direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene bouwregels
Plan: Landelijk Gebied, locatie Dorpsweg 80
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPLG8-0003

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 algemene regels
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bebouwingsvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  • b. Bij het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak worden buiten beschouwing gelaten:

1. ondergeschikte bouwdelen als funderingen, plinten, pilasters, kozijnen,

gevelversieringen, dakoverstekken, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevelen

kroonlijsten en goten mits het bouwvlak met niet meer dan 0,5 meter

wordt overschreden;

2. erkers, luifels, balkons en brandtrappen voorzover zij ondergeschikt zijn aan

de gevel van het hoofdgebouw, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5

meter wordt overschreden;

3. entreepartijen op de begane grond, voorzover zij ondergeschikt zijn aan de

gevel van het hoofdgebouw mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5

meter wordt overschreden;

  • c. Een bouwvlak mag volledig worden bebouwd tenzij daaraan een maximum is gesteld in de vorm van een aantal vierkante meters aan gebouwen;
  • d. Bij het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden buiten beschouwing gelaten:liftschachten, trappenhuizen, balustrades, balkonhekken en opbouwen voor technische installaties.
8.2 nutsvoorzieningen

Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 zijn toegestaan gebouwen

ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een goothoogte van

maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter en een maximale

oppervlakte van 10 m².

8.3 ondergronds bouwen
  • a. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 is het ondergronds bouwen toegestaan voor ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies en voor voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater, voorzover geen negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem.
  • b. Hierbij geldt dat constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte slechts zijn toegestaan binnen het betreffende bouwperceel.
  • c. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 mogen bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 4 meter respectievelijk 6 meter voor rioleringswerken.