Plan: | Dorp Lent - 10 (Brandweer) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP490-OH01 |
Eeuwenlang heeft de mens gewerkt aan het beheersbaar maken van het landschap in de Over-Betuwe. Op de hoger gelegen oeverwallen en stroomruggen ontstonden de nederzettingen, terwijl de lager gelegen natte gronden een agrarische functie kenden. Karakteristiek voor de Over-Betuwe zijn daarnaast de terpen en woerden waarop boerderijen werden gebouwd. De lager gelegen komgronden werden vanaf de 11de eeuw ontwaterd. Bij deze ontginningen werden afwateringssloten gegraven, waarvan sommige nu nog een functie hebben in de waterbeheersing. De sloten voeren het water af in noordwestelijke richting. De oude zegen vormden natuurlijke grenzen tussen het grondgebied van de verschillende dorpen.
De historische wegenstructuur vormde de basis van de blokvormige verkaveling. Deze oude wegen vertakken zich vanuit het hart van de (kerk)dorpen het land in, waar ze als lintstructuren nog duidelijk herkenbaar zijn. In het plangebied van de Waalsprong zijn onder andere de Griftdijk, Visveldsestraat, Lentseveld en Vossenpelsestraat nog herkenbaar als historische linten, die vanuit het dorp Lent het achterliggende landschap ontsluiten. De Griftdijk is van oudsher de belangrijkste verbindingsweg tussen Nijmegen en Arnhem en heeft daarom een bijzondere cultuurhistorische waarde. Voordat sprake was van de Griftdijk liep er een kanaal in noord-zuidrichting. Dit kanaal is inmiddels niet meer aanwezig.
Al vanaf de Romeinse tijd is ontwatering een item in het Waalspronggebied. In de Middeleeuwen heeft rond de 12de eeuw het stelsel voor de waterbeheersing van het gebied zijn beslag gekregen met onder andere de bedijkingen. De dijkvakken zijn te herkennen aan het strakke, rechte verloop. Onder meer als gevolg van dijkdoorbraken werd goede overslaggrond in het gebied afgezet. Deze vruchtbare grond was zeer geschikt voor de tuinbouw. Al in de 16de eeuw werd in het land ten noorden van de Waal groente en fruit geteeld. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw maakte de fruitteelt een sterke groei door. veel akkers maakten plaats voor boomgaarden, gelegen op de goed ontwaterde hoge stroomruggen. Omstreeks 1900 verschenen de eerste kassen in het gebied.
Naast de agrarisch/landschappelijke geschiedenis kent het Waalspronggebied ook andere historische identiteiten. Met name de landgoederen, vestingwerken en de meer recente militaire geschiedenis maken deel uit van het historische erfgoed van het Waalspronggebied en zijn van belang geweest voor de ontwikkeling van het gebied.