Plan: | TAM-omgevingsplan Halvinkhuizen fase 2 en 3 |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.TAM004-ON01 |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
Aanvullend gelden voor de toepassing van hoofdstuk 22d de volgende begripsbepalingen:
Het omgevingsplan van de gemeente Putten.
Het omgevingsplan van de gemeente Putten.
het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a TAM-omgevingsplan Halvinkhuizen fase 2 en 3 met identificatienummer NL.IMRO.0273.TAM004-ON01 van de gemeente Putten.
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
document bestaande uit een aanbestedingsprotocol en een voorgenomen besluit tot gunning van werken, werkzaamheden en maatregelen ten behoeve van de inrichting van de openbare ruimte aan de hand waarvan het bevoegd gezag kan bepalen hoe is voldaan aan de aanbestedingsregels.
document waarin is aangegeven hoe de aanbesteding van werken, werkzaamheden en maatregelen wordt vormgegeven op een dusdanige wijze dat de aanbesteding voldoet aan de Europese aanbestedingsrichtlijn voor overheidsopdrachten 2014/23/EU45 of het gestelde bij of krachtens de Aanbestedingswet 2012.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
De regionaal archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Diverse vormen van onderzoek naar archeologische waarden verricht door een erkende dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse archeologie.
Eén of meer gebouwen en/of ander bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de toegestane bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel gemeten.
Het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
Het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
Het legale gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogten liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onder het maaiveld gelegen lagen en zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren.
Het buiten bebouwing met dak opslaan, stallen en/of plaatsen van goederen, handelsvoorraden, materialen, machines en werktuigen en/of onderdelen hiervan ten behoeve van de bedrijfsvoering van het op het perceel gevestigde bedrijf, alsmede het stallen van voertuigen die niet voor de dagelijkse bedrijfsvoering worden gebruikt.
het college van burgemeester en wethouders.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde internethandel.
Het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren.
afrekening ten opzichte van een op grond van een kostenverhaalbeschikking betaalde kostenverhaalsbijdrage, als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°, van de Omgevingswet.
financiële bijdrage als bedoeld in artikel 13.23, eerste lid, van de Omgevingswet.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.
Een bedrijf of inrichting gericht op de verkoop van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren, het verstrekken van alcoholvrije dranken en/of het verstrekken van consumptie-ijs, zoals een fastfoodrestaurant, cafetaria, snackbar, shoarmazaken, lunchroom, koffie-heehuis of ijssalon.
de waarde zoals bedoeld in artikel 8.17 van het Omgevingsbesluit onderscheiden in:
aanleg of aanpassing van straten, wegen, fietspaden, trottoirs, verlichtingen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterbergende en -afvoerende voorzieningen, waterpartijen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, het plaatsen van brandkranen, verkeers- en straatnaamborden, artistieke, sierende en overige inrichtingselementen.
Elektronische handel, oftewel het uitvoeren van commerciële activiteiten via het internet.
de kostensoorten, bedoeld in bijlage IV van het Omgevingsbesluit.
beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.
geldsom die verschuldigd is op grond van een beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.
gebied als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet.
activiteiten als bedoeld in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde activiteiten, al dan niet onder voorwaarden, zijn toegelaten of verboden.
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
het principe dat kosten slechts verhaald kunnen worden tot ten hoogste het bedrag van de opbrengsten, zoals vastgelegd in artikel 13.14, tweede lid, van de Omgevingswet.
Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens dit TAM-omgevingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang, dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
de openbaar toegankelijke ruimte die bedoeld is voor gebruik of beleving door een ieder, zoals wegen en bermen, riolen, voet- en fietspaden, parkeerplekken, groenelementen danwel plantsoenen of parken, speelplekken, straatverlichting, brandkranen, kunstwerken zoals bruggen en tunnels, duikers, elementen voor de buffering en/of afvoer van water (zowel boven- als ondergronds), waterpartijen.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Een rug-aan-rug-woning is een woning waarbij de achtergevel gedeeld wordt met een andere woning.
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven of op andere instellingen van de gemeente kunnen worden aangesloten.
een afrekening op verzoek van de houder van een kostenverhaalsbeschikking als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet.
Een verblijfsgebied is een aaneengesloten gebied waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg ondergeschikt is aan andere functies, zoals spelen door kinderen.
Het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw; indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel), bepalen burgemeester en wethouders welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd.
De langs de weg gelegen bouwgrens, waarin of waarachter zich de voorgevel van de woning bevindt, niet zijnde aan- of bijgebouwen.
Het gehuisvest zijn in een woning.
Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
door de initiatiefnemer van een kostenverhaalsplichtige activiteit uitgevoerde werken, werkzaamheden en maatregelen waarvan de kosten worden verrekend met toepassing van artikel 13.18, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet aan de hand van bijlage ** Lijst met werken, werkzaamheden en maatregelen.
Ruimte direct onder de dakconstructie van een gebouw, mits er sprake is van schuin dak.
De bepalingen in dit artikel zijn een aanvulling op en gaan bij strijdigheid vóór op de meet- en rekenbepalingen zoals bedoeld in artikel 22.24 van dit omgevingsplan. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, bouwonderdelen ten behoeve van duurzaamheid zoals zonnepanelen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
lengte van de goot van een bouwwerk, gemeten per zijde;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
in afwijking van het bepaalde onder 2.1 en 2.2 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of aanduidingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. aanduidingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Voorzover in de regels een goothoogte is voorgeschreven, is het bepaalde onder 2.2 niet van toepassing op dakkapellen en op dakvlakken die niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk 'Hoofdstuk 22d, Halvinkhuizen fase 2&3'.
In aanvulling daarop geldt:
Wanneer de aanvraag voor een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het bouwen van gebouwen, of het aanleggen van infrastructuur (of beiden), ten behoeve van een voorzieningen voor het opwekken, transporteren of vasthouden van duurzame energie: dan moet de aanvrager kunnen aantonen dat de aanvrager uitdrukkelijke toestemming heeft van de netbeheerder voor het bouwen/ aanleggen en exploiteren ervan, voor zover de duurzame energie wordt geleverd op een net in eigendom/beheer van die netbeheerder.
De regels in hoofdstuk 22d zijn gericht op de volgende doelen:
De regels in hoofdstuk 22d van dit omgevingsplan zijn gesteld met het oog op de ontwikkeling en instandhouding van fase 2 en 3 van de woonwijk Halvinkhuizen.
Degene die een activiteit als bedoeld in dit hoofdstuk verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de oogmerken, met het oog waarop de regels in de betreffende titel, afdeling of paragraaf zijn gesteld, is verplicht:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Groen.
In het voor 'Groen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan en de algemene bouwregels in Hoofdstuk 4 gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Woongebied.
In het voor 'Woongebied' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan en de algemene bouwregels in Hoofdstuk 4 gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
Het bouwen van hoofdgebouwen is toegestaan mits:
Het bouwen van bijgebouwen, overkappingen, aan- en uitbouwen is toegestaan mits:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. bouwhoogte |
erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | 1 m |
erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw (grenzend aan niet openbaar toegankelijk gebied); erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw (grenzend aan openbaar toegankelijk gebied) meer dan 3 m achter de voorgevel |
2 m |
erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw (grenzend aan openbaar toegankelijk gebied) binnen 3 m achter de voorgevel of voorgevel van de garage/berging | 1 m |
geluidsvoorzieningen | 5 m |
licht-, vlaggen en andere masten | 6 m |
voorzieningen ten behoeve van de openbare veiligheid | 10 m |
openbare verlichting | 10 m |
bruggen, steigers, duikers en beschoeiingen | 4 m |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 3 m |
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
mits:
Onder gebruik in strijd met de functie 'Woongebied' wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van:
Binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting geur' is het gebruik van de gronden conform lid 12.2 slechts toegestaan indien de bedrijfsactiviteiten van het agrarisch bedrijf aan de Beitelweg 7 zijn beëindigd.
Binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting geur 2' is het gebruik van de gronden conform lid 12.2 slechts toegestaan indien is aangetoond dat de geurbelasting lager is dan 7 odeur voorgrondbelasting en lager is dan 13 odeur achtergrondbelasting.
Binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting ontsluiting ' is het gebruik van de bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie uitsluitend toegestaan indien een ontsluitingsweg is aangelegd.
Binnen het 'Woongebied'is het bouwen en/of gebruiken van gevoelige functies uitsluitend toegestaan indien de geluidbelasting op de gevel lager of gelijk is aan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit voeren, te doen of te laten uitvoeren:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13 kan worden verleend indien:
Het bouwen van gebouwen volgens het bepaalde in dit TAM-omgevingsplan is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de functies, met dien verstande dat:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van nieuw te realiseren bebouwing kan slechts verleend worden indien:
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het toestaan van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwen, ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare instellingen, zoals transformatorhuizen, gasreduceerstations, schakelhuizen, gemaalgebouwen, fietsenstallingen en abri's, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het toestaan van ondergronds bouwen deels buiten het gebouw, met dien verstande dat:
Een in lid 16.1, 16.2 of 16.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits:
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gebied aangeduid als 'overige zone - kostenverhaalgebied Halvinkhuizen fase 2 en 3'.
Bij de aanvraag voor een kostenverhaalsbeschikking worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Burgemeester en wethouders stellen eindafrekeningen op verzoek, als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet, eenmaal per jaar vast uiterlijk op 15 december. Verzoeken om een eindafrekening dienen tenminste 8 weken voor die datum te worden ingediend.
Bij het verzoek worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Voor het kostenverhaalsgebied geldt een tijdvak van een periode van 13 jaren, welk tijdvak ingaat op de prijspeildatum van 1 januari 2025.
De opbrengsten worden geraamd op het bedrag conform de hierna opgenomen tabellen.
tabel 1a Grondopbrengsten per prijscategorie (nominaal, prijspeil 1-1-2025, excl. btw)
tabel 1b Totale grondopbrengsten (prijspeil 1-1-2025 en excl. btw).
De inbrengwaarden van de gronden met de daarop eventueel te slopen opstallen in het kostenverhaalsgebied zijn geraamd op de bedragen zoals opgenomen in de volgende tabel in de onderdelen:
tabel 3 Inbrengwaarden gronden en opstallen (netto vergoeding op prijspeil 1-1-2025)
De onderdelen c en d als bedoeld in de definitie van inbrengwaarden, is verdisconteerd in de raming zoals opgenomen in artikel 17.9.
Voor de kosten van de werken, werkzaamheden en maatregelen zijn de bedragen geraamd als opgenomen in de volgende tabel na de post inbrengwaarde, en zijn de bovenwijkse kosten toegerekend conform deze tabel.
tabel 4 Overige kosten inclusief buitenplanse kosten (excl. btw en prijspeil 1-1-2025)
Totale kosten € 70.189.000 excl. BTW
Tabel 4a geeft een uitsplitsing van het bedrag dat in tabel 4 is opgenomen voor de inbreng van gronden voor de ontsluitingsweg. Met inbreng worden hier de verwerkingskosten bedoeld.
tabel 4a Verwervingskosten ontsluitingsweg (excl. btw en prijspeil 1-1-2025)
Voor het toerekenen van rente, discontering en indexering van de kosten en opbrengsten zijn de parameters gehanteerd, uitgaande van een prijspeil van 1 januari 2025 en een einde van het in artikel 17.6 bedoelde tijdvak, alles conform de volgende tabel.
tabel 5 Parameters
Bij de fasering van kosten en opbrengsten, en dus de berekening van rente, inflatie en het contant maken van de kasstroom, is uitgegaan van de hierna aangegeven indicatieve planning:
De kostenverhaalsbijdrage wordt berekend aan de hand van de contant gemaakte kosten en opbrengsten zoals opgenomen in de volgende tabellen.
tabel 6 Contante kosten
tabel 7 Contante opbrengsten per woningcategorie
Het bedrag aan totaal te verhalen kosten na toepassing van de macroaftopping bedraagt € 60.155.000, berekend door het totale niveau van de contant gemaakte kosten te nemen na aftrek van het subsidie, als overige opbrengstpost, en het totale niveau van de contant gemaakte kosten, alles conform de volgende tabel.
tabel 8 Verhaalbare kosten
De bruto kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking wordt bepaald op het bedrag € 65.386 per woning.
Het bedrag van deze bijdrage wordt, tot de datum van verlening van de kostenverhaalbeschikking, vermeerderd met de disconteringsvoet zoals genoemd in de tabel van artikel 17.10.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit hoofdstuk, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Lid 18.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de rest van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dit plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit hoofdstuk strijdige gebruik, bedoeld in lid 18.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 18.3, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 18.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met dit plan voor inwerkintreding van dit hoofdstuk, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.