Plan:
Nijmegen Heyendaal
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 12. Grondwaterbeschermingsgebied (GB) (dubbelbestemming)

Inhoudsopgave
12.1. Doeleindenomschrijving

De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor Grondwaterbeschermingsgebied (GB) zijn, naast de overige daaraan gegeven bestemmingen, bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.

12.2. Bouwvoorschriften

12.2.1. Bouwvoorschriften dubbelbestemming Grondwaterbeschermingsgebied

Op deze gronden mogen ten behoeve van het bepaalde in lid 12.1 gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

12.2.2. Bouwvoorschriften overige geldende bestemmingen

Op deze gronden mag tevens ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde in de bijbehorende bouwvoorschriften

12.3. Aanlegvergunningenstelsel

12.3.1. Aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 12.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  1. werken, waaronder begrepen leidingen en installaties, met tot doel door middel daarvan het vervoeren door en/of het opslaan en/of storten van schadelijke stoffen op de bodem mogelijk te maken;
  2. kadavers op of in de bodem te brengen of te hebben, onverminderd het bepaalde in de Destructiewet;
  3. natuurlijke meststoffen of kunstmeststoffen, anders dan ten behoeve van de normale bodemstructuur, op te slaan;
  4. slib, afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties of rioolstelsels, al dan niet vermengd met andere stoffen, te verspreiden;
  5. diep infiltreren, niet zijnde oppervlakkige infiltratie.

12.3.2. Uitzonderingen

Het in lid 12.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer overeenkomstig de overige voor deze gronden geldende bestemmingen;
  2. van ondergeschikte betekenis zijn;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  5. nodig zijn voor de realisatie van vergunde bouwwerken overeenkomstig de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, inclusief de bijbehorende vrijstellingsbevoegdheden.

12.3.3. Toelaatbaarheid

Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien door het uitvoeren van de werkzaamheden dan wel door de directe of indirecte gevolgen de kwaliteit van het grondwater niet in gevaar komt.

12.3.4. Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 12.3.1 wordt advies ingewonnen bij het waterbedrijf van het grondwaterbeschermingsgebied. Indien een negatief advies wordt gegeven en tussen het waterbedrijf en burgemeester en wethouders ontstaat geen overeenstemming, kan goedkeuring van het plan alleen plaatsvinden indien Gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar hebben verleend.