Plan: | Landelijk Gebied, locatie Adm. Helfrichlaan 89a te Dieren |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0275.BPLG9-0002 |
Sommige activiteiten brengen risico's op ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en objecten wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat er beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.
Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicobron aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Omdat risico, zeker in een zo druk bevolkt land als Nederland, niet tot 0 is terug te brengen dient er een afweging gemaakt te worden. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende begrippen:
Ad 1 Kwetsbaar en beperkt kwetsbaar
Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven, grote kantoorgebouwen (>1500 m2). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Bevi (zie verderop) opgenomen.
Ad 2 Plaatsgeboden risico en groepsrisico
Het plaatsgebonden risico (soms ook het individuele risico genoemd) wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten is in principe ook niet toegestaan binnen deze contour. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan afgeweken worden van deze waarde tot de 10-5 contour. Bij het groepsrisico is er geen 'harde' contour die bepalend is maar is het effect bij een bepaalde calamiteit van belang. Hoe meer mensen dicht op de bron zijn bij een bepaalde calamiteit, hoe groter het effect. Hierbij is de 1% lethaliteit belangrijk. Zolang deze oriëntatiewaarde niet overschreden wordt is er geen specifieke motivatie noodzakelijk (let wel: er is dus wel een risico!). Indien deze overschreden wordt dient in de ruimtelijke planvorming dit risicoaspect bewust geaccepteerd te worden met daarbij de motivatie waarom dat acceptabel gevonden wordt. Via inrichtingsmaatregelen (op basis van de gebruiksvergunning en de bouwverordening) en rampenplannen e.a. kan het effect bij een calamiteit beperkt worden. Een inrichtingsmaatregel die nadrukkelijk op het ruimtelijke spoor is gelegen is de zelfredzaamheid van de mensen die toegelaten worden via het ruimtelijke besluit.
Ad 3 BEVI - inrichtingen
De regelgeving omtrent externe veiligheid bij inrichtingen (bedrijven) is geregeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI). Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het BEVI is opgesteld om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden.
Ad 4 Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Het huidige ruimtelijke beleid is beschreven in het Structuurschema buisleidingen (1985) en in twee circulaires (voor hoge druk aardgasleidingen in 1984 en voor brandbare vloeistoffen in 1991). Er wordt een nota Buisleidingen ontwikkeld ter vervanging van het Structuurschema buisleidingen en een AMvB ter vervanging van de circulaires. Er is een nieuwe aanpak rondom buisleidingen in voorbereiding. Deze AmvB treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Deze richt zich op de veiligheidsafstand rond buisleidingen, het beheer en toezicht en de registratie van de ligging van buisleidingen. Deze nieuwe aanpak wordt uitgewerkt in een AMvB (Besluit externe veiligheid buisleidingen). Zij stelt regels ten aanzien van risico's en zonering langs buisleidingen, het opnemen van regels in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen.
Ad 5 Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat vastgelegd in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (nota Rnvgs). Er wordt gewerkt aan een nieuw besluit: het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Dit is bij het schrijven van dit stuk nog een concept, maar in het in het kader van een goede ruimtelijke ordening is het verstandig er al rekening mee te houden. Volgens het Btev mag op grond van een ruimtelijke besluit geen kwetsbaar object in de veiligheidszone worden gebouwd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen alleen in uitzonderlijke gevallen in de veiligheidszone worden toegestaan. Het Btev gaat ook in op de hoogte van het groepsrisico. Ten opzichte van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is een verantwoording van het groepsrisico niet meer verplicht als het aannemelijk is dat het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarde blijft of nauwelijks toeneemt.
Dit plan
Via de site risicokaart.nl kan voor de locatie worden vastgesteld of er in de directe omgeving inrichtingen, buisleidingen en / of belangrijke transportroutes aanwezig zijn die in het kader van de externe veiligheid van belang zijn. Onderstaand een screenshot van die site.
Afbeelding 5: uitsnede risicokaart Gelderland (bron: www.risicokaart.nl)
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen BEVI-inrichtingen gesitueerd. Daarnaast zullen de beoogde activiteiten in het kader van het BEVI niet worden beoordeeld als een risicovolle activiteit. Uit raadpleging van de risicokaart blijkt verder dat er in de omgeving van het plangebied geen buisleidingen lopen noch zijn er transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.