Plan: | Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg - 3 (Groenewoudseweg 1-3) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP9003-VG01 |
Met voorliggend bestemmingsplan wordt beoogd om voor de locatie Groenewoudseweg 1-3 te Nijmegen een reparatie in de bestemmingsplanregeling op te nemen naar aanleiding van twee vernietigingen door uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: Afdeling). Op deze locatie vindt een deel van de onderwijsactiviteiten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (hierna: HAN) plaats.
Op 15 februari 2017 heeft de gemeenteraad van Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) vastgesteld, als reparatie van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (29 januari 2014, met kenmerk 201304973/1/R2) over onder andere deze HAN-locatie.
Op 18 april 2018 heeft de Afdeling (kenmerk 201702699/1/R1 (rectificatie)) opnieuw uitspraak gedaan over deze locatie. Het geschil gaat over mogelijke hinder voor omwonenden door het gebruik van de achterste groenstrook van het perceel door studenten. Over een strook van circa 8 m diepte is de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' voor het perceel Groenewoudseweg 1-3 vernietigd en is door de Afdeling een voorlopige voorziening getroffen die regelt dat het bestaande gebruik ter plaatse van de bedoelde strook niet mag worden gewijzigd.
De Afdeling heeft de gemeenteraad de opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Voorliggend bestemmingsplan is een zogenaamd postzegel bestemmingsplan en vormt daarmee een zelfstandig bestemmingsplan.
De HAN-locatie is gelegen aan Groenewoudseweg 1-3, op de hoek van de Groenewoudseweg en de Groesbeekseweg (noord- respectievelijk oostzijde). Het plangebied betreft een deel van het achterterrein van de HAN-locatie. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Willem Schiffstraat en aan de zuidzijde door de achtertuinen van woningen.
De gronden in het plangebied zijn onderdeel van het kadastrale perceel, bekend als gemeente Hatert, sectie B, perceelnummer 5432.
Het betreft een strook over de volledige breedte van het perceel, met een diepte van 10 m. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 1.160 m².
Op onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied in de directe omgeving weergegeven. De exacte begrenzing van het plangebied is ingetekend op de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan.
Uitsnede luchtfoto uitgezoomd, met de planlocatie bij de rode markering (bron: GoogleMaps)
Uitsnede luchtfoto ingezoomd, met de planlocatie bij de rode markering (bron: GoogleMaps)
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg", met in blauw indicatief de begrenzing van het plangebied
Op de locatie Groenewoudseweg 1-3 is voor het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) tot tweemaal toe de bestemming 'Maatschappelijk' in combinatie met de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' vernietigd. Dit betreft de zuidelijke strook van ca. 8 m diep. Daarmee is het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor deze strook het vigerende bestemmingsplan geworden, namelijk het bestemmingsplan "Groenewoud 1971-A, vastgesteld/ goedgekeurd 1976). Ter plaatse geldt de bestemming 'Bijzondere doeleinden'.
Het plangebied beslaat een diepte van 10 m. Voor de resterende strook van ca. 2 m diepte geldt wel het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) met de bestemming 'Maatschappelijk'. Dit bestemmingsplan is door de raad op 17 april 2013 vastgesteld; het plan is op 29 januari 2014 voor dit deel onherroepelijk geworden.
Voorliggend bestemmingsplan wordt opgesteld, ter reparatie naar aanleiding van de eerder genoemde vernietigingen door de Afdeling.
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met bijlagen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. De opbouw van de hoofdstukken is zodanig dat er sprake is van een logische volgorde in vraagstelling (wat, waarom, waar, hoe, etc.).
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Planbeschrijving', dit gaat in op de beschrijving van de uitspraak en de aanpak en opbouw van de gekozen oplossing. In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet toegelicht. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is beoogd, juridisch is geregeld. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt verslag gedaan van de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
De Afdeling heeft voor dit perceel de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' en de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' vernietigd, zie Bijlage 1 Uitspraak Afdeling.
Kort gezegd heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat gebruik van de zuidelijke strook als buitenterrein bij de school of voor een andere maatschappelijke functie die het plan ter plaatse mogelijk maakt vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Daarmee is het plan voor dit perceel vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
In de uitspraak van de Afdeling is een aantal zaken vast komen te staan:
Om te komen tot een passende herbestemming zijn de volgende oplossingen onderzocht:
Het behouden van de bestemming 'Maatschappelijk' zou het dichtst bij de oorspronkelijke bestemming en de doelstelling om mogelijkheden te behouden, blijven. Wel zou daarbij geregeld moeten worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden gewaarborgd is. Het voorstel was om het veranderen van gebruik te koppelen aan een voorwaardelijke verplichting. Dit voorstel is aan beide partijen toegezonden.
Het is echter niet gelukt om dit met een zodanige formulering te kunnen doen dat er sprake is van een objectief begrensde voorwaarde. Derhalve is deze optie afgevallen.
Ook met deze optie zou zoveel mogelijk recht gedaan worden aan de oorspronkelijke bestemming. Het oprichten van een geluidscherm in de zuidelijke perceelsgrens zou een oplossing kunnen bieden om een goed woon- en leefklimaat voor de omwonenden te waarborgen. Een scherm van 2,5 m hoogte, over de gehele lengte van de perceelsgrens, zou het geluid daarmee afschermen. De kosten hiervan bedragen circa € 200.000,-. Dit bedrag is zodanig uit verhouding in relatie tot het beoogde gebruik, dat deze optie in het kader van financiële uitvoerbaarheid is afgevallen.
Uit een gesprek met de HAN is gebleken dat het gewenst is dat de groenstrook als 'pauzeplek' door de studenten en docenten gebruikt kan worden. De kantine is aan de zuidzijde van het gebouw gesitueerd, met aansluitend buiten een terras. Op zeer warme dagen is het op dit terras heet, waardoor studenten de schaduw opzoeken in de groenstrook. Tussen het terras en deze groenstrook is het parkeerterrein gelegen. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat met het beoogde gebruik sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Deze oplossing is uitgewerkt in het bestemmingsplan.
Uit de uitspraak van de Afdeling blijkt dat van belang is dat de raad bij het vaststellen van het bestemmingsplan de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de vastgestelde planregeling dient te verantwoorden en in het bijzonder dient te onderzoeken hoe de verruiming van de gebruiksmogelijkheden - ten opzichte van het bestaande gebruik als groenstrook - zich verhoudt tot de woonbestemming op de aangrenzende percelen.
Het voorgestane gebruik is dat de groenstrook als (pauze)verblijf door de studenten en docenten gebruikt kan worden.
De HAN heeft een inschatting gemaakt van het aantal personen dat zal verblijven in de betreffende groenstrook. Op basis van deze aantallen is een berekening van de geluidsbelasting op de aangrenzende percelen en gevels van de woningen uitgevoerd. De eventuele hinder naar de omgeving zal gelegen zijn in het ervaren van stemgeluid van pratende mensen.
De door de Afdeling gevraagde verantwoording betekent dat getoetst moet worden of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden. Stemgeluid valt buiten de reikwijdte van het Activiteitenbesluit, aangezien er in voorliggende situatie geen sprake is van een omsloten binnenterrein. De normen ten aanzien van geluid uit het Activiteitenbesluit worden voor deze onderbouwing daarom gebruikt als richtwaarde.
Teneinde de akoestische situatie in beeld te brengen is een Akoestisch onderzoek (gemeente Nijmegen, 23 januari 2019, kenmerk PRS 2018299) uitgevoerd, opgenomen in Bijlage 2 Akoestisch onderzoek stemgeluid.
Hierbij zijn 2 scenario's doorgerekend. Het eerste betreft een inschatting van de HAN van het aantal personen dat zal verblijven in de betreffende groenstrook (scenario representatieve bezetting). Hierin zit een differentiatie van aantal personen per tijdsperiode.
Deze gedifferentieerde opbouw per tijdsperiode kan leiden tot handhavingsverzoeken, omdat wellicht het maximale aantal personen wordt bereikt. De gemeenteraad heeft het daardoor noodzakelijk geacht om in beeld te brengen wat het effect is op het woon- en leefklimaat van de omgeving als het aantal personen over de gehele dagperiode wordt verhoogd naar één maximum (scenario maximale bezetting), zodat er gezocht kan worden naar een regeling die voor alle partijen uitvoerbaar is en recht doet aan de belangen. Daarom is eveneens het maximale aantal personen doorgerekend voor de gehele tijdsperiode van 8:00 - 19:00 uur.
Uit het onderzoek blijkt de volgende samenvatting en conclusies:
Stemgeluid valt uitsluitend onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit indien er sprake is van een omsloten terrein. De normen ten aanzien van geluid uit het Activiteitenbesluit zijn voor deze onderbouwing gebruikt als richtwaarde. Dit betekent Lar,LT = 50 dB(A) en LAmax = 70 dB(A) gedurende de dagperiode.
Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus
Wanneer de gemiddelde geluidsniveaus als gevolg van de representatieve bezetting situatie met 'normaal pratende' personen op het buitenterrein wordt beoordeeld op grond van het gestelde in het Activiteitenbesluit, dan kan worden gesteld dat:
Wanneer de gemiddelde geluidsniveaus als gevolg van de maximale bezetting situatie met 'normaal pratende' personen op het buitenterrein wordt beoordeeld op grond van het gestelde in het Activiteitenbesluit, dan kan worden gesteld dat:
Maximale geluidsniveaus
Wanneer de maximale geluidsniveaus als gevolg van het representatief in gebruik hebben van het terrein wordt beoordeeld op grond van het gestelde in het Activiteitenbesluit, dan kan worden gesteld dat er gedurende de dagperiode:
Hierbij wordt opgemerkt dat in de onderhavige situatie sprake is van het gebruik van het terrein door (jong) volwassenen. Het betreft studenten en medewerkers van de HAN die op het buitenterrein hun lunch-/koffiepauze doorbrengen. De verwachting is dat schreeuwen, met een daarbij behorend hoog bronvermogen zeer uitzonderlijk zal zijn.
Maskering
Het geluid van wegverkeer zal het stemgeluid in veel gevallen niet geheel kunnen maskeren. Wel is, ter hoogte van de gevels en tuinen van geluidgevoelige bestemmingen, het geluid van wegverkeer een bron die gemiddeld iets luider is dan het stemgeluid van de HAN.
Conclusie
Er zijn voldoende waarborgen dat het (stem)geluid afkomstig van de HAN beperkt blijft tot de dagperiode en dat voldaan kan worden aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit.
Bovenstaande overwegende kan worden gesteld dat in de onderhavige situatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden, in zowel het scenario representatieve bezetting als in het scenario maximale bezetting.
Aanvullend op het uitgevoerde akoestisch onderzoek is een aantal overwegingen relevant voor de beoordeling of met voorliggende regeling sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Deze overwegingen worden hierna besproken.
De daadwerkelijke aanwezigheid in het kader van (pauze)verblijf is afhankelijk van het gedeelte van de dag, het seizoen (de temperatuur), wel of niet regen en schoolvakanties.
Het aantal personen dat gelijktijdig in de groenstrook (pauze)verblijf mag houden, is in de regels vastgelegd op maximaal 80 personen, conform het scenario maximale bezetting.
In de regels is vastgelegd dat op maximaal 15 dagen per kalenderjaar dit vastgelegde maximale aantal personen in de tijdsperiode van 8:00 uur tot 19:00 uur niet geldt. Dit is gedaan om er voor te zorgen dat er bij heel warm weer verkoeling in de schaduw kan worden gezocht. De raad is van oordeel dat 15 dagen een beperkt aantal dagen is, en dat, gezien dit beperkte aantal dagen, er daarmee evengoed sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de omwonenden.
De aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk' laat verschillende maatschappelijke functies toe. Het gebruik van de groenstrook als (pauze)verblijf voor de verschillende maatschappelijke functies is in het algemeen vergelijkbaar aan het (pauze)verblijf bij de hogeschool. Binnen de aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk' is het echter ook mogelijk om een basisschool of een kinderdagverblijf te vestigen. Voor voorliggend bestemmingsplan heeft hiervoor echter geen beoordeling plaatsgevonden; derhalve is het gebruik van de groenstrook voor (pauze)verblijf voor kinderen bij een basisschool en/of kinderdagverblijf/ kinderopvang niet toegestaan.
De opdracht die de Afdeling aan de gemeenteraad heeft gegeven is te verantwoorden en te onderzoeken hoe de verruiming van de gebruiksmogelijkheden - ten opzichte van het bestaande gebruik als groenstrook - zich verhoudt tot de woonbestemming op de aangrenzende woonpercelen.
Hierbij dient een belangenafweging plaats te vinden. Het belang van omwonenden is gelegen in het hebben van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het belang van de HAN is erin gelegen dat er enige vorm van (pauze)verblijf voor de studenten en docenten mogelijk is. Om dit te kunnen beoordelen is het verblijf doorgerekend naar een akoestische belasting van de gevels en tuinen van de naastgelegen percelen, met het Activiteitenbesluit als richtlijn. Het belang van gemeente Nijmegen is erin gelegen dat er een passende, uitvoerbare en handhaafbare regeling is opgenomen.
In het uitgevoerde akoestisch onderzoek zijn 2 scenario's doorgerekend, te weten scenario representatieve bezetten en scenario maximale bezetting. Beide scenario's voldoen grotendeels aan de waarden, zoals deze zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is niet van toepassing, waardoor deze waarden als richtwaarde zijn gehanteerd. Gezien de uitkomsten van dit akoestisch onderzoek (zie 2.3.1.1) en mede met de besproken aanvullende overwegingen (zie 2.3.1.2), is de raad van oordeel dat met één maximum aantal personen (80 personen) voor de aangegeven dagperiode, er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden. Tevens is de gemeenteraad van oordeel dat er in het kader van de belangenafweging voldoende tegemoet is gekomen aan het belang van de HAN en dat er eveneens sprake is van een passende, uitvoerbare en handhaafbare regeling voor de gemeente Nijmegen.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat er bij het gebruik van de betreffende groenstrook als (pauze)verblijfsplek voor de studenten en docenten met het aangegeven aantal personen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, zie 2.3.1.1. Om dit te waarborgen is het noodzakelijk om het maximale aantal personen vast te leggen in de regels van de bestemming 'Groen'. In de periode van 8:00 uur tot 19:00 uur zijn er maximaal 80 personen gelijktijdig binnen deze bestemming toegestaan.
De daadwerkelijke aanwezigheid is afhankelijk van het gedeelte van de dag, het seizoen (de temperatuur), wel of niet regen en schoolvakanties.
In de regels is vastgelegd dat er 15 dagen per kalenderjaar mag worden afgeweken van dit aantal personen.
Daarnaast is er sprake van een bestaande inrit, naar de parkeerplaats toe. Deze inrit is als zodanig aangeduid.
In de regels is eveneens geregeld dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' geen bouwwerken en verhardingen zijn toegestaan. Als uitzondering zijn wel erfafscheidingen, (picknick)tafels en bankjes toegestaan.
Om de regels duidelijk en zichtbaar aan een gebied te kunnen koppelen, is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' op de verbeelding opgenomen.
De begrenzing van deze aanduiding wordt bepaald door de wijze van meten van de richtafstanden in het kader van milieuzonering. Uit de uitspraak volgt het volgende:
“de richtafstand wordt gemeten vanaf de grens van de milieubelastende bestemming (noot: in dit geval de bestemming 'Maatschappelijk') tot de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.”
In het in 2017 voor dit perceel vastgestelde bestemmingsplan is een strook grond van de HAN van circa 2 m diep met de bestemming 'Maatschappelijk' aan de woonpercelen toegevoegd. Vanwege het al vele jaren in gebruik zijn bij de woningen heeft er een eigendomsoverdracht plaatsgevonden en is de bestemming 'Wonen' opgenomen. In het in 2017 vastgestelde bestemmingsplan is hiermee de richtafstand verkleind van 10 m naar 8 m.
Nadere analyse wijst echter uit dat de richtafstand 10 m bedraagt en dat deze zal moeten worden gemeten vanaf de (nieuwe) bestemmingsgrens 'Wonen'. Hieraan ligt de volgende argumentatie ten grondslag:
Conclusie
De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' krijgt een diepte van 10 m, inwaarts gemeten vanaf de zuidelijke bestemmingsgrens 'Maatschappelijk'. Zie navolgende afbeelding.
Uitsnede bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" met de inwaartse zonering in blauw
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (met legenda) en planregels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen.
De planregels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en planregels.
Voor het bestemmingplan wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen is het digitale bestemmingsplan leidend.
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.
Groen
De bestemming 'Groen' is opgenomen ter behoud van de groenstrook. Verhardingen en gebouwen zijn hierin niet toegestaan, wel zijn enkele bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Ook het gebruik is beperkt tot de inrichting als groenstrook al dan niet in combinatie met extensieve recreatie in de vorm van (pauze)verblijf ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk'. Het (pauze)verblijf is vastgelegd naar een maximum aantal personen binnen vastgelegde tijdsperioden.
De details van deze regeling zijn uitgewerkt in 2.3.2 in combinatie met 2.3.3.
Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)
Een dubbelbestemming heeft voorrang op een enkelbestemming.
In gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden opgericht. Indien er ten behoeve van de andere, op de gronden geldende bestemming een bouwwerk wordt opgericht van meer dan 100 m2, een diepte van meer dan 30 cm en meer dan 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw, dient aan de hand van archeologisch onderzoek of anderszins te worden aangetoond dat er op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk indien, bijvoorbeeld op basis van archiefonderzoek, kan worden aangetoond dat de grond in het verleden al diepgaand verstoord is. Er kan, na advies van de archeologisch deskundige, een omgevingsvergunning worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden vereist. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.
Er worden geen nieuwe ontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan. Een exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 1 van de Wro is derhalve niet noodzakelijk (artikel 6.12 lid 2 sub a Wro).
Het bestemmingsplan kan een grond opleveren voor planschade (art. 6.1 lid 2 onder a Wet ruimtelijke ordening). Omdat er bij het opstellen van het bestemmingsplan al zoveel mogelijk rekening is gehouden met bestaande rechten in relatie tot de Afdelingsuitspraken, is het planschaderisico tot een minimum beperkt. De kosten van het opstellen van het bestemmingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke begroting.
Voorliggend bestemmingsplan geeft uitvoering aan een opdracht tot reparatie door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie Bijlage 1 Uitspraak Afdeling. In deze uitspraak is opgenomen dat het door de raad te nemen nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid. Hierin is de ter visielegging als ontwerp geregeld.
Het bestemmingsplan is derhalve niet als voorontwerp ter inspraak gelegd, alsmede niet als ontwerp ter visie gelegd.
Voor deze partiële herziening is op 20 februari 2019 een vooraankondiging gepubliceerd.
Gezien het beschrevene in 5.1 is eveneens geen vooroverleg met de overlegpartners gevoerd.
Wel heeft afstemming met beide betrokken partijen plaatsgevonden om zo goed mogelijk uitvoering te geven aan de vereiste belangenafweging. Beide partijen hebben in gestemd met voorliggende regeling.