direct naar inhoud van 4.10 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Landelijk Gebied, locatie Dorpsweg 80
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPLG8-0003

4.10 Archeologie en cultuurhistorie

Door ondertekening van het Verdrag van Malta (Valletta, 1992), dat vertaald is in de wet op de archeologische Monumentenzorg, heeft Nederland zich verplicht tot het beschermen van het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologische erfgoed waar mogelijk te behouden. In de Monumentenwet is geregeld hoe met archeologische vindplaatsen en zichtbare monumenten moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij de planvorming te betrekken. In dit verband is een verkenning gedaan om de archeologische potentie in te schatten. Deze verkenning is gedaan aan de hand van:

  • provinciaal beleid;
  • gemeentelijk beleid.
4.10.1 Provinciaal beleid

De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland geeft een overzicht van de cultuurhistorische kenmerken en waarden in Gelderland. De Cultuurhistorische waardenkaart (zie afbeelding 9) maakt de historische geografische waardering van de provincie Gelderland inzichtelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPLG8-0003_0009.jpg"

Afbeelding 9: Fragment uit de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland

Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland geldt voor de betrokken gronden de waardering 'Midden'.

4.10.2 Gemeentelijk beleid

Op 24 juni 2008 is de archeologienota Uitgediept vastgesteld door de gemeenteraad van Rheden. De nota is opgesteld naar aanleiding van de invoering van de Wet op archeologische monumentenzorg (Wamz) op 1 september 2007. Deze wet schrijft voor dat bij alle ruimtelijke ingrepen de gemeente verplicht is af te wegen wat de consequenties zijn van de ingrepen voor het archeologisch erfgoed. De Wamz geeft aan dat deze plicht in principe geldt voor alle ingrepen boven de 100 m².

In de archeologienota heeft de raad bepaald dat slechts in een beperkt aantal gebieden de wettelijke norm wordt gehanteerd. Voor de gebieden met een middelhoge tot hoge verwachting is de norm versoepeld naar ingrepen die een omvang hebben van 250 m² of méér én waarbij de diepte van de ingreep groter is dan 30cm. Voor de kleinere ingrepen noch voor grotere ingrepen die niet tot 30cm diepte gaan hoeft een bodem onderzoek te worden uitgevoerd. Dit geldt eveneens voor de gebieden met een lage archeologische verwachting. In het bestemmingsplan staat aangegeven in welke gevallen en gebieden een omgevingsvergunning geldt. Indien de initiatiefnemer van de omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden kan aantonen dat de bodem in het verleden al verstoord is geweest kan de omgevingsvergunningplicht komen te vervallen.

In het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied' is een waardenkaart cultuurhistorie opgenomen. Uit raadpleging van de kaart, zie afbeelding 10, blijkt dat het plangebied deels is aangemerkt als een Archeologisch onderzoeksgebied en deels is aangemerkt als een Archeologisch aandachtsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPLG8-0003_0010.jpg"

Afbeelding 10: Fragment cultuurhistorische waardenkaart vigerend bestemmingsplan 'Landelijk gebied'

Uitgaande van de waardering is het uitvoeren van een archeologisch onderzoek wenselijk. Echter, voor de gebieden aangeduid als Archeologische aandachtsgebied is het niet nodig om onderzoek te verrichten bij werken en/of werkzaamheden die qua omvang niet groter zijn dan 100 m² en niet óók dieper dan 30 cm onder het maaiveld gaan. Voor de aanduiding 'Archeologische onderzoeksgebieden' geldt een zelfde principe als hiervoor maar dan met als grenswaarde een omvang van 250 m².

Conclusie

Zowel in de provinciale waardenkaart als in de cultuurhistorische waardenkaart van het vigerende bestemmingplan blijkt dat de gronden een archeologische waarde hebben. Dit houdt in dat er mogelijk archeologische en of cultuurhistorische sporen aanwezig zijn in de bodem. Voor een dergelijke waardering is het uitvoeren van een verkennend archeologisch onderzoek wenselijk. Een onderzoek is noodzakelijk wanneer men voornemens is grondverstorende werkzaamheden uit te voeren.

In onderhavig geval kan er niet gesproken worden van ingrijpende en grondverstorende werkzaamheden. Het plan omvat de sloop van twee schuren en een mestdepot. De nieuwe bebouwing zal op dezelfde plek worden teruggebouwd. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor onderhavig plan.