direct naar inhoud van Artikel 5 Algemene bouwregels
Plan: Landelijk Gebied, locatie paardenwei Berg en Heideweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPLG10-0003

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 nutsvoorzieningen

Binnen de bij dit plan gegeven bestemmingen in hoofdstuk 2 zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van (openbare) nuts-voorzieningen toegestaan met een goothoogte van maximaal 3½ meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter met een een oppervlakte van maximaal 10 m².

5.2 ondergronds bouwen
5.2.1 toegestaan

Binnen de bij dit plan gegeven bestemmingen in hoofdstuk 2 is het ondergronds bouwen toegestaan voor ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies en voor voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater.

5.2.2 nadere bepalingen

Ten behoeve van het onder 5.2.1 toegestane geldt:

  • a. Binnen de bestemmingsvlakken mogen bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 6 meter voor voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater;
  • b. Binnen de bouwvlakken mogen daarenboven bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 4 meter;
  • c. Constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte zijn slechts toegestaan binnen het betreffende bouwperceel. Binnen de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarde zijn deze constructies alleen toegestaan binnen het bouwvlak.
5.2.3 verbod

In afwijking van hetgeen hiervoor is aangegeven is het verboden ondergronds te bouwen als er negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem en de daarvan afhankelijke natuurwaarden.

5.3 Bestaande afmetingen, afstanden, oppervlaktes en percentages

In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de regels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, percentage en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

5.4 Ontbreken maatvoeringsaanduidingen

In die gevallen dat op de plankaart en in deze regels een maatvoeringsaanduiding ontbreekt gelden de maatvoeringen van de bestaande bouwwerken, voor zover deze in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzageleging van het ontwerp van het plan.