direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Rheden 2016, locatie Rhedense Pioniers Brinkweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (de kaart) en regels.

In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en opstallen aangegeven door middel van kleuren en symbolen, waarbij per object regels zijn gegeven. Door het perceel op te zoeken, op de site ruimelijke plannen, waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft.

De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat juridisch wordt toegestaan. De verbeeldng en de regels zijn juridisch bindend voor een ieder. Ook voor de overheid.
Daarnaast gaat een bestemmingsplan ook nog vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft, in tegenstelling tot de de verbeelding en de regels, geen juridische status. En is dan ook niet bindend.

1.2 Aanleiding bestemmingsplan

De Rhedese Pioniers gebruikten tot juni 2018, 40 jaar lang, het gemeentelijk monument 'De Bosschuur' als hun clubhuis. Omdat het 40 jarig huurcontract afliep en het niet mogelijk bleek de huurovereenkomst te verlengen was de scoutingvereniging gedwongen naar een alternatieve locatie voor hun clubhuis te zoeken. De gemeente Rheden en de stichting Rhedense Pioniers zijn sinds medio 2016 met elkaar in overleg over de verplaatsing van hun clubactiviteiten naar een andere locatie. Medio 2018 is overeenstemming bereikt over de verplaatsing van de scouting naar een locatie nabij de Brinkweg te Rheden, achter de kinderboerderij. Deze locatie ligt in het plangebied van de Zuidflank Rheden. Een ander onderdeel van het Masterplan Zuidflank Rheden, in de directe nabijheid van de nieuwbouw locatie, is de parkeerplaats gelegen aan de IJsselsingel, tussen de Haverweg en de Van Delenstraat. De huidige parkeerplaats wordt in zijn omvang gehalveerd. Het deel dat opgeheven wordt, wordt groen gemaakt. Dit is ingegeven door de bestuurlijke wens om de zuidrand van Rheden te vergroenen. Dat deze twee ontwikkelingen in een bestemmingsplan worden opgenomen ligt in het feit dat voor beide wijzigingen een juridisch planologische aanpassing noodzakelijk is.

1.3 Ligging plangebied

Het bestemmingsplan beslaat de locatie gelegen achter de kinderboerderij, gevestigd aan de Brinkweg 1 te Rheden. En de parkeerplaats gelegen aan de IJsselsingel, tussen de Haverweg en Van Delenstraat. Het is gelegen in het dorpsdeel Rheden.


De ligging van beide locaties is op de volgende kaart met cirkels aangegeven. De linker cirkel geeft de locatie voor de nieuwbouw van het clubgebouw van scoutiing aan. De rechter cirkel geeft de locatie van het parkeerterrein aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0001.png"

1.4 Geldende bestemmingsplan

Voor de onderhavige percelen geldt thans het bestemmingsplan 'Rheden 2016, woongebieden' dat op 28 maart 2017 door de gemeenteraad van Rheden is vastgesteld . De percelen hebben hierin, respectievelijk de bestemmingen 'Groen' met nadere aanduiding 'kinderboerderij' en 'verkeer'. Daarnaast gelden voor beide locaties de dubbelbestemmingen Waarde Archeologie 1, 2 en 3.
De wens om het nieuwe scouting clubgebouw hier te realiseren en het perceel te gebruiken ten behoeve van de scouting, alsmede de wens een deel van de hiervoor genoemde parkeerplaats op te heffen en groen te maken is strijdig met de geldende bestemmingen. Daarvoor is deze herziening van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 De locatie

Hieronder 1 weergegeven een uittreksel van de grootschalige basiskaart voor de omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0002.png"

2.2 Gewenste situatie

In dit bestemmingsplan wordt aan beide locaties de bestemming 'groen' gegeven, met op de locatie voor de scouting de nadere aanduiding 'scouting'. Door die nadere aanduiding kan de locatie gebruik worden door de scouting ten behoeve van haar activiteiten. Voor het nieuwe clubgebouw is een bouwvlak opgenomen zodat ligging en omvang zijn vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan.

Op de andere 'groene' locatie wordt de nadere aanduidiing 'parkeerterrein' gelegd. Daarmee mag dan volgens de dan geldende regels maximaal 50% worden gebruikt ten behoeve van parkeren. De overige 50% moet, zoals opgenomen in het Masterplan 'groen' worden ingericht.

2.3 Afweging

Bij het besluit om medewerking te verlenen aan het starten van een bestemmingsplanprocedure, is een aantal zaken overwogen:

beide locaties zijn onderdeel van het in 2017 bestuurlijk vastgestelde Masterplan Zuidflank Rheden.

Hoewel de scouting toentertijd nog niet specifiek genoemd werd voor deze locatie, is in het voornoemde masterplan wel voorgesorteerd op de toevoeging van een dergelijke maatschappelijke functie.


Een van de andere doelstellingen van het Masterplan is het vergroenen van dit deel van de Zuidrand. Een concreet onderdeel is de parkeerplaats gelegen aan de IJsselsingel tussen de Haverweg en de Van Delenstraat. Dit krijgt gestalte door een maximaal 50% van deze parkeerplaats op te heffen en dat deel een groene invulling te geven. Het overige deel van de parkeerplaats wordt gehandhaafd, maar zal door de inrichting er van een groenere uitstraling krijgt.


In Hoofdstuk 4 van deze toelichting wordt nader aangegeven welke ruimtelijke aspecten een rol spelen bij de afweging van de gemaakte keuze voor de nieuwbouw van het clubhuis van de scouting en het opheffen van een deel van de voornoemde parkeerplaats. Daarbij wordt dan ook ingegaan op de vraag hoeverre deze aspecten wel of geen belemmering vormen voor de deze ontwikkeling.

Geconcludeerd wordt dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening geen van de aspecten argumenten opleveren die het mogelijk maken van de gewenste bestemming en het gebruik belemmeren. Het gemeentebestuur wil derhalve meewerken aan het hiervoor beschreven gewenste situatie. Daarvoor is onderhavig plan in procedure gebracht.

Hoofdstuk 3 Beleid

In dit hoofdstuk komt vooral het ruimtelijke beleid aan de orde. Bij de beoordeling van de haalbaarheid in Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op specifiek beleid.

3.1 Rijksbeleid

Het ruimtelijke beleid is op rijksniveau verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SIVR) die op 13 maart 2012 in werking is getreden. In de SVIR zijn diverse beleidsnota's geactualiseerd en geintegreerd, waaronder de Nota Ruimte uit 2006 en de Nota Mobiliteit. In de SVIR schetst het rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid , leefbaarheid eb vewiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn)

De hoofddoelen van het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid voor de periode 2020 - 2028 zijn:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van het land;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Daartoe worden 12 nationale belangen geformuleerd. Provincies en gemeenten worden meer verantwoordelijk. Voor een aantal onderwerpen is geconcludeerd dat het rijk zijn bevoegdheid tot het stellen van algemene regels zou moeten gebruiken.


In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is vastgelegd welke nationale belangen moeten worden betrokken bij het vaststellen van een bestemmingsplan. In het voorliggende bestemmingsplan speelt de Barro niet.

Conclusie

Het onderhavige plan raakt het rijksbeleid niet.

3.2 Provinciaal beleid

Op provinciaal niveau worden hier enige voor het plangebied relevante documenten aangehaald. Allereerst de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland.

De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland zoals die op 19 december 2018 door provinciale staten is vastgesteld bestaat uit een visiedocument en een verdiepingsdocument.


In de Omgevingsvisie benoemt de provincie een aantal ambities, onder meer:

 

Woon- en leefomgeving: dynamisch, divers, duurzaam

In de toelichting op deze ambitie wordt het volgende aangegeven:

"Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Bovendien draagt een goede kwaliteit van de leefomgeving bij aan gezondheid. Goed bereikbare voorzieningen, aansprekende evenementen, unieke cultuurhistorie, inspirerende culturele voorzieningen, een mooie natuur; het is allemaal van belang. Ook goed wonen hoort daarbij. Gelderland heeft op woongebied een bijzondere positie met uiteenlopende woonkwaliteiten, zowel stedelijke als landelijke. De Gelderse streken hebben ieder hun eigen aard, waar mensen zich thuis en verbonden met elkaar voelen. In onze groeiende Gelderse steden komen veel activiteiten samen. Tegelijkertijd investeren we in een vitaal platteland, juist als daar krimp plaatsvindt. Om het landschap open, groen en het voorzieningenniveau op peil te houden en leegstand te voorkomen, is bouwen binnen bestaand verstedelijkt gebied ons vertrekpunt. Wij geven de voorkeur aan het benutten van bestaande gebouwen. Wij gaan voor concentraties van bebouwing. Pas als er geen andere goede mogelijkheden zijn, breiden we uit aan de randen van onze steden of dorpen."

Het realiseren van een goede leefomgeving houdt ook in dat voorzieningen worden getroffen voor jongeren. De nieuwbouw van het scouting is daar een goed voorbeeld van. Daarenboven past dit plan binnen de provinciale ambitie om van het gas af te gaan.

Conclusie

Het onderhavige plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

Het masterplan voor de zuidflank van de gemeente geeft de ambitie voor dit gebied in de komende jaren. Het masterplan vormt tevens het ruimtelijk kader voor de ontwikkelingen zoals de onderhavige.

Het Masterplan Zuidflank is een ideaalbeeld en het ruimtelijk kader voor het hele gebied voor de langere termijn. Het is de basis voor verder concrete uitwerking van deelprojecten. Het onderhavige plan vormt het juridisch planologisch kader van het deelproject dat deel uitmaakt van het Masterplan.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan past in het Masterplan

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

Wanneer een bestemmingsplan wordt vervaardigd, dient dit plan binnen de planperiode uitvoerbaar te zijn. De uitvoerbaarheid wordt mede onderzocht door het te toetsen aan regelgeving, beleid van de gemeente en van andere overheden en uitkomsten van onderzoeken.

4.1 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.


Voor dit bestemmingsplan is, in opdracht van de gemeente Rheden, een verkennend bodem- en asfaltonderzoek uitgevoerd. Het Verkennnend bodem- en asbestonderzoek ter hoogte van Brinkweg e.o., van Van der Poel B.V., gedateerd 6 februari 2019, nummerd 182291, is als Bijlage 3 Bodemondezoek toegevoegd.

Doel van het onderzoek is een indruk te verkrijgen over de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de grond en in het grondwater van het onderzoeksterrein. Dit gebeurt teneinde te bepalen of er vanuit milieuhygienische oogpunt belemmeringen bestaanvoor het toekomst gebruik van de locatie ten behoeve van de scouting.

De onderhavige locatie heeft tot en met december 2018 onderdeel uitgemaakt van een kinderboerderij welke was gelegen aan de Brinkweg 1 te Rheden. Ten tijde van het onderzoek was het gebied braakliggend. In 1992 is over het omliggende gebied van de onderzoekslocatie een historisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij blijkt dat op de onderzoekslocaite geen verdachte werkzaamheden zijn geweest.

In 1999 en 2005 zijn op en in de nabijheid van de onderzoekslocatie bodemonderzoeken uitgevoerd waaruit blijkt dat er voor zware metalen en PAK licht verhoogde gehalten zijn aangetoond. De aangetroffen gehalten vormden geen geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingswijziging en bouwaanvraag op de locatie.

Gezien de aard en concentraties van de aangetoonde verontreinigingen in relatie tot de bestemming ten behoeve van de scouting verwacht het onderzoeksbureau niet dat er sprake zal zijn van verhoogde risico's voor de volksgezondheid. De resultaten van het uitgevoerde onderzoek geven dan ook geen aanleiding tot het doen van nader onderzoek. Voorts geeft het onderzoek aan dat dit project op deze locatie door kan gaan.

Conclusie

Het aspect bodemverontreiniging vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.

4.2 Externe veiligheid

In hun advies van 2 november 2018, Bijlage 2 Advies VGGM, schrijft de brandweer regio Gelderland-Midden met betrekking tot de onderhavige ontwikkeling het volgende.

Bereikbaarheid

Voor wat betreft de bereikbaarheid wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid. Het bouwwerk is van twee zijden te benaderen. De toegangsweg is geschikt voor een last van 30 ton. De brandweer ziet dan ook geen aanleiding om hieraan aanvullende voorwaarden te stellen.

Bluswatervoorziening

Binnen een straal van 100 meter is er geen primaire bluswatervoorziening aanwezig. Vanwege de aard en de omvang van het bouwwerk en mede gelet op de voortschrijdende inzichten t.a.v. de blusvoorzieningen kunnen wij u het volgende meedelen:

- Een redding van een slachtoffer en het bestrijden van een beginngende brand zal in eerste instantie uitgevoerd worden door het eerst komende brandweervoertuig. Hiervoor heeft het eerst aankomende voertuig de beschikking over +/- 2.000 liter bluswater;

- Op het moment dat er een slachtoffer betrokken is bij de brand zal er worden opgeschaald naar een tweede brandweervoertuig met een zelfde hoeveelheid bluswater;

- Als er blijkt dat er meer bluswater nooodzakelijk is, kan gebruik worden gemaakt van de inhoud van de waterinhoud (10.000 ltr) van de tankwagen. Gelet op de ontwikkelilngen t.a.v. bluswatervoorzieningen behoort de hierboven beschreven oplossing tot de mogelijkheden.

Secundaire bluswatervoorzieningen

Nabij het nieuw te bouwen bouwwerk is een vijver aanwezig. Deze vijver heeft voldoende inhoud om als secundaire bluswatervoorziening te kunnen worden gebruikt. De brandweer acht het niet noodzakelijk dat er een geboorde put, en of een brandkraan aangebracht moet worden voor de brandbestrijding.

In de Wet veiligheidsregio's worden eisen gesteld aan de opkomsttijden van de brandweer. Deze zijn als norm vastgesteld in het bijbehorende besluit. De opkomsttijd is de totale tijd die verstrijkt vanaf het moment dat de brandweer gealarmeerd wordt tot het moment dat de brandweer bij het betreffennde adres arriiveert. De maximale opkkomsttijd is gerelateerd aan de gebruiksfunctie.

De opkomstnorm voor een standaardfunctie, zoals onderhavige is maximaal 8 minuten.

De werkelijke opkomsttijd voor de Brinkweg is minder dan 8 minuten.

De werkelijke opkomsttijd van de brandweer valt in dit geval binnen de norm die in het Besluit veiligheidsregio's is vastgelegd. Daarom zijn er geen aanvullende voorwaarden noodzakelijk.

Externe veiligheid

In het kader van de Externe Veiligheid heeft de brandweer getoetst of het voorliggende plan op zichzelf een risicobron vormt voor de omgeving of dat er in de omgeving risicobronnen aanwezig zijn die van invloed zijn op het plan. Dit blijkt niet het geval. Ten aanzien van de Externe Veiligheid zijn er dan ook geen nadere voorwaarden van toepassing.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van dit plan.

4.3 Verkeer

Een onderdeel van de afweging voor het al dan niet mogelijk maken van de realisering van de nieuwbouw van het clubgebouw voor de scouting, is ondermeer de vraag welke parkeercapaciteit nodig is, gelet op de beoogde functies. En in hoeverre er ter plaatse in deze behoefte wordt voorzien. Waarbij opgemerkt wordt dat de oppervlakte van de huidige parkeerplaats met de helft wordt teruggebracht.

In de huidige situatie biedt het onderhavige parkeerterrein ruimte aan 104 parkeervakken. Het gehele terrein beslaat een oppervlak van 2.600 m². Dit bestemmingsplan voorziet in de halvering van aantal parkeerplaatsen en oppervlak.

Het huidige parkeerterrein wordt gebruikt voor de reguliere parkeerbehoefte, parkeren voor bewoners en ander gebruik. Hieronder wordt in dit geval verstaan het bieden van parkeergelegenheid aan grote voertuigen en campers. Ingevolge de geldende APV is dit parkeerterrein aangewezen voor vrachtauto's en campers. Tevens als evenemententerrein voor het circus, Rhevak (o.m. opslag) en parkeergelegenheid voor de kermisexploitanten.

Met deze actuele behoefte kan de beoogde ontwikkeling, het halveren van het parkeerterrein, niet worden uitgevoerd. Gelet daarop zijn de volgende maatregelen genomen:

-de raad zal worden voorgesteld in de APV het verbod op te nemen om op deze parkeerplaats vrachtauto's en campers te parkeren;

-de kermisexploitanten en het circus mogen nog wel gebruik maken van deze locatie. Evenals de Rhevak. Zij mogen het terrein gebruiken voor hun activiteiten, alleen de opslag moet elders worden geregeld. Gedurende de evenementen, die hooguit een week duren, kunnen de auto's die normaal op deze parkeerplaats staan gebruik maken van de parkeerplaats in de openbare ruimte.

Telling reguliere behoefte

Aan de hand van tellingen, uitgevoerd door de afdeling verkeer van de gemeente Rheden, blijkt dat circa 20-25% van het huidige parkeerterrein bezet is voor regulier parkeren. Bij het halveren van het terrein, in omvang, loopt dat logischerwijze op tot maximaal de helft van het parkeerterrein.

Scouting

Nadat het nieuwe clubgebouw van de scoutinggroep is gerealiseerd zal door hen eveneens gebruik worden gemaakt van het parkeerterrein. Het oppervlak van het clubgebouw is circa 430 m². Ingevolge de door de gemeente gehanteerde normen geldt voor deze functie een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per 100 m². Aan de hand van deze norm zijn er afgerond 9 parkeerplaatsen nodig. Bij normaal gebruik van de parkeerplaats volstaat de omvang en kan voorzien worden in de parkeerbehoefte van de scouting.

Conclusie 

Vanuit het aspect verkeer zijn er geen belemmeringen te verwachten die de uitvoering van dit plan in de weg staan.

4.4 Cultuurhistorie

De locatie waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, ligt niet in een beschermd dorpsgezicht.


Niet alleen het bovengronds zichtbare kan een waarde vertegenwoordigen. Ook het behoud en de kennis van archeologische waarden vertegenwoordigt een waarde.
De bescherming van deze waarden is per 1 september 2007 wettelijk verankerd in de Monumentenwet 1988. Gemeenten moeten zorgdragen dat in de bestemmingsplannen het belang van de archeologische monumentenzorg wordt meegewogen. Gebeurt dit niet of onvoldoende, dan kan de provincie archeologische attentiegebieden aanwijzen waarvoor de gemeente binnen een door de provincie tealen termijn archeologievriendelijke bestemmingsplannen moet hebben vastgesteld. De gemeenteraad heeft in 2008 de archeologienota Uitgediept vastgesteld. Hierin wordt een aantal beleidsvoornemens ten aanzien van archeologie verwoord. Archeologie wordt op grond van deze nota voortaan beschermd via de bestemmingsplannen. Dit laat onverlet dat mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd zijn beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. Of een vondst van archeologische resten uiteindelijk moet leiden tot behoud van deze resten of een opgraving wordt door de regioarcheoloog bepaald aan de hand van de in de archeologienota uitgewerkte selectiemethode.


De bescherming in onderhavig plangebied is verzekerd door het opnemen van de dubbelbestemming "Waarde Archeologie 1, 2 en 3". Zowel op de locatie voor de nieuwbouw van het clubgebouw als op de locatie waar een deel van de parkeerplaats wordt opgeheven gelden de hiervoor genoemde dubbelbestemmingen. Voor de locatie van de scouting geldt "Waarde Archeologie -3". Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning, op deze locatie, voor het oprichten van een bouwwerk met een oppervlak van meer dan 2.500 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm. Dient aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden, waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

Voor wat betreft de genoemde parkeerplaats, daarvoor gelden de dubbelbestemmingen "Waarde Archeologie 1, 2 en 3"

Voor wat betreft de waarde 3 geldt uiteraard hetzelfde als hiervoor geschreven. Voor de waarde 1 geldt dat een dergelijk rapport moet worden aangeleverd bij werkzaamheden met een oppervlak groter dan 100 m² en waarbij dieper wordt gegraven van 30 cm. Voor de waarde 2 geldt dat een dergelijk rapport moet worden aangeleverd bij werkzaamheden met een oppervlak groter dan 250 m² en waarbij dieper gegraven wordt dan 30 cm.

Op basis van het advies van de regioarcheoloog is, gelet op de verwachtingswaarde ter plaatse van het bouwvlak, besloten om geen onderzoek uit te voeren naar archeologische waarden. Ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van het scouting gebouw zal opnieuw worden gekeken naar de noodzaak tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.5 Ecologie

Kader

Gebiedsbescherming:

Om eventuele effecten op beschermde natuurwaarden in kaart te brengen, en daarmee de (haalbaarheids)gevolgen voor het plan, is een onderzoek naar beschermde natuurwaarden nodig. De bescherming van gebieden is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Natura 2000) en in de Omgevingsverordening Gelderland (Gelders Natuurnetwerk, Groene ontwikkelingszone, Waardevol open gebied, Nationaal landschap). Voor de bescherming van soorten (flora en fauna) geldt tevens de Wet natuurbescherming (Wnb).

-Het plangebied ligt buiten de Natura 2000 gebieden Veluwe en Rijntakken;

-Het plangebied maakt geen deel uit van het Gelders natuurnetwerk;

-Het plangebied maakt voor een deel uit van de Groene Ontwikkelingszone;

-De locatie ligt niet in de nabijheid van een Waardevol open gebied;

-Onderhavige locatie maakt voor een deel uit van het Nationaal Landschap.

Soortenbescherming

Het aspect Flora- en fauna is altijd van toepassing bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Volgens de Wet natuurbescherming moet eenieder voldoende zorg in acht nemen voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving.

De zorgplicht

Dit is een algemeen beginsel vanuit de Wet natuurbescherming en heeft betrekking op het voorkomen of beperken van schade aan soorten en gebieden, voor zover deze niet door middel van een van overige verbodsbepalingen zijn gereguleerd. Het gaat hierbij in de praktijk vooral om minder streng beschermde soorten, waarbij het onnodig doden, verwonden of beschadigen dient te worden voorkomen.

Beoordeling

De gebiedsbescherming

De onderhavige ontwikkeling maakt deel uit van het masterplan Zuidflank rond Worth Rheden (Masterplan Zuidflank Rheden, november 2017, vastgesteld door College van B en W). De gemeente is van plan de zuidflank van het dorp Rheden aantrekkelijker te maken. Het doel is de uitstraling van het gebied te verbeteren en de komende jaren voor landschappelijke versterking te zorgen. Het plan voor verplaatsing van de scouting naar onderhavige locatie past binnen dit masterplan.

Natura 2000

Het gehele gebied van de Zuidflank is niet gelegen binnen de grenzen van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000. De meest nabij gelegen Natura 2000-gebieden bevinden zich op een minimale afstand van circa 500 (gebied Rijntakken) en 900 (gebied Veluwe) meter tot de locatie.

Groene Ontwikkelingszone

De nieuwbouw van het clubhuis van de scoutinggroep Rhedense Pioniers valt binnen de Groene Ontwikkelingszone (GO). De parkeerplaats valt buiten de GO.

Omdat een gedeelte van het plan binnen de Groene Ontwikkelingszone valt, moet ingevolge Artikel 2.52 lid 2 van de Omgevingsverordening (december 2018):

“Een bestemmingsplan voor gronden gelegen binnen de Groene ontwikkelingszone kan een nieuwe kleinschalige ontwikkeling mogelijk maken, als:

    • a. in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat de kernkwaliteiten van het betreffende gebied, in hun onderlinge samenhang bezien, per saldo substantieel worden versterkt;
    • b. deze versterking planologisch is verankerd in hetzelfde of een gelijktijdig vast te stellen bestemmingsplan.”

Voldaan moet worden aan de in dit artikel opgenomen eisen.

Voor de toetsing van onderhavig plan aan de in de Omgevingsverordening opgenomen eisen is een "Nee, tenzij-toets Groene Ontwikkelingszone", 17 januari 2019, Loo Plan, uitgevoerd Bijlage 4 Nee, tenzij toets. In deze toets is geconcludeerd dat de voorgenomen activiteit geen significant negatief effect heeft op de kernkwaliteiten

of ontwikkelingsdoelen van de Groene Ontwikkelingszone Biljoen, Middachten en Hof

te Dieren. De reeds aangeplante hagen ten westen van het plangebied compenseren het eventuele negatieve effect op de foerageerfunctie voor das en steenuil ruimschoots in ruimte/lengte en kwaliteit. Daarbij is gesteld dat een verdere uitwerking/uitvoering van het Masterplan Zuidflank Rheden de kernkwaliteiten en ontwikkelingsdoelen voor de Groene Ontwikkelingszone verder zal versterken.

Voor wat betreft de substantiële versterking van de kernwaarden:

De nieuwbouw van de scouting is passend bij het masterplan. De volledige zuidflankontwikkeling moet worden gezien als uitgangspunt. In het masterplan zijn meerdere ecologisch, ruimtelijke en visuele maatregelen opgenomen die het landschap versterken. Zo zijn alle houten palen 10 cm hoger dan het hek (uitkijkpunten steenuil). De kinderboerderij is inmiddels opgeknapt en opgeruimd en ook deze krijgt te zijner tijd een landschappelijk ingepast hekwerk. Er komt een Honey-highway en twee zwaluwtillen. Daarnaast is er op het aangrenzend perceel ten oosten van de locatie een natuurspeelplaats aangelegd met verschillende speelelementen zoals een klimboom, een waterboom en een loopgraaf. De biodiversiteit van deze natuurspeeltuin wordt verhoogd door aangebrachte beplantingen en takkenrillen die er eerst niet stonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0003.png"

Inrichtingsschets natuurspeelplaats

Ook zijn er hagen aangebracht ca. 290 m ten westen van het gebied. Deze hagen zijn aangeplant omdat hier vroeger landschapselementen stonden. Het weer in ere herstellen van deze hagen is tevens in het LOP opgenomen. De hagen zijn geplaatst met oog op de toekomst en het behoud van deze hagen is onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling van de Zuidflank. De hagen en andere genomen maatregelen zijn aan te merken als de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitsverbetering in het kader van de GO.

Gezien het feit dat het foerageergebied van de das en steenuil niet afneemt, maar door het aanplanten van de hagen in het verleden al reeds is versterkt en geoptimaliseerd, is er geen sprake van een kwalitatieve afname en de realisatie van onderhavig plan zal daarom niet leiden tot een aantasting van de kernkwaliteiten.

Scouting gebouw

Het scouting gebouw zal relatief klein van omvang worden en bij de materialisering van het gebouw is nadrukkelijk gekozen voor een natuurlijke uitstraling. Daarbij wordt de zuidzijde van het gebouw 'ingepakt' met een aarden wal om de overgang naar het open landelijk gebied te verzachten. De inrichting van het scouting terrein en de aan te brengen erfafscheiding zullen te zijner tijd in overleg met de landschapsarchitect en ecoloog worden bepaald. De ruimtelijke kwaliteitsverbetering van het scouting gebouw en terreininrichting is ook te zien als de gewenste kwaliteitsverbetering van GO, samen met behoud van de hagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0004.png"

Impressie van het scouting gebouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0005.png"

VO scouting gebouw - zuidzijde met de aarden wal

Het is geen noodzaak om de inmiddels genomen maatregelen middels een voorwaardelijke verplichting in dit bestemmingsplan planologisch te verankeren. De gemeente heeft als eigenaar en als beheerder het in haar macht om de desbetreffende maatregelen te treffen en uitvoering en handhaving hiervan te borgen. Er is verder geen sprake van belemmeringen die zich tegen het treffen van de maatregelen verzetten.

Parkeerplaats

Met de verkleinging van de parkeerplaats (circa 1.300m²) is er daarnaast buiten de GO per saldo natuurwinst. Het huidige parkeerterrein aan de IJsselsingel zal als onderdeel van een grotere kwaliteitsimpuls heringericht worden. De parkeerfunctie zal in een gereduceerde schaal een plek krijgen binnen het plangebied. Voor het overige zal het gebied groen worden ingericht om aan te sluiten bij de ambities die zijn geformuleerd in het masterplan voor de Zuidflank. Voor het deel van deze parkontwikkeling waar dit plangebied in is gelegen geldt dat een uitnodigende entree van de Zuidflank wordt nagestreefd. Meer visuele openheid vanaf de IJsselsingel richting de natuurspeelplaats en De Laak en een aantrekkelijke parkachtige inrichting zijn de hoofddoelen voor dit gebied. Dit krijgt gestalte door het wegnemen van de asfaltverharding en het uitdunnen van het stadsbosje. De nieuwe parkeerplaats wordt uitgevoerd in gebakken klinkerverharding en grasbetontegels voor een meer vriendelijke uitstraling. Het parkeerterrein kan incidenteel nog worden ingezet als evenemententerrein. De bomen in het uitgedunde stadsbosje zijn in de nieuwe aanleg geplaatst in gazon en ruig glasland. Enkele clusters met heesters zorgen ervoor dat de aanblik op geparkeerde auto's wat wordt verzacht. Er wordt een divers assortiment van nieuwe aanplant met inheemse soorten voorzien. Dit draagt bij aan de biodiversiteit in het gebied.

De zuidflank in relatie tot het Nationale Landschap  

De Zuidflank Rheden is gelegen in het Nationale Landschap De Veluwe. De Nationale Landschappen bezitten elk een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen. Samen vertellen ze de historie van het Nederlandse landschap. De Nationale Landschappen worden gekenmerkt door de specifieke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het landschap zoals natuur (flora en fauna), reliëf (bijv. beekdalen en terpen), grondgebruik (agrarisch, recreatief, natuur) en bebouwing (bijv. dorpsgezichten en forten). Door het benoemen van Nationale Landschappen wil de overheid het typische Nederlandse landschap behouden. De landschappen dragen bij aan de verwantschap die Nederlanders voelen met ons land. Uitgangspunt is dat de Nationale Landschappen zich sociaal-economisch voldoende kunnen ontwikkelen, terwijl bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. Daarmee wordt het landschap aantrekkelijk om er te wonen, te ondernemen en te recreëren.

De Zuidflank van Rheden is gelegen in het Nationaal Landschap De Veluwe en in het deelgebied Veluwemassief. Het Veluwemassief is de groene long van Nederland.

De betekenis van de Veluwe voor de verstedelijkende Nederlandse samenleving wordt

steeds groter: het omringende stedelijk gebied groeit, de Randstad is eigenlijk al nabij, de stedelijke druk uit het westen is aan de Veluwe al voelbaar bij Nijkerk, Barneveld en Wageningen. Maar ook is, meer vanuit eigen dynamiek, de stedelijke druk groot en groeiend aan de zuidkant (Arnhem), de oostkant (Apeldoorn) en de noordkant (Zwolle). Als groene contramal en producent van schone lucht is het Veluwemassief steeds belangrijker.

De Veluwe is veruit het grootste aaneengesloten groene gebied van Nederland waar voor mens en dier een zekere ‘eindeloosheid’ is te ervaren. Dat is een unieke kwaliteit.

De identiteit van de groene long van het Veluwemassief wordt niet alleen bepaald door het ‘groen’ in de zin van natuur, maar ook door de unieke aardkundige kwaliteiten (reliëf en bodem) en de rijke cultuurhistorische kwaliteiten.

De kernwaarden van het Nationaal Landschap op deze plek bestaan uit de gave lange en smalle broekverkavelingen met de bijbehorende hagen en singels, deze dienen beschermd te worden en waar het kan weer aangelegd of verbeterd te worden. Het onderhavige plan voorziet hierin door verbetering van de haag om het terrein.

Stikstof

Indien er sprake zou zijn van een effect op Natura 2000-gebieden, betreft dit een extern effect, zoals toenamen van stikstofdepositie, licht of geluid. Externe effecten als gevolg van de voorgenomen plannen op de deelgebieden zijn, gezien de aard van de plannen in de gebruiksfase niet aan de orde. Het clubgebouw wordt energieneutraal en zal zodoende geen stikstof uitstoten. Sinds de uitspraak van de Raad van State in zake de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van 29 mei 2019 dient ook de aanlegfase van een bouwproject beschouwd te worden als een mogelijke bron van stikstofdepositie. Ten tijde van de daadwerkelijke uitvoering (aanlegfase) zal de mate van de externe werking moeten worden berekend middels een Aerius-berekening en worden afgezet tegen de dan geldende juridische kaders. Omdat in dit bestemmingsplan tevens geregeld wordt dat circa 1.300m² voormalig parkeerterrein buiten gebruik wordt gesteld verdwijnt een substantieel aantal verkeersbewegingen van zwaar vrachtverkeer en campers. Eventuele stikstofdepositie kan middels saldering ruimschoots worden gecompenseerd door het verkleinen van de parkeerplaats.

De soortenbescherming

Er is een Quick Scan Wet Natuurbescherming uitgevoerd door Loo Plan (17 december 2018) Bijlage 1 Quick scan flora & fauna. Deze Quick Scan heeft betrekking op het terrein van de kinderboerderij (perceel ten noorden grenzend aan plangebied) en het terrein van de scouting. Uit de voornoemde Quick Scan komt naar voren dat indien sterke verlichting wordt toegepast een nader onderzoek naar vleermuizen is gewenst. Er wordt echter geen sterke verlichting toegepast. Tevens is geadviseerd om geen verstorende werkzaamheden uit te voeren tijdens het broedseizoen (indicatief van maart tot half augustus) of de nestplaatsen vóór het broedseizoen ongeschikt te maken. Bij de uitvoering van de werkzaamheden zal hiermee rekening worden gehouden.

Conclusie

Het aspect natuurwaarden is geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat ten allen tijde rekening moet worden gehouden met de zorgplicht die voortvloeit uit de Wet natuurbescherming.

4.6 Herziening Welstandsbeleid locatie

Herziening Welstandsbeleid locatie

Met de uitrollen van het Masterplan Zuidflank Rheden krijgt de scouting van Rheden een plekje in het nieuw aan te leggen park.

De locatie is gelegen de rand tussen het dorp en het buitengebied. In het vastgestelde welstandsbeleid heeft deze nu de bestemming G3 Boerenerven in het agrarisch gebied. Nu invulling wordt gegeven aan dit deel van het Masterplan verandert de feitelijke functie van agrarisch gebied naar park, sportvelden en scouting en moet ook het welstandniveau aangepast worden op de nieuwe functie. Het nieuw te bouwen clubhuis moet getoetst moet worden aan de welstandscriteria behorende bij G1 Parken, Groene gebieden en Sportcomplexen. Hierdoor sluit de bebouwing beter aan bij de geambieerde beeldkwaliteit van de Zuidflank.

Daartoe wordt de raad voorgesteld het gebied waarvoor dit niveau welstandscriteria gelden uit te breiden zoals hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0006.png"

Figuur 1 Bestaande kaart welstandsgebieden 2017

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPRH01-VA01_0007.png"

Figuur 2 Nieuwe kaart welstandsgebieden

Overeenkomstig de door de raad vastgestelde welstandsbeleid wordt in de uitvoeringsfase het toetsingsniveau gebracht op het niveau 1 (bijzonder). Zodra deze fase is afgerond wordt het wordt het toetsingsniveau in overeenstemming gebracht met dat voor het rest van het gerealiseerde gebied.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan is een juridisch instrument waarbij de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de grond en de opstallen zijn vastgelegd. Het plan is voor iedereen juridisch bindend: burger, bedrijf of overheid.

In de digitale omgeving zijn de bestemming en de daarbij geldende regels reeds gekoppeld. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een verbeelding op papier. Nadat op de verbeelding de locatie is opgezocht waarover informatie wordt gewenst, kan in de regels worden nagelezen welke mogelijkheden zijn vastgelegd. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat wordt toegelaten. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie.

De toelichting is een beschrijving van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt en vervat de resultaten van het overleg met gemeenten, waterschappen en diensten van de provincie en rijk wiens belangen in het plan in geding zijn.

5.2 Procedure

De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken en het ontwerpbesluit, moet worden gepubliceerd waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft genomen, ligt het plan wederom ter inzage. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, evenals belanghebbenden die niet kunnen worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de wijzigingen die bij de vaststelling in het bestemmingsplan zijn aangebracht, kan iedere belanghebbende beroep instellen.

De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld.


Is wel beroep ingesteld dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak op het beroepschrift.

5.3 Dit bestemmingsplan

De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Ze moeten in samenhang worden bezien en toegepast.

5.3.1 Verbeelding


Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak.

5.3.2 Regels

De planregels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:

1 Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald (artikel 2).

2 Bestemmingsregels
In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen.
Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen de (mogelijke) afwijkingsmogelijkheden met betrekking tot de bouw en/of het gebruik.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere regels relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.


3 Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Denk aan de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels en de regels met betrekking tot mogelijke afwijkingen. De (bestemmings) regels moeten altijd in samenhang met de algemene regels worden gelezen vóórdat op basis van de bestemmingregels interpretaties worden verricht.


4 Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).

5.4 Reikwijdte bestemmingsplan

Om te beoordelen of een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, is het soms niet voldoende om alleen af te gaan op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook indien het bestemmingsplan een ontwikkeling toestaat, kan het voorkomen dat andere regelgeving of dat gesloten verdragen de daadwerkelijke uitvoering verhinderen of pas na bijvoorbeeld vergunningverlening of onderzoek mogelijk maken.


De kaders die het bestemmingsplan biedt ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden/bouwplaninitiatieven, bieden geen garantie voor de te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwplannen zullen naast de toets aan onderhavig bestemmingsplan tevens worden getoetst aan, en dienen te voldoen aan, zowel het landelijke Bouwbesluit als de bouwverordening (vastgesteld door de gemeenteraad). Waarbij de (onafhankelijke) welstandscommissie adviseert of het bouwplan op basis van de Welstandsnota (vastgesteld door de gemeenteraad) voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De beide percelen zijn eigendom van de gemeente Rheden. De scouting realiseert voor eigen rekening het clubgebouw, eventuele gemeentelijke maatregelen op het perceel of in het openbaar gebied. Hiervoor sluiten de gemeente Rheden en de Rhedense Pioniers een privaatrechtelijke overeenkomst. Daarmee is het verhaal van kosten voldoende verzekerd en behoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Realisatie binnen de planperiode door de eigenaar is reëel.

De kosten voor de wijzigingen aan de parkeerplaats worden door de gemeente gedragen en worden voldaan uit de reguliere budgetten.

Overigens betreft de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt geen bouwplan waarvoor op grond van de Wro een grondexploitatieplan behoeft te worden opgesteld.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met het ontwerpbesluit van 30 januari 2020 tot en met 11 maart 2020 voor een ieder ter inzage gelegen. De tervisielegging is bekendgemaakt op de gemeentelijke pagina, de Rhedenaar, in een huis-aan-huis blad, de Staatscourant en op de gemeentelijke website www.rheden.nl.


Via www.ruimtelijkeplannen.nl konden ze worden ingezien en worden gedownload. De verbeelding op papier lag tevens ter inzage in het gemeentehuis en in het gemeentelijk informatiecentrum te Velp/Dieren.


Gedurende de periode van terinzage legging zijn geen zienswijzen ingediend.