direct naar inhoud van 4.5 Milieu en klimaat
Plan: Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP9000-VG02

4.5 Milieu en klimaat

4.5.1 Milieu-aspecten

Algemeen: Bedrijven en milieuzonering

Bedrijvigheid, in de zin van de Wet milieubeheer, is de bedrijvigheid die vermeld staat in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht en als zodanig als inrichting aangemerkt kan worden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen wordt gebruikt voor de milieuzonering in bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang.

Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen woongebieden. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieën worden toe- gestaan. Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat niet van een onaanvaardbare hinder naar de omgeving sprake is.

Groenewoud-Kwakkenberg

In onderstaand overzicht zijn de bedrijven binnen het plangebied Groenewoud- Kwakkenberg aangegeven die niet vallen onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken.

Adres   Huisnr   Naam   SBI   Omschrijving   cat  
Groesbeekseweg   297   Tinq tankstation   5050   Benzineservicestation   2  
Groesbeekseweg   297   garage Groenewoud   5010.4   Garagebedrijf   2  
Heyendaalseweg   94   Gulf Heyendaal   5050   benzineservicestation   2  
Korte Torenweg   1   Vitens RWK Kwakkenberg   4100   Winning en distr. van water   3.1  
Prof. Bellefroidstraat   22   Nijmeegs Tandtechnisch Lab   3310.1   Tandtechnisch laboratorium   2  
Sophiaweg   1B   Vitens RWK Kwakkenberg   4100   Winning en distr. van water   2  
Heyendaalseweg
 
96   Garagebedrijf Autocenter   5010.4   garagebedrijf   2  

Buiten het gebied zijn een tweetal inrichtingen aanwezig waarvan de hindercirkels tot binnen het gebied reiken:

Adres   Huisnr   Naam   SBI   Omschrijving   cat  
Berg en Dalseweg   432   Ting tankstation   5050   benzineservicestation   2  
Berg en Dalseweg   432   garage Hengstdal   5010.4   Garagebedrijf   2  

Gezien de lichte hinder categorie en de daarbij behorende hindercirkels van 30 meter zal van deze inrichtingen slechts een marginale invloed naar het plangebied toe sprake kunnen zijn.

Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid onderscheiden we twee typen risico's: a) externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven en b) externe veiligheid door vervoer gevaarlijke stoffen over transportassen. De risico's worden nader verdeeld naar plaatsgebonden risico's en groepsrisico's:

  • Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevaren- bron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven.
  • Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron. Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van oriënterende waarden. Van deze oriënterende waarde kan in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient een Collegebesluit ten grondslag te liggen, waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het besluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen over het groepsrisico.

Ad a) De externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven wordt geregeld in het BEVI (Besluit externe veiligheid inrichtingen). Dit besluit kent een verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's, zoals hierboven aangegeven. Een inrichting waarop het besluit van toepassing zou zijn, is binnen het gebied niet aanwezig. Er zijn bovendien geen inrichtingen buiten het gebied gelegen waarvan de invloedssfeer tot in het gebied reikt.

Ad b) Voor de externe veiligheid door vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen is voor wegen, vaarwegen en buisleidingen het rapport van Arcadis "Bouwstenen voor een inhaalslag" (16 januari 2003) maatgevend. Voor vervoer over het spoor is dit rapport echter achterhaald en geldt het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen (3 april 2009).

In de nabijheid van het gebied zijn, behoudens de spoorlijn Nijmegen - Venlo, geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Ook zijn er geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig.

Vervoer over het spoor

Binnen het plangebied ligt het spoortraject van Nijmegen naar Venlo. Over dit traject kan weliswaar transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden, momenteel vindt hier echter geen of slechts zeer incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

In de nabije toekomst zal er, rekening houdend met de ingebruikname van de Betuweroute, over dit spoortraject in Nijmegen eveneens weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

Luchtkwaliteit

Als een ruimtelijk plan getoetst wordt op luchtkwaliteit, moet worden gelet op de volgende twee zaken:

  • het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit
  • het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a) het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.

Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uit- gewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen) en Ministeriële regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007, Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).

Grenswaarden voor luchtkwaliteit gelden o.a. voor de stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In Nijmegen worden alleen voor NO2 en PM10 mogelijke overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. De normering voor NO2 en PM10 is als volgt:

Luchtkwaliteit   Norm   Ingangsdatum  
Grenswaarde NO2   40 ìg/m3   1 januari 2015  
Jaargemiddelde grenswaarde PM10   40 ìg/m3   1 januari 2011  
Daggemiddelde grenswaarde PM10   max. 35 dagen/jaar > 50 ìg/m3   1 januari 2011  

Omdat er in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is de normering voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Voor de luchtkwaliteit in het plangebied Groenwoud Kwakkenberg zijn naast de heersende achtergrondconcentraties, de volgende wegen in het plangebied van belang: Groesbeekseweg, Heijendaalseweg en St. Annastraat. In 2010 was er op de kruising Heijendaalseweg/Groesbeekseweg een overschrijding van de grenswaarde NO2. Deze overschrijding valt binnen het wegvak en heeft daardoor geen directe gevolgen voor ontwikkellocaties die aan de weg liggen. Overigens zijn de bestaande verkeersstromen opgenomen in het rekenmodel in de heersende achtergrondconcentratie. Alleen bij ontwikkellocaties die extra verkeersbewegingen opleveren is een nadere toets nodig. Als er sprake is van gevoelige bestemmingen zal daar ook een nadere toets voor nodig zijn. Ook hier geldt dat er geen ontwikkelingen worden opgenomen in het bestemmingsplan zodat een nadere toets aan de normen voor luchkwaliteit niet aan de orde is.

Ad b) het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel: het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2 ), met name kinderen, ouderen en zieken. Scholen, kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen, verpleeg- huizen en bejaardentehuizen zijn gevoelige bestemmingen. Plannen voor gevoelige objecten zijn niet toegestaan binnen 300 meter vanaf de rand van een rijksweg of binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg, tenzij ter plaatse geen grenswaarde overschreden wordt. Voor drukke stadswegen worden geen afstanden genoemd, maar kunnen door lokaal beleid aangewezen worden.

De landelijke GGD heeft in de “GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid” het volgende geadviseerd ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs snelwegen en drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • liever niet binnen 300 meter van een snelweg,
  • op minder dan 100 meter van een snelweg wordt sterk afgeraden,
  • niet bouwen direct langs een drukke weg, dus niet in 1e lijnsbebouwing,
  • aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

De gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze landelijke GGD-richtlijn. Aangeraden wordt daarom om een afstand van 50 meter aan te houden tussen gevoelige bestemmingen en de Groesbeekseweg, Heijendaalseweg en nabijgelegen St. Annastraat. In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in de bouw van (nieuwe) gevoelige bestemmingen.

Geluid

In het bestemmingsplan worden de bestaande functies in het plangebied Groenewoud Kwakkenberg vastgelegd. Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan. Daarom hoeft er geen akoestisch onderzoek te worden verricht en ook geen hogere waarde procedure te worden doorlopen. In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de werking van de Wet geluidhinder en de geluidsbronnen die vallen onder de werking van de Wet geluidhinder.

Bij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals wonen en onderwijs moet worden onderzocht of de geluidsbelasting niet te hoog is. De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidhinder veroorzaakt door verkeer over weg, water en spoor en van gezoneerde industrie- terreinen met als doel de geluidhinder te beperken. Aanvullend hierop wordt het Nijmeegs Geluidsbeleid gehanteerd. In de Wet geluidhinder zijn voorkeurswaarden opgenomen (zie onderstaande tabel). Bij geluidsbelastingen t/m deze voorkeurswaarden is er over het algemeen sprake van een prettig akoestisch klimaat. Om uiteenlopende redenen kan het toch wenselijk zijn om een hogere geluidsbelasting toe te staan. De wet geeft deze mogelijkheid, maar kent ook maximale waarden die niet mogen worden overschreden. Hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde mogen pas worden toegestaan als hiervoor een aparte procedure is doorlopen: de hogere waarde procedure.

Geluidsbron   Voorkeurswaarde (voor woningen)  
Wegverkeerslawaai   48 dB (Lden)  
Railverkeerslawaai   55 dB (Lden)  
Industrielawaai   50 dB (A) (LAeg)  

De voorkeurswaarden gelden alleen binnen wettelijk vastgelegde zones langs verkeerswegen, waterwegen, spoorwegen en langs gezoneerde industrieterreinen. Deze zones zijn zgn. aandachtsgebieden waarbinnen de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen bekeken moet worden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zones is altijd een akoestisch onderzoek vereist als het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen. Wegen waarop een 30 km/uur regime van toepassing is kennen geen wettelijke zone. Er is dan ook geen wettelijke plicht deze wegen in een akoestisch onderzoek te betrekken.

In en rond het gebied Groenewoud Kwakkenberg liggen gezoneerde geluidsbronnen die het gebied belasten, zowel van wegverkeer als van railverkeer.

Voor wegverkeer gaat het om:

  • Groenewoudseweg
  • Heijendaalseweg
  • Verlengde Groenestraat
  • Postweg
  • Kwakkenberg
  • Berg en Dalseweg
  • Groesbeekseweg
  • Sophiaweg
  • d'Almarasweg

Voor railverkeer gaat het om:

  • Spoorlijn Nijmegen-Venlo

Conclusie

Het bestemmingsplan Groenewoud-Kwakkenberg maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen of nieuwe gezoneerde wegen mogelijk. Het plan hoeft daarom niet te worden getoetst aan de Wet Geluidhinder.

Bodem

In het gebied zijn niet veel bodembedreigende activiteiten geweest en/of ernstige gevallen van bodemverontreinig aanwezig. Ook zijn een groot aantal gebieden al onderzocht op de bodemkwaliteit. De meeste onderzoeken zijn inmiddels al ouder dan 5 jaar. Bijgaand is een kaart afkomstig van de Milieuatlas van 16 januari 2012 met een overzicht van de gebieden die al zijn onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0004.jpg"

Gevallen en voormalige gevallen van ernstige bodemverontreining betreft:

  • Groesbeekseweg/Hoek Sionsweg; hier wordt begin 2012 gestart met de bouw; inmiddels is dit geen geval van ernstige bodemverontreiniging omdat bij een nader onderzoek het volume van de sterk verontreinigde grond veel minder bleek dan voorheen;
  • Groesbeekseweg 251 en achter de Postweg; nieuwbouwlocatie van enkele jaren geleden; hier heeft een sanering plaatsgevonden van en niet ernstig geval van bodeverontreinigingen; het ging om voormalige kassen/parkeerplaatsen;
  • Kwakkenberg 62; hier heeft recent een asbestsanering plaatsgevonden;
  • tankstation Groesbeekseweg; in het verleden zijn hier tanks gesaneerd; in 2003 heeft ook een bodemsanering plaatsgevonden;

Conclusie 

Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend in dit plangebied. De bodem is geschikt voor de functies die in het gebied aanwezig zijn.

4.5.2 Juridische vormgeving

Bedrijf

De bestemming Bedrijf is opgenomen voor de bedrijven:

Groesbeekseweg   297   Tinq tankstation  
Groesbeekseweg   297   Garage Groenewoud  
Heyendaalseweg   94   Gulf Heyendaal  
Prof. Bellefroidstraat   22   Nijmeegs Tandtechnisch Lab  
Postweg   50
 
Aannemersbedrijf  

De meeste van deze bedrijven hebben een milieucategorie 2 volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten. Het aannemersbedrijf aan de Postweg 50 heeft een milieucategorie 3.1. Binnen de bestemming Bedrijven zijn bedrijven in milieucategorie 1 en 2 toegestaan. De bedrijvigheid moet uiteraard voldoen aan de criteria die de Wet milieubeheer oplegt, zodat er geen sprake is van onaanvaardbare hinder naar de omgeving.

Bedrijven bij woningen zijn toegestaan voorzover deze vallen onder aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Bestaande bedrijven in zwaardere milieucategorieën worden apart bestemd of aangeduid. Dit houdt in dat deze zwaardere milieucategorie niet algemeen toelaatbaar is en alleen het bestaande bedrijf op die locatie is toegestaan.

Voor de garagebedrijven aan de Groesbeekseweg (garage Groenewoud) en aan de Heyendaalseweg, beiden milieucategorie 2, is een aanduiding opgenomen. Garagebedrijven zijn namelijk niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Ook voor de benzineservicestations (met en zonder lpg) is een aanduiding opgenomen omdat deze niet algemeen zijn toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan. Ook voor het aannemersbedrijf aan de Postweg 50 is een functieaanduiding opgenomen. Dit bedrijf heeft een hogere milieucategorie (3.1) dan normaal gesproken binnen een (gemengd) woongebied is toegestaan. Omdat het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten), geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, is deze hogere milieucategorie, alleen voor dit bedrijf, toegestaan.

Bedrijf-Nutsvoorziening

Het waterwin-en distributiebedrijf van Vitens aan de Korte Torenweg 1 is bestemd als Bedrijf-Nutsvoorziening. Dit bedrijf heeft een milieucategorie 3.1.

De nutsbedrijven met een omvang van meer dan 50 m3 zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf-Nuts. Binnen deze bestemming zijn alleen nutsvoorzieningen mogelijk. Ook de nutsvoorziening van Vitens aan de Sophiaweg 1b is voorzien van de bestemming Bedrijf-Nuts. Deze voorziening past in milieucategorie 2.

De (overige) nutsbedrijven (zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations) met een inhoud van minder dan 50 m3 zijn niet opgenomen op de plankaart. Deze nutsbedrijven zijn op grond van de algemene regels binnen alle bestemmingen toegestaan.

4.5.3 Klimaat

Op klimaatgebied heeft de gemeente nog geen volledig overzicht van de huidige sterke en zwakke punten van de wijken in de stad. Deze informatie wordt wel verzameld in het kader van het Europese project Future Cities. Uit voorbereidende studies valt af te leiden dat wijken met voldoende groenstructuren, weinig aaneengesloten onbeschaduwde verharding en een watersysteem met oppervlakkige afwatering beter op klimaatveranderingen en klimaat- extremen zijn voorbereid dan wijken waar dit niet het geval is.

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in de ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente- raad van Nijmegen heeft haar visie hierop vastgelegd in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015. Kernbegrippen hierbij zijn compensatie en adaptatie:

  • Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken, duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er naar om als stad energieneutraal te worden.
  • Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden, zoals extremere weers- omstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn: het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Zeker in de relatief stenige omgeving van de Brabantse Poort kan het microklimaat extremer zijn en tot hinder leiden.

In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren. Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen de bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. Ook kunnen verantwoord materiaalgebruik, beperking van de energievraag en een verstandige positionering van functies bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Voor de utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij het terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel is dat dit leidt tot lagere exploitatielasten en gezondere, comfortabelere bedrijven. Om de mogelijkheden per gebouw in beeld te brengen kan een energiescan worden uitgevoerd. Daarmee kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van de gebouwen aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht.

Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieuhygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.

Omdat er in het plangebied geen ontwikkelingen zijn voorzien, zijn dit soort concrete maatregelen niet aan de orde.