoofd- en bijgebouwen tot uitdrukking.

2.2.3 Kliko-ombouwen

Regelmatig komen er verzoeken voor gebouwde container- of kliko-ombouwen in het voorerfgebied bij woningen. Kliko-ombouwen zijn bouwwerken om afvalcontainers van particulieren (kliko's) in op te bergen zodat ze uit het zicht worden onttrokken. Dergelijke bouwwerken kunnen op basis van de bestemmingsplannen doorgaans worden opgericht in de bestemming Wonen. Echter, in zekere gevallen zijn ze gesitueerd op voorterreinen bij woningen in de bestemming Tuin. De bestemming Tuin voorziet niet in de bouw van deze kliko-ombouwen.

Het ontbreekt de gemeente aan een toetsingskader voor kliko-ombouwen in de bestemming Tuin. Ook wordt bij de toetsing het bouwwerk niet altijd onder dezelfde categorie bouwwerken geschaard. In onderhavig veegplan wordt een begripsbepaling opgenomen van kliko-ombouwen en wordt het in de tuinbestemming mogelijk gemaakt.

2.2.4 Bijgebouwen bebouwingspercentage hoekpercelen

In de nu gangbare woonbestemmingen is voor de bouw van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak een maximaal oppervlakte opgenomen, te weten 75 m2. Tevens is een maximum bebouwingspercentage opgenomen voor de bouw van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak van 40%.

Deze planregeling maakt het in sommige situaties bij hoekpercelen mogelijk de ruimte achter de woning nagenoeg vol te bouwen. Dat is stedenbouwkundig niet wenselijk.

In de voorgaande planregelingen (voor de actualiseringsplannen) was dit niet mogelijk.

Met het voorliggende bestemmingsplan worden de regels van de bestemming Wonen worden gewijzigd door de regeling voor bijgebouwen en overkappingen te wijzigen wat betreft het maximale bebouwingspercentage. Dit werd in de recente bestemmingsplannen gerekend per bouwperceel en wordt met dit bestemmingsplan gerekend van het bestemmingsvlak voor zover gelegen buiten het bouwvlak en achter de achtergevel.

2.2.5 Hondentrimsalons

De regels van de bestemming Wonen worden gewijzigd door de bijlage 'Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis' van de desbetreffende bestemmingsplannen te wijzigen door hondentrimsalons toe te voegen aan een bestaande categorie. Dit is een activiteit die in de regel ook als bedrijfsactiviteit aan huis wordt uitgevoerd. De ruimtelijke effecten van deze activiteit zijn vergelijkbaar met de overigen in deze bijlage genoemde bedrijfsactiviteiten aan huis. Door de planregelingen op dit punt hoeft er niet onnodig een procedure te worden gevolgd.

2.2.6 Archeologie

Op 26 februari 2013 heeft de gemeenteraad van Rheden de geactualiseerde archeologische verwachtings- en beleidskaart met toelichting vastgesteld. Op 15 april 2014 heeft de raad het bestemmingsplan 'Parapluplan Archeologie Rheden 2013 en aanpassing regels Buitenplaatsen' vastgesteld. Hierin is het archeologiebeleid juridisch vastgelegd. Bij latere bestemmingsplannen is deze regeling niet altijd juist overgenomen, waardoor gebieden met een hoge vondstdichtheid soms onbeschermd zijn. Daarnaast zijn er gebieden waar na archeologisch onderzoek is gebleken dat er in het verleden bodemverstoring heeft plaatsgevonden en waar de archeologische verwachtingswaarde naar beneden bijgesteld kan worden.

De volgende locaties zijn opgenomen in het voorliggende plan:

locatie   reden  
Velp, Hoofdstraat 73-75 zuidelijk deel   In het bovengenoemde bestemmingsplan voor archeologie was dit niet meegenomen omdat het bestemmingsplan 'Velp-Midden, locatie Hoofdstraat 73-75', vastgesteld door de raad op 23 april 2013, een specifieke regeling kent. Voor het noordelijk deel is met bestemmingsplan 'Velp-Midden, herziening locatie Hoofdstraat 73-75', vastgesteld door de raad op 30 september 2020, inmiddels al wel een adequate bestemmingsregeling voor archeologie opgenomen. De rest wordt nu meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Deels bestemming 'Waarde - Archeologie 1' en deels 'Waarde - Archeologie 2'.  
Rheden, Rhederhof oostelijke deel   Voor het westelijke deel geldt een oud bestemmingsplan uit 1990. Een partiële herziening is niet mogelijk. Voor het oostelijke deel geldt een nieuwer plan en is een partiële herziening wel mogelijk. Naar aanleiding van uitgevoerd archeologisch onderzoek wordt de archeologische verwachtingswaarde hier naar boven bijgesteld. Volgens de archeologische verwachtings- en beleidskaart was het gebied deels benoemd tot lage, middelhoge en hoge verwachtingswaarde. Dat wordt nu bijgesteld door voor het hele gebied een hoge verwachtingswaarde op te nemen en dus een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 1' op te nemen. De archeologische onderzoeken zijn als bijlage bijgevoegd.  
Rheden, Apollostraat   In het specifieke bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat het vigerende bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is het vigerend bestemmingsplan 'Rheden 2016, woongebieden' en kan een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2'' krijgen.  
Rheden, Laakweg   In het specifieke bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat het vigerend bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is het vigerende bestemmingsplan 'Rheden 2016, woongebieden' en kan een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 1' krijgen.  
Ellecom, Pieperslaan 19-21   In het specifieke bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat het vigerende bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is het vigerend bestemmingsplan 'Ellecom 2015' en kan een dubbelbestemming voor archeologie krijgen (Waarde - Archeologie 2).  
Laag Soeren, Nimmerdor   In specifieke bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat vigerend bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is vigerend bestemmingsplan 'Laag-Soeren Oost' vastgesteld in 2013 en kan een dubbelbestemming voor archeologie krijgen. Het onderzochte deel is deels grijs en dat heeft geen archeologische waarde. De twee rode vlakken (nummer 14) hebben een hoge archeologische verwachtingswaarde en de twee oranje vlakken een middelhoge (nummer 13) en krijgen achtereenvolgens een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' resp. 'Waarde - Archeologie 2'. Dat is afwijkend van de archeologische verwachtings- en beleidskaart. De archeologische onderzoeken zijn derhalve als bijlage bijgevoegd.  
Laag Soeren, Priesnitzlaan/prof. Pellaan   In het eerdere bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat het vigerende bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is vigerende bestemmingsplan 'Landelijk Gebied, locatie Priesnitzlaan 10 en 23' vastgesteld in 2013 en kan een dubbelbestemming voor archeologie krijgen. Het rode vlak (nummer 17) heeft 'Waarde - Archeologie 1' en het oranje vlak (nummer 18) heeft 'Waarde - Archeologie 2'.  
Dieren, Mezenlaan   In het eerdere bestemmingsplan voor archeologie niet meegenomen omdat het vigerende bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar en daardoor niet meegenomen kon worden. Nu is het vigerende bestemmingsplan 'Dieren 2017, woongebieden Noord' en kan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' krijgen.  
Dieren, locatie Kattenberg   Deels betreft dit een oud bestemmingsplan waardoor hier geen veegplan voor opgesteld kan worden. Deels valt het in het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid'. Dat gedeelte krijgt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. Dat is afwijkend van de archeologische verwachtings- en beleidskaart. De archeologische onderzoeken zijn derhalve als bijlage bijgevoegd.  

Velp, Hoofdstraat 73-75, zuidelijk deel

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0001.png"

Rheden, Rhederhof geheel

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0003.png"

Rheden, Rhederhof oostelijke deel

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0004.png"

Rheden, Apollostraat en Laakweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0006.png"

Ellecom, Pieperslaan 19-21

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0008.png"

Laag Soeren, Nimmerdor

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0010.png"

Laag Soeren, Priesnitzlaan/prof. Pellaan

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0011.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0012.png"

Dieren, Mezenlaan

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0014.png"

Dieren, locatie Kattenberg

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0016.png"

2.2.7 Rioolleiding

De grotere rioolleidingen die beschermd moeten worden in een bestemmingsplan, zijn niet overal goed op de verbeelding opgenomen. Dat wordt met het onderhavige bestemmingsplan hersteld, zodat ook daar het bestemmingsplan bescherming biedt tegen beschadiging.

Het gaat om een al lang bestaande transportriool (/3 parallelle riolen) in de nabijheid van de thuislaan in Velp, zoals hieronder globaal aangegeven (van linksboven naar rechtonder). Deze leiding is niet beschermd in het hier geldende bestemmingsplan 'Velp 2016, woongebieden-zuid' De breedte van de strook is 6 meter, dat wil zeggen 3 meter aan weerszijden. Het riool is (impliciet) beschermd langs privaatrechtelijke weg, maar in de eigendomsbewijzen staan de erfdienstbaarheden niet uitgeschreven. Vanwege het belang van het riool en daarenboven de ligging op percelen van particulieren is het gewenst deze ook planologisch-juridisch te beschermen.

Met een dubbelbestemming Leiding kan dat. Daarmee komt de leiding ook in beeld bij een aanvraag omgevingsvergunning op die locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPTHEMA2023-ON01_0017.png"

2.2.8 Regels bestemmingsplan Dieren 2017, Woongebieden-Noord

In de woonbestemming van bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Noord' is een foutieve verwijzing opgenomen. In artikel 22.3 'Afwijken van de bouwregels' is opgenomen:

a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

1. lid 22.2.1 onder f ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;

2. 22.2.3 onder g ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.

De verwijzing in de laatste zin 'onder g.' moet 'onder i' zijn. Dit is een kennelijke verschrijving die bij deze wordt hersteld.

 

Hoofdstuk 3 Beleid

Onderhavige herziening betreft het bestendigen van bestaande planologische regelgeving en heeft geen gevolgen voor het beleid zoals dat is vastgelegd door het rijk, de provincie of de stadsregio. Evenmin ontstaat er strijdigheid met gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

Het bestemmingsplan dient binnen de planperiode uitvoerbaar te zijn. De uitvoerbaarheid wordt mede onderzocht door het plan te toetsen aan de regelgeving, het beleid van de gemeente en van andere overheden en de uitkomsten van onderzoeken.

Het onderhavige bestemmingsplan legt de regeling vast zoals deze nu van toepassing is volgens vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats.

Gezien de aard van de herziening zijn er geen aspecten in het geding die nader onderzoek vereisen op het gebied van geluid, bodem, milieuzonering, luchtkwaliteit, externe veiligheid, verkeer, water, cultuurhistorie, archeologie, flora en fauna of privaatrechtelijke aspecten.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan is een juridisch instrument waarbij de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de grond en de opstallen zijn vastgelegd. Het plan is voor iedereen juridisch bindend: burger, bedrijf of overheid. In de digitale omgeving zijn de bestemming en de daarbij geldende regels reeds gekoppeld. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een verbeelding op papier. Nadat op de verbeelding de locatie is opgezocht waarover informatie wordt gewenst, kan in de regels worden nagelezen welke mogelijkheden zijn vastgelegd. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat wordt toegelaten. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie.

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor de toegestane bebouwing en voor het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende toegekende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Het plan voldoet aan de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).

Dit plan is voor een deel een partiële herziening van wat oudere, papieren (analoge) bestemmingsplannen. Sinds 1 januari 2010 bestaat er een digitaliseringsverplichting voor ruimtelijke plannen. Een digitaal plan is een ruimtelijk plan dat elektronisch is vastgelegd. De wet stelt technische eisen om digitale plannen te kunnen gebruiken en uit te wisselen. Als gevolg van deze digitaliseringsverplichting zou het niet meer mogelijk zijn om papieren (analoge) bestemmingsplannen gedeeltelijk te herzien. Daarom is in september 2010 artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Door deze wijziging is het mogelijk om ook ná 1 januari 2010 geldende papieren bestemmingsplannen partieel te herzien zonder dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 daarop van toepassing is. Voor een dergelijke herziening op papier gelden wel twee belangrijke randvoorwaarden.

Allereerst is het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen alleen mogelijk tot de datum waarop het onderliggende bestemmingsplan moet worden herzien. Deze actualiseringsverplichting is geregeld in artikel 3.1, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat een partiële herziening van een papieren bestemmingsplan moet plaatsvinden binnen tien jaar na vaststelling van het geldende bestemmingsplan.

In de Wet afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen is voorzien in de afschaffing van de verplichting om bestemmingsplannen die elektronisch raadpleegbaar zijn binnen een periode van 10 jaar opnieuw vast te stellen. De voorliggende regeling voor het kunnen toepassen van parapluplannen geldt dus niet voor bestemmingsplannen die ouder zijn dan 2013 én niet elektronisch raadpleegbaar zijn.

Ten tweede kunnen er bij het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen geen nieuwe bestemmingen worden vastgesteld en kunnen bestemmingen niet worden gewijzigd. Het mag niet gaan om nieuwe bestemmingen maar wel om een herziening van de bestemming op onderdelen, zoals het wijzigen van de bouwregels, het toevoegen van een functie aan de bestemmingsomschrijving of het toevoegen of wijzigen van een aanduiding. Het leggen van een dubbelbestemming behoort ook tot de mogelijkheden.

5.2 Procedure

De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken en het ontwerpbesluit, moet worden gepubliceerd waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft genomen, ligt het plan wederom ter inzage. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, evenals belanghebbenden die niet kunnen worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de wijzigingen die bij de vaststelling in het bestemmingsplan zijn aangebracht, kan iedere belanghebbende beroep instellen. De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld.


Is wel beroep ingesteld dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak op het beroepschrift.

5.3 Dit bestemmingsplan

De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Ze moeten in samenhang worden bezien en toegepast.

5.3.1 Verbeelding

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak.

5.3.2 Regels

De planregels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:


Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In artikel 1 is aangegeven voor welke bestemmingsplannen het onderhavige bestemmingsplan van toepassing is. Tevens is aangegeven welke bestaande voorschriften worden ingetrokken.

In dit hoofdstuk worden verder aanvullende begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt als aanvulling op de geldende bestemmingsplannen (artikel 2). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Daarnaast zijn de begrippen 'extensief recreatief medegebruik' en 'kleinschalige groepsactiviteiten' opgenomen.


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit tweede hoofdstuk zijn de aanpassingen van de bestemmingsregels van geldende bestemmingsplannen opgenomen.

In een bijlage bij de regels Bijlage 1 Aanpassingen in bestemmingsplannen is aangegeven voor welke bestemmingsplannen iets wordt aangepast.

Het kan voorkomen dat een perceel binnen het plangebied ligt van het voorliggende bestemmingsplan (Thematische herziening 2023), maar waarbij niet (meer) een in deze bijlage genoemd bestemmingsplan van kracht is. Voor dat perceel heeft het voorliggend bestemmingsplan geen direct gevolg.

Overigens kan het zo zijn dat een geldend bestemmingsplan niet meer van kracht is voor het hele plangebied waarvoor dat bestemmingsplan was vastgesteld. Als een geldend plangebied voor een bepaald deelgebied niet meer van kracht is, is de aanpassing met het voorliggende bestemmingsplan ook niet relevant.

Na een algemeen deel zijn voor enkele thema's bepalingen van de (dubbel)bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Deze worden hieronder nader toegelicht.

Leiding - Riool

De dubbelbestemming 'Leiding - Riool' is opgenomen om een rioolleiding te bestemmen en daarmee te zorgen voor bescherming van de leiding.

Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2

De dubbelbestemmingen archeologie zorgen voor bescherming van mogelijke archeologische waarden. De bestemming is afgestemd op de mate waarin archeologische waarden worden verwacht. Al naar gelang daarvan is in de regels van de bestemming een oppervlaktemaat opgenomen, die bepaald wanneer nader naar archeologie moet worden gekeken.

Daar waar al dubbelbestemmingen voor archeologie op deze locaties gelden, komen die met dit veegplan daarmee te vervallen en worden vervangen door Waarde - Archeologie 1 of Waarde - Archeologie 2.

Waarde - Archeologie geen verwachtingswaarde

Op een plek is door archeologisch onderzoek duidelijk dat er (verder) niet/nauwelijks archeologische waarden te verwachten zijn. Eerdere dubbelbestemmingen worden met deze nieuwe dubbelbestemming verwijderd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. De (bestemmings)regels moeten altijd in samenhang met de algemene regels worden gelezen vóórdat op basis van de bestemmingsregels interpretaties worden verricht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).

5.4 Reikwijdte van bestemmingsplannen

Om te beoordelen of een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, is het soms niet voldoende om alleen af te gaan op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook indien het bestemmingsplan een ontwikkeling toestaat, kan het voorkomen dat andere regelgeving of dat gesloten verdragen de daadwerkelijke uitvoering verhinderen of pas na bijvoorbeeld vergunningverlening of onderzoek mogelijk maken.


De kaders die het bestemmingsplan biedt ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden/bouwplaninitiatieven, bieden geen garantie voor de te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwplannen zullen naast de toets aan onderhavig bestemmingsplan tevens worden getoetst aan, en dienen te voldoen aan, zowel het bouwregelgeving. Ook is bij bouwen bijvoorbeeld een toets aan welstand relevant.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken (bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten), deze kosten moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke

tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.

In het bestemmingsplan worden, in planologische zin, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor een kostenverhaalsverplichting geldt.

Het bestemmingsplan betreft een aanpassing van een aantal geldende

bestemmingsplannen. Met betrekking tot de realisering van dit plan bestaan er voor de gemeente geen kosten in de exploitatiesfeer. Gezien het voorgaande is het plan financieel uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Vooroverleg en inspraak

Het provinciale beleid omtrent de toepassing van de instrumenten die de provincie heeft ingevolge de Wet ruimtelijke ordening geeft aan dat plannen van lokaal belang niet voor overleg behoeven te worden aangeboden. Ook gezien de aard van het bestemmingsplan bestaat hiertoe geen aanleiding.


De gemeentelijke inspraakverordening schrijft geen inspraak voor. Gezien het vorenstaande is geen aanleiding gevonden om onverplicht inspraak te geven.

7.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met het ontwerpbesluit van PM tot en met PM voor een ieder ter inzage gelegen. De tervisielegging is bekendgemaakt op de gemeentelijke bekendmakingenpagina, in een huis-aan-huis blad en op de gemeentelijke website www.rheden.nl.


Via www.ruimtelijkeplannen.nl kon het plan worden ingezien en worden gedownload. De verbeelding op papier lag tevens ter inzage in het gemeentehuis.


De beantwoording van de ingediende zienswijzen zal plaatsvinden via een bijlage bij het raadsbesluit omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.