direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Dieren-Noord, locatie Spankerenseweg 22
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPDN9-0005

4.2 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.


Voor dit bestemmingsplan is een bodemonderzoek uitgevoerd. Dat onderzoek Verkennend bodemonderzoek Spankerenseweg 20 te Dieren, van Verhoeve Milieu bv, gedateerd 1 maart 2011 en projectnummer 181007, dat in de bijlage is te vinden, geeft aan dat het aspect bodem geen belemmeringen oplevert voor onderhavig bestemmingsplan. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden is zintuiglijk waargenomen dat grond plaatselijk roesthoudend is. Verder zijn in de bovengrond van één van de boringen brokken asfalt waargenomen en bevat de ondergrond van de boringen sporen puin. Tijdens de veldwerkzaamheden is het maaiveld en het opgeboorde materiaal visueel indicatief geinspecteerd op het voorkomen van asbest. Hierbij is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond licht verhoogde gehalten lood, kwik en/of koper aanwezig zijn. In het ondergrondmengmonster zijn geen van de onderzochte parameters in verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarde gemeten. De licht verhoogd gemeten gehalten in de grond zijn dusdanig gering verhoogd gemeten dat risico's voor de volksgezondheid en het milieu als verwaarloosbaar klein mogen worden beschouwd. Aanvullend onderzoek hiervoor wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.