Plan: | Veegplan snippergroen 2023 |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0275.BPHERZ2023-ON01 |
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (de kaart) en regels. Door het perceel op te zoeken waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft. In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en opstallen aangegeven door middel van kleuren en symbolen, waarbij per object regels zijn gegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat juridisch wordt toegestaan.
Een bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft geen juridische status.
Voorliggend plan is bedoeld om zogenaamd 'snippergroen' dat in eigendom/gebruik is bij particulieren een passende bestemming te geven. Dat kan zijn een tuin- of woonbestemming (zonder bouwvlak). De afgelopen jaren zijn op verschillende plekken door de gemeente percelen verkocht aan particulieren om te gebruiken als tuin. Daarbij is aangegeven door de gemeente dat deze bij gelegenheid de bestemming zal aanpassen. Dat is de aanleiding van dit bestemmingsplan.
In dezelfde periode worden er twee veegplannen in procedure gebracht. Het is technisch niet mogelijk om in een en hetzelfde bestemmingsplan locaties met enkelbestemmingen en locaties met uitsluitend een dubbelbestemming of aanduiding zonder enkelbestemming op te nemen. Vandaar is het veegplan opgesplitst in twee veegplannen: het onderhavige bestemmingsplan bevat locaties met enkelbestemmingen, waarbij op dezelfde locatie tevens in een aantal gevallen een dubbelbestemming of aanduiding voorkomt. Het andere veegplan bevat locaties waar geen enkelbestemming voorkomt.
Het plan heeft betrekking op verschillende locaties in de gemeente Rheden, in de dorpen Dieren (Dieren-Noord), Rheden en Velp.
dorp | adres | huisnr | kavel | oude bestemming | nieuwe bestemming | |
Dieren | Berkenhof | 22 | p5196 | verkeer | tuin | |
Dieren | Breukinklaan | 13 | p5134 | groen | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Dieren | Breukinklaan | 110 | P 5247 | groen | wonen | |
Dieren | Breukinklaan | 112 | P5246 | groen | wonen | |
Dieren | Cederlaan | 21 | p5239 | verkeer | tuin+wonen, aansluiten grens achterkant hoofdgebouw Cederlaan 19 | |
Dieren | Esdoornhof | 34 | p5262 | groen | wonen | |
Dieren | Industrielaan | 21 | p5229 | groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Industrielaan | 41 | p5323 | groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Industrielaan | 79 | p5223 | groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Meidoornlaan | 57 | p5160 | groen | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Dieren | Molenweg | 25 | u5870 | verkeer | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Dieren | Olmenhof | 58 | p5344 | verkeer | tuin | |
Dieren | Patrijslaan | 20 | p5260 | groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Patrijslaan | 114 | p5327 | groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Pijnboomhof | 11 | p5112 | verkeer | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Dieren | Pijnboomhof | 11 | p5114 | verkeer | tuin | |
Dieren | Pijnboomhof | 14 | p5225 | verkeer | tuin | |
Dieren | Pijnboomhof | 17 | p5168 | groen | wonen | |
Dieren | Pijnboomhof | 18 | p5200 | verkeer | tuin | |
Dieren | Pijnboomhof | 20 | p5334 | verkeer | tuin | |
Dieren | Pijnboomhof | 26 | p5202 | verkeer+groen | tuin+wonen, grens 3 m achter de voorgevel | |
Dieren | Sparrenhof | 32 | p5249 | groen | wonen | |
Dieren | Sparrenhof | 34 | p5198 | groen | wonen | |
Dieren | Vlierhof | 1 | p5258 | verkeer | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Dieren | Vlierhof | 52 | p5164 | verkeer | tuin | |
Dieren | Vlierhof | 52 | p5166 | groen | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Rheden | Buurmeestersstraat | 29 | d8017 | verkeer | tuin | |
Rheden | IJsselsingel | 200 | d6997 | verkeer | tuin | |
Rheden | Massenweg | 17 | d8035 | groen | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Velp | Dr. Fabiusstraat | 6 | f3046 | verkeer+tuin | wonen | |
Velp | Gruttostraat | 2 | h3787 | groen | tuin+wonen, bestemmingsgrens doortrekken | |
Velp | Kievitstraat | 12 | h3444 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 14 | h3443 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 16 | h3442 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 18 | h3441 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 20 | h3440 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 22 | h3439 | groen | wonen | |
Velp | Kievitstraat | 24 | h3438 | groen | wonen |
Voor de percelen in Dieren-Noord geldt het bestemmingsplan 'Dieren 2017 Woongebieden-Noord' dat op 29 mei 2018 is vastgesteld en bij besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 februari 2020 onherroepelijk is geworden.
Voor de percelen in Rheden geldt het bestemmingsplan 'Rheden 2016, Woongebieden' dat op 28 maart 2017 is vastgesteld en bij besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 januari 2018 onherroepelijk is geworden.
Voor de percelen in Rheden geldt het bestemmingsplan 'Velp 2016, Woongebieden-Noord' dan wel het bestemmingsplan 'Velp 2016, Woongebieden-Zuid'.
Tevens geldt telkens bestemmingsplan 'Paraplubestemmingen huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen', vastgesteld door de raad op 28 september 2021. Dat parapluplan is echter niet relevant voor onderhavig bestemmingsplan, aangezien er geen hoofdgebouwen voorkomen en voor mogen komen in het plangebied.
In dit hoofdstuk komt het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen aan de orde. Het gaat hier om vigerend beleid op gemeentelijk niveau. Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse nationale,
provinciale of regionale ruimtelijke belangen betrokken. Het gaat om het
herbestemmen van zeer kleine percelen behorend bij bestaande woningen. Alle
percelen zijn gelegen binnen het stedelijk gebied.
Het waterschap heeft de zorg voor de waterkeringen, is verantwoordelijk voor het grond- en oppervlaktewater in het landelijke gebied en in het stedelijk gebied voor het oppervlaktewater. Daarnaast heeft het waterschap als taak het zuiveren van het afvalwater.
Het plangebied is gelegen binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel.
In het Waterbeheerprogramma voor de periode 2022 tot 2027 geeft het waterschap haar doelen aan, zoals ze deze heeft verwoord in de Watervisie 2030 (uit 2013). Voor het bestemmingsplan is van belang dat nieuwe ontwikkelingen en de benodigde ruimte voor waterbeheer op elkaar worden afgestemd.
Gelet op de strekking van dit bestemmingsplan, het bestemmen van kleine percelen die eerder openbaar groen waren ten behoeve van tuinen bij woningen, is er geen waterbelang.
Groen
In het gemeentelijke Groenstructuurplan uit 2002 en de Beleidsnota Bomen uit 2005 is de leidraad dat de groene kenmerken en karakteristieken in de dorpen en deelgebieden worden versterkt.
Natuur
Op 28 juni 2022 is de gemeentelijke beleidsnota Biodiversiteitsplan 2022-2032 vastgesteld. Het college en de gemeenteraad van de gemeente Rheden hebben besloten om hoog in te zetten op de biodiversiteit. Een ontwikkeling vanuit dit beleid is het behouden en herstellen van de biodiversiteit en het natuurinclusief ontwerpen en inrichten van projecten aan de hand van een puntensysteem.
Momenteel wordt gewerkt aan het puntensysteem, deze is nog niet gereed.
Beoordeling
De verkochte percelen zijn beperkt van grootte en tasten de groenstructuur niet aan.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de aard van het bestemmingsplan zodanig is dat er geen strijd is met gemeentelijk beleid.
Wanneer een bestemmingsplan wordt vervaardigd, dient dit plan binnen de planperiode uitvoerbaar te zijn. De uitvoerbaarheid wordt mede onderzocht door het te toetsen aan regelgeving, aan beleid van andere overheden en aan de uitkomsten van onderzoeken. In dit hoofdstuk worden de (nieuwe) mogelijkheden die onderhavig bestemmingsplan bevat, daaraan getoetst.
Bij een bestemmingsplanherziening is bodemonderzoek nodig indien sprake is van een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Een uitzondering hierop zijn locaties waar een nieuwe bouwmogelijkheid wordt mogelijk gemaakt. In dat geval is altijd bodemonderzoek nodig.
Ter plaatse van de voorliggende locaties worden geen nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk gemaakt. Geen van de groenstroken blijken verdacht te zijn van bodemverontreiniging. Bodemonderzoek is dan ook niet nodig.
Bij een bestemmingsplanherziening kan geluidonderzoek nodig zijn, bijvoorbeeld indien sprake is van een reconstructie van een weg of als een geluidgevoelige bestemming wordt mogelijk gemaakt in de buurt van een weg. Dit is in dit bestemmingsplan niet aan de orde. Geluidsonderzoek is niet nodig.
Bij een bestemmingsplanherziening kan ecologisch onderzoek nodig zijn, bijvoorbeeld vanwege de ligging in of nabij een beschermd gebied of omdat beschermde soorten in het geding zouden kunnen komen. De percelen in het plangebied zijn al in gebruik als tuin. De bestemmingsplanherziening maakt geen nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk. Ecologisch onderzoek is niet nodig.
De percelen in het plangebied zijn al in gebruik als tuin. Er komen in het plangebied geen bomen voor die staan op de Lijst bijzondere bomen. Het aspect groen is geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en waterlast voorkomen worden en kan ook de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Daarom is het noodzakelijk dat gebiedseigen water zo lang mogelijk in het gebied zelf blijft. Dit gebeurt door middel van het afkoppelen van het schone hemelwater (regen) dat op verhardingen valt zo bijvoorbeeld de daken.
Gelet op de strekking van dit bestemmingsplan, het bestemmen van kleine percelen die eerder openbaar groen waren ten behoeve van tuinen bij woningen, zijn er geen gevolgen voor hemelwater of riolering.
Initiatiefnemers hebben op basis van de Erfgoedwet een archeologische zorgplicht bij projecten waarbij de bodem wordt verstoord. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan dient de initiatiefnemer hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Het bestemmingsplan is niet gericht op bouw. Geldende dubbelbestemmingen voor archeologie blijven van kracht.
De bescherming van eventuele archeologische waarden verandert niet met het voorliggend bestemmingsplan.
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. In de Bro is in artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a opgenomen dat een bestemmingsplan/wijzigingsplan “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” dient te bevatten.
Met het bestemmingsplan zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding.
Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Bij bepaalde nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse.
Bij het veranderen van openbaar groen in een bestemming voor tuin is luchtkwaliteit geen probleem.
Het aspect luchtkwaliteit is geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan is erop gericht de bestemming te veranderen van gronden die al als tuin in gebruik zijn. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk waarbij verkeer of parkeren van belang is.
Het bestemmingsplan is erop gericht de bestemming te veranderen van gronden die al als tuin in gebruik zijn. Er zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden. Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Bij het vervaardigen van bestemmingsplannen wordt zoals is vastgelegd in de Nota standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 vanwege de gemeentelijke zorgplicht bij het leggen van bouwvlakken in verdachte gebieden een onderzoek gevraagd naar de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven.
De bescherming ten opzichte van niet gesprongen explosieven verandert niet met het voorliggend bestemmingsplan. Op een enkele plek is een gebiedsaanduiding opgenomen voor niet gesprongen explosieven, daar waar dit ook al voorkomt in het geldende bestemmingsplan.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds.
Dit bestemmingsplan regelt de herbestemming van openbaar groen naar gronden
behorende bij een bestaande bestemming, voornamelijk tuin en wonen. Het plan biedt geen mogelijkheid tot het vestigen van nieuwe bedrijfsmatige activiteiten of het oprichten van nieuwe gevoelige functies. Dit plan heeft daarmee geen invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden van eventueel bestaande omliggende bedrijven en dus ook niet voor nieuwe, hinderveroorzakende bedrijfsactiviteiten.
Het aspect bedrijven- en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Een bestemmingsplan is een juridisch instrument waarbij de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de grond en de opstallen zijn vastgelegd. Het plan is voor iedereen juridisch bindend: burger, bedrijf en overheid.
In de digitale omgeving zijn de bestemming en de daarbij geldende regels reeds gekoppeld. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een verbeelding op papier. Nadat op de verbeelding de locatie is opgezocht waarover informatie wordt gewenst, kan in de regels worden nagelezen welke mogelijkheden zijn vastgelegd. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat wordt toegelaten. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie.
De toelichting is een beschrijving van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt en vervat de resultaten van het overleg met gemeenten, waterschappen en diensten van de provincie en rijk wiens belangen in het plan in geding zijn.
De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken en het ontwerpbesluit, moet worden gepubliceerd waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft genomen, ligt het plan wederom ter inzage. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, evenals belanghebbenden die niet kunnen worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de wijzigingen die bij de vaststelling in het bestemmingsplan zijn aangebracht, kan iedere belanghebbende beroep instellen.
De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld.
Is wel beroep ingesteld dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak op het beroepschrift.
De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Ze moeten in samenhang worden bezien en toegepast. De wijze waarop een bestemmingsplan vorm krijgt, is vastgelegd in landelijke standaarden.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Ter nadere invulling c.q. verbijzondering van deze bestemmingen is de verbeelding voorzien van aanduidingen. Op basis van de aanduidingen worden functies aan de bestemming toegevoegd of verwijderd, of worden aanwijzingen gegeven ten aanzien van aantallen of maatvoeringen. De verbeelding moet worden bezien in samenhang met de regels.
De planregels zijn verdeeld over vier hoofdstukken. Deze worden kort beschreven. Daarna volgt een toelichting op de planregels.
Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald (artikel 2).
Bestemmingsregels
In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Eerst de bestemmingsregels en vervolgens de dubbelbestemmingen.
Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend worden de (eventuele) afwijkingsmogelijkheden ten aanzien van het bouwen en het gebruik omschreven. Daarna de specifieke gebruiksregels en de vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde (aanlegvergunningenstelsel), voor zover dit aan de orde is.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere regels relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.
Algemene regels
In hoofdstuk 3 zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Denk aan de anti-dubbeltelregel en de regels met betrekking tot mogelijke binnenplanse afwijkingen. Een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid is, zoals het woord het al zegt, een mogelijkheid in het bestemmingsplan zelf om af te wijken van de regels uit datzelfde bestemmingsplan. Dit in tegenstelling tot 'buitenplanse' afwijkingsmogelijkheden. De (bestemmings)regels moeten altijd in samenhang met de algemene regels worden gelezen vóórdat op basis van de bestemmingregels interpretaties worden verricht.
Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).
Hierna worden de bestemmingen uit voorliggend bestemmingsplan toegelicht.
Bestemming Wonen
De bestemming Wonen is aan de bijbehorende erven toegekend. Gronden met deze bestemming zijn (anders dan bij andere bestemmingsplannen) niet bestemd voor woningen, wel voor wonen. Hoofdgebouwen zijn niet toegestaan, wel bijgebouwen en overkappingen en overige bouwwerken.
Bestemming Tuin
Deze bestemming is gegeven aan de niet openbare voortuinen. De gronden zijn bestemd voor tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, andere bijbehorende voorzieningen en de ontsluiting van de direct aangrenzende percelen.
Dubbelbestemmingen voor Waarde – Archeologie
Deze bestemmingen zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan en zijn afgestemd op de mate waarin vondsten verwacht kunnen worden.
Bestemming Waarde – Cultuurhistorie
De bestemming is toegekend aan een wijk indien er een cultuurhistorische waarde aanwezig is. Dit is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan maakt op een eenvoudige wijze duidelijk wat is toegelaten en is daarmee goed handhaafbaar. Burgemeester en wethouders kunnen bestuursrechtelijk optreden tegen activiteiten die strijdig zijn met het bestemmingsplan. Daartoe is beleid vastgesteld. Daarnaast kan ook via de strafrechtelijke weg worden opgetreden. Een overtreding van de regels is een strafbaar feit waarop de Wet op de Economische Delicten van toepassing is.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient de economische uitvoerbaarheid te worden onderzocht in het kader van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan.
Het bestemmingsplan maakt geen bouwplan mogelijk op basis waarvan aan kostenverhaal gedaan zou moeten worden. Bovendien zijn er geen kosten voor de gemeente die maken dat het bestemmingsplan niet economisch uitvoerbaar zou zijn.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening wordt vooroverleg gepleegd met de besturen van de betrokken gemeenten, waterschappen en met diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor een goede ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in geding zijn.
Van de kant van de provincie Gelderland en het rijk is bericht in welke gevallen zij vooroverleg nodig vinden. Dat is in dit geval niet aan de orde.
Kader
De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met het ontwerpbesluit is ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op ………. bekend gemaakt in de Regiobode, en in het elektronische Gemeenteblad.
Gedurende de termijn van terinzagelegging van ............. tot en met …………… heeft een ieder de mogelijkheid gehad zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad naar voren te brengen. In deze periode was het bestemmingsplan met het ontwerpbesluit via www.ruimtelijkeplannen.nl digitaal te raadplegen. De analoge versie lag ter inzage in het gemeentehuis.
Beoordeling
pm
Conclusie
pm