direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan Westelijk Buitengebied - reparatie Veenhuizerveldweg 16a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPBGWVeenh16a-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Op 8 juli heeft de Raad van State uitspraak gedaan over het Veegplan Westelijk Buitengebied. Van de 5 beroepsschriften zijn 3 ongegrond verklaard en 2 gegrond. In een van deze 2 zaken heeft de Raad van State zelf voorzien en is inmiddels het bestemmingsplan op aangepast. In de andere zaak heeft ze de besluitvorming teruggelegd bij de gemeente. De opdracht aan de gemeente is om –met inachtneming van de uitspraak- binnen 26 weken een nieuwe planregeling op te stellen voor de woning Veenhuizerveldweg 16A.

Dit bestemmingsplan voorziet in deze nieuwe planregeling.

Achtergrond en uitspraak

De woning Veenhuizerveldweg 16A ligt op een recreatieterrein (De Wilgenhof), maar is afgesplitst van de camping. De camping is een aantal jaren geleden los verkocht, daarvóór was het terrein eigendom van één familie. Veenhuizerveldweg 16 is de bedrijfswoning bij de camping. In het Veegplan Westelijk Buitengebied was de woning nr. 16A bestemd als tweede bedrijfswoning, om een aantal redenen:

  • uit het bouwdossier bleek dat de woning als tweede bedrijfswoning was vergund. Dit bleek met name uit de toelichting bij de aanvraag (zoals een briefwisseling met de provincie), het feit dat er familie woonde van de eigenaar en het feit dat de bestemming van het gehele terrein recreatief was (en nog steeds is);
  • een bestemming als gewone woning levert mogelijk belemmeringen op voor de camping.

De Raad van State is het niet eens met deze redenering. In haar uitspraak geeft zij aan dat er onvoldoende is bewezen dat er een bedrijfswoning is vergund.

De gemeente is derhalve opgedragen om de beschrijving van de woning als tweede bedrijfswoning in artikel 14, lid 4.1 van de planregels te schrappen en binnen 26 weken een nieuwe afweging te maken.

Daarbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat de woning nr. 16A als woning is vergund (verplaatsing van een noodwoning). En dat de eigenaar van deze woning daarmee bepaalde rechten heeft om deze als gewone woning te (blijven) gebruiken. Echter, in de uitspraak wordt tevens aangegeven dat de gemeente rekening moet houden met de belangen van de eigenaar van de camping, voor het exploiteren en mogelijk in de toekomst uitbreiden van de camping.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBGWVeenh16a-VA01_0001.png"

Uitsnede bestemmingsplan Veegplan Westelijk Buitengebied, met ligging van de woning (rode cursor)

Hoofdstuk 2 Planmotivatie

Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is een goede regeling die recht doet aan de bestaande (en vergunde) situatie.

Tweede (bedrijfs)woning

De voorgeschiedenis rechtvaardigt de bestemming ‘kleine woning’

In de afweging van de vergunning voor het herbouwen van de woning destijds (1983) wordt gesproken over een voormalig bakhuis en wordt deels verwezen naar het noodwoningenbeleid. In het buitengebied is het gebruikelijk om voormalige noodwoningen (bakhuisjes, kippenhokken etc.) de bestemming ‘kleine woning’ te geven.

Uitgangspunt voor de bestemmingsregeling is dan ook dat er sprake is van een tweede (bedrijfs)woning in de vorm van een 'kleine woning' op het perceel. De systematiek van het bestemmingsplan is dat een kleine woning de bestaande inhoud mag hebben, geen kelder, op de bestaande locatie moet blijven en geen bijgebouwen mag hebben. De bestaande en vergunde onderbouwing en bijgebouw van 20 m2 worden wel als zodanig opgenomen in het bestemmingsplan. Dit om de ruimtelijke impact van het pand en de bewoning zo klein(schalig) mogelijk te houden. Een extra argument in dit geval is dat als de woning klein blijft, de aan te houden afstand tot voorzieningen op de camping ook niet verder toeneemt (wat bij uitbreiding van de woning wel het geval kan zijn).

Gebruik van de tweede bedrijfswoning

De betreffende woning wordt door 'derden' bewoond. Wonen op een 'bedrijfslocatie' kan conflicten geven met de aanwezige bedrijfsactiviteiten. Wetgeving op het gebied van milieu en beleid op het gebied van ruimtelijke ordening is erop gericht een bepaalde afstand aan te houden tussen gevoelige functies als wonen en (potentieel) hinderlijke activiteiten zoals bepaalde vormen van bedrijvigheid. Daarom wordt veelal de keuze gemaakt om een onderscheid aan te brengen in bedrijfswoningen en burgerwoningen. Rond burgerwoningen zal de milieuzonering worden toegepast, rond bedrijfswoningen zal dit niet het geval zijn. Bedrijfswoningen worden in die zin dan ook niet beschermd tegen hinder binnen de eigen inrichting. Verder geldt dat bewoning door derden niet is toegestaan in een (tweede) bedrijfswoning. Er dient derhalve bekeken te worden wat een passende gebruiksregeling is voor deze woning.

De milieuwetgeving kent geen andere categorie (zoals plattelandswoning)

Bij agrarische bedrijven is er de mogelijkheid een (voormalige) bedrijfswoning te bestemmen als ‘plattelandswoning’. Hierdoor hoeft de woning niet beschermd te worden tegen geluid en geur van het eigen agrarische bedrijf. Bij recreatiebedrijven heeft de landelijke wetgever deze mogelijkheid niet gegeven. Er is dus geen bestemming van de woning mogelijk die 1) ervoor zorgt dat de bewoners van 16A hier regulier mogen wonen en tegelijk 2) de belangen van de camping niet kan schaden.

De toepassing van een uitsterfregeling is ook beoordeeld. Een uitsterfregeling bepaalt dat, wanneer een bepaalde functie die wordt gestaakt gedurende een bepaalde periode, deze functie na afloop van die periode niet meer mag worden hervat in verband met negatieve effecten op de omgeving. Dat zou in dit geval het woongebruik door derden kunnen zijn. Na een eventuele staking van het woongebruik over een periode van bijvoorbeeld één jaar komt dit gebruik te vervallen en wordt teruggevallen op een gebruik als bedrijfswoning. Aangezien de bewoners hebben aangegeven het woongebuik te willen voortzetten en verkoop van de woning op termijn aan het recreatiebedrijf niet in de rede ligt (een 2de bedrijfswoning wordt uit bedrijfsmatig oogpunt niet noodzakelijk geacht), houdt deze regeling onvoldoende rekening met de belangen van de bewoners van de woning.

De belangen van de camping worden niet ernstig geschaad

In het bestemmingsplan wordt bewoning van de kleine woning door derden, positief bestemd. Dit sluit aan bij het feitelijke gebruik en de camping wordt niet onevenredig in de bedrijfsvoering geschaad.

In de directe omgeving komen geen (camping) activiteiten voor die zorgen voor strijdigheid met het Activiteitenbesluit, bijvoorbeeld ten aanzien van geluid. De huidige inrichting van de camping (bestaand recht) wordt dus niet geschaad. Ook is er ter plaatse van de woning sprake van een goed woon- en leefklimaat, aangezien in de directe omgeving er uitsluitend sprake is van de aanwezigheid van stacaravans. De hinder van deze activiteiten kunnen passend worden geacht in de nabijheid van een woning.

Dit bleek ook uit het opgesteld onderzoek in het kader van de beroepszaak (Groenewold Adviesbureau voor milieu & natuur, Richtafstanden Bedrijven en Milieuzonering Veenhuizerveldweg 16 Putten, 4 maart 2019).

Een beperking van de camping (alsmede wanneer een goed woon- en leefklimaat in het geding komt) speelt alleen bij uitbreiding of herinrichting van het terrein. Bijvoorbeeld bij het toevoegen van een zwembad, speelterrein, kantine etc. op korte afstand van de woning. Dat is in dit geval niet ondenkbaar, de huidige eigenaren hebben plannen voor uitbreiden (in de toekomst) en er liggen nog gronden met een recreatieve bestemming die momenteel nog niet daarvoor zijn ingericht. Er geldt in beginsel een aan te houden afstand tot de woning nr. 16A van 10 tot 30 meter. Dit geldt niet zozeer voor nieuwe stacaravans, maar meer voor voorzieningen die geluid veroorzaken. Er dient bij toekomstige uitbreidingen voldaan te worden aan de normen vanuit het Activiteitenbesluit. Dit geeft een basis bescherming voor de woning nr. 16A. Overigens wordt stemgeluid daarbij niet meegenomen in geluidsberekeningen en dient dan ook mede in het kader van dit bestemmingsplan beoordeeld te worden.

Door de ondernemer is geen concreet plan overlegd waaruit blijkt waar hij welke nieuwe voorzieningen wil maken in de toekomst. Ook is geen geluidsrapport overlegd waaruit zou blijken dat de geplande voorzieningen niet zouden kunnen voldoen aan het Activiteitenbesluit. Op onderstaande afbeelding is de afstand van 30 meter rondom de woning ingetekend. Gelet op de huidige inrichting (chaletpark) en mogelijkheden voor uitbreiding, blijft er voldoende terrein over waar dergelijke voorzieningen geplaatst kunnen worden en er voldaan kan worden aan het Activiteitenbesluit. In redelijkheid kan gesteld worden dat realisatie van een zwembad (met bijbehorend stemgeluid) de grootste impact kan hebben op de woning 16A. Gelet op de omvang van het recreatieterrein (maximaal 78 stacaravans), de beperkte bouwmogelijkheden voor centrale voorzieningen (bestaand + 10%) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (max. 10 m2) en de huidige inrichting rondom de woning 16A, mag verondersteld worden dat er geen zwembad (of andere centrale activiteit) met dusdanige omvang en gebruik op een dusdanig korte afstand gerealiseerd wordt, dat er geen sprake meer is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning 16A.

Hoewel er dus mogelijk enige beperkingen voor het recreatiebedrijf in de toekomst kunnen ontstaan bij het realiseren van nieuwe voorzieningen, is de mate van eventuele beperkingen onvoldoende om de rechten van de bewoners van nr. 16A dermate te schaden dat zij geen gebruik meer kunnen maken van hun vergunning en de woning niet meer mogen bewonen. Er is door de ondernemer niet aangetoond dat de exploitatie van het bedrijf door deze planaanpassing ernstig te lijden zal hebben. De eigenaren van de camping wisten overigens bij de aankoop van de camping af van het bestaan van de woning, en dat deze in de nieuwe situatie door derden zou worden bewoond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBGWVeenh16a-VA01_0002.png"

Het gearceerde gedeelte is nog niet als zodanig ingericht maar heeft wel een recreatieve bestemming

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBGWVeenh16a-VA01_0003.png"

30 meter contour rondom de woning nr. 16A

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting

In de regels van dit bestemmingsplan is een van toepassingsverklaring opgenomen waarin is geregeld dat de regels uit het bestemmingsplan 'Veegplan Westelijk Buitengebied' van toepassing blijven, tenzij in de onderhavige regels andere regels zijn opgenomen. De regels van het voorliggende bestemmingsplan bestaan uit de volgende bepalingen:

  • 1. twee begripsbepalingen waarin de naam van het plan en het digitale identificatienummer zijn vastgelegd;
  • 2. de van toepassing verklaring. Dit artikel bepaalt dat het bestemmingsplan 'Veegplan Westelijk Buitengebied' -met toevoegingen en wijzigingen- onverminderd van kracht blijft.
  • 3. de inhoudelijke toevoegingen en wijzigingen ten opzichte van het 'Veegplan Westelijk Buitengebied'.
  • 4. de in ieder plan verplichte anti-dubbeltelregel, het overgangsrecht en de slotregel.

Bijlage toelichting