direct naar inhoud van Artikel 1 Begripsbepalingen
Plan: Stadsbrug
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02680000428-0001

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 aan- of uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw binnen de bestemming Erf dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.2 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.3 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.4 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.5 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.6 bestaand
  • a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, met inachtneming van de overgangsbepalingen (artikel 23);
  • b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan, met inachtneming van de overgangsbepalingen (artikel 23);
  • c. bestaande locaties: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • d. bestaande bouwpercelen: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp.
1.7 bestemmingsgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.11 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.12 bouwvlak

een op de kaart als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen en behoudens zeer geringe overschrijdingen met plinten, pilasters, overstekken, hemelwaterafvoeren, afvoerpijpen en brandtrappen.

1.13 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.14 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumunieuze goederen.

1.15 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.16 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.17 dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.18 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.19 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.22 grondgebonden agrarisch bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.23 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.24 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.25 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.26 incidentele detailhandel

sporadische verkopen welke geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of accommodatie en welke geen invloed in distributief opzicht hebben op de verzorgingsstructuur.

1.27 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.28 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.29 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, gebouwde sportvoorzieningen, medische , sociale, culturele, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten (zoals bijvoorbeeld: huisarts, apotheek, verzorgingstehuizen).

1.30 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.31 onderkomens

voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.

1.32 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.

1.33 overkapping

een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.34 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.35 plan

het bestemmingsplan "Stadsbrug en Energieweg tussen Neerbosscheweg en Industrieplein", bestaande uit twee plankaart en deze voorschriften.

1.36 (plan)kaart

de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaarten, nrs. 158154-1 en 158154-2,

met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.

1.37 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.38 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.39 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.40 sport- en recreatieve voorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecabedrijven.

1.41 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, abri's en dergelijke.

1.42 straatprostitutie

het op straatdoor handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.43 veiling

een activiteit waarbij bedrijfsmatig of bij opbod of afslag openbare verkopingen van kunstvoorwerpen, antiek, inboedels en dergelijke worden gehouden met daarbij behorende tentoonstellingsdagen en opslag van de te veilen goederen en waarbij detailhandel is uitgesloten.

1.44 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.45 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.