Plan: | Dorp Lent - 10 (Brandweer) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP490-OH01 |
Voorgeschiedenis
Nijmegen had in de jaren tachtig van de vorige eeuw behoefte aan uitbreiding. Deze uitbreidingsbehoefte werd onderkend door zowel het Rijk als de Provincie. In 1992 heeft de provincie Gelderland onverplicht een MER Woningbouw Regio Nijmegen opgesteld. Daarin is gekeken waar in de regio Nijmegen een uitbreiding van woningbouw en bedrijventerrein het meest op zijn plaats zou zijn. Het gebied van de Waalsprong kwam daaruit als Meest Milieuvriendelijke Alternatief naar voren. In de vierde nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) is vervolgens voor het Waalspronggebied een taakstelling voor de realisatie van 10.000 tot 12.000 woningen en 50 ha bedrijventerrein vastgelegd.
De gemeente Nijmegen heeft deze taakstelling uitgewerkt in het structuurplan “Land over de Waal” (1996). Door aanpassing van de gemeentegrenzen is in dezelfde periode het gehele Waalspronggebied Nijmeegs grondgebied geworden.
Als uitwerking van het structuurplan “Land over de Waal” zijn 4 masterplannen opgesteld, die vervolgens zijn uitgewerkt in planologische procedures volgens de (oude) WRO.
In 2001 bleek echter dat de door B&W verleende vrijstelling ex artikel 19 WRO voor het woongebied Oosterhout Midden volgens de Raad van State niet gedragen werden door een verplichte milieueffectrapportage. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State was verder van mening dat de gemeente in een dergelijk geval de betrokken ministers om ontheffing had moeten vragen, hetgeen de gemeente had verzuimd (uitspraak van 3 mei 2001, nummer 200002213/1)
Daarop heeft de gemeente besloten de milieueffecten alsnog te onderzoeken. Uit het verrichte onderzoek volgde in eerste instantie de Milieueffectrapportage 2002, die de basis heeft gevormd voor de bestemmingsplannen Woonpark Oosterhout, Lent Oost en Stadsas Noord. Vervolgens zijn de aanbevelingen uit het MER 2002 verder onderzocht en uitgewerkt in het MER 2003.
MER 2003
Het MER Waalsprong 2003 is opgesteld voor de volgende activiteiten:
Dit laatste MER vormt de basis voor de huidige plannen in de Waalsprong.
Voorkeursmodel 2003
Op basis van dit MER is het Voorkeursmodel 2003 uitgewerkt, waarin de hoofdstructuur en de verschillende deelgebieden van de Waalsprong zijn vastgelegd. De volgende uitgangspunten zijn richtinggevend geweest bij de ontwikkeling van het Voorkeursmodel:
Deze uitgangspunten hebben geleid tot een ander ontwerp waarbij het centrum van de Waalsprong niet meer concentrisch in het hart van de Waalsprong is gelegen, maar verschoven is naar de rivier. Hierdoor wordt de Waalsprong niet “een wijk achter de dijk”, maar een deel van Nijmegen aan de overkant van de rivier. Er wordt nadrukkelijk gezocht naar samenhang met het centrum van Nijmegen en de ontwikkeling van het Waalfront. De Waal vormt door de ontwikkeling van de Waalsprong niet langer de noordelijke begrenzing van de stad, maar stroomt tussen het historische centrum van Nijmegen en het nieuwe centrum van de Waalsprong. Door de aanleg van een nieuwe stadsbrug ontstaat er een binnenstedelijke verkeersring die de verschillende stadsdelen met elkaar verbindt. De nieuwe stadsbrug (en de aanleg van een verbinding tussen de stadsbrug en de Prins Mauritssingel) is van belang om de bereikbaarheid van de Waalsprong te kunnen garanderen. In het Voorkeursmodel is de beoogde ontwikkeling van de Waalsprong vastgelegd. Het Voorkeursmodel is de basis voor de stedenbouwkundige invulling van de verschillende deelgebieden.
MER Stadsbrug 2004 en 2006
Parallel aan de voortschrijdende planvorming voor de Waalsprong is in 2004 een MER Stadsbrug opgesteld. De aanleg van de Stadsbrug is, op basis van het MER Waalsprong 2003 en de keuzes die zijn vastgelegd in het Voorkeursmodel, meegenomen in de plannen voor de Waalsprong. De aanleg van een tweede brug heeft, zoals is gebleken uit het MER 2003, aanzienlijke voordelen op het gebied van doorstroming, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het MER Waalsprong 2003 beperkte zich echter tot de invloed die de aanleg van de Stadsbrug zou hebben op de ontwikkeling van de Waalsprong, en deed geen uitspraken over de effecten van de aanleg van de Stadsbrug zelf. Hiertoe is met het MER Stadsbrug 2004 een afzonderlijk milieueffectrapport opgesteld. De hoofdconclusie van het MER Stadsbrug 2004 is dat Nijmegen zonder (tweede) Stadsbrug onbereikbaar wordt vanuit het noorden. Ook uitbreidingen van het regionale wegennet (A50, A73) lossen dat probleem niet op. Om binnen Nijmegen voldoende effect te sorteren, moet de Stadsbrug worden uitgevoerd met 2 x 2 rijstroken, maar moet ook de bestaande Waalbrug uit 2 x 2 rijstroken (blijven) bestaan. Daarnaast is gebleken dat de huidige rotonde Industrieplein de hoeveelheid verkeer niet kan verwerken en dat een extra aansluiting ter hoogte van de Weurtseweg/Waalbandijk nodig is om verkeer richting het centrum en het bedrijventerrein te faciliteren. De locatie van de Stadsburg staat in relatie tot de bestaande rivierovergangen over de Waal: de Waalbrug en de brug in de A50 bij Ewijk. Bij de locatiekeuze is de verdeling van het lokale, (inter-)regionale en landelijke verkeer over de genoemde oeververbindingen medebepalend. Uit de modelberekeningen voor het autoverkeer blijkt dat een oeververbinding op deze locatie vooral door het bestemmingsverkeer wordt gebruikt, en slechts voor een beperkt deel (10%) door doorgaand, landelijk verkeer. De locatie van de Stadsbrug is ook bepaald door de aansluitmogelijkheden op de verkeersstructuur van de bestaande stad. Omdat de oeververbinding vooral een stedelijke functie moet dienen, is gekozen voor een locatie nabij stedelijke bebouwing. Het bestemmingsplan Stadsbrug, dat is gebaseerd op het MER Stadsbrug 2004 en het MER Stadsbrug 2006, is in april 2008 vastgesteld door de gemeenteraad en in november 2008 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Tegen het besluit van GS zijn beroepen ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aan de noordzijde sluit de Stadsbrug aan op de Graaf Alardsingel. In oktober 2009 is het bestemmingsplan voor de Graaf Alardsingel onherroepelijk geworden.
MER Verkeersinfrastructuur 2006
In 2006 is een aanvulling op de MER 2003 uitgebracht voor de verkeersinfra. Hierin is de hoofdverkeersstructuur in de Waalsprong opnieuw onderzocht en is het noordelijke tracé (Graaf Alardsingel en aansluiting op Prins Mauritssingel) definitief bepaald.
Aanleiding daarvoor was dat met de ontwikkeling van de Waalsprong aan de noordzijde van de Waal een groot stadsdeel aan de gemeente Nijmegen zou worden toegevoegd. Dit stadsdeel is met Nijmegen verbonden door de Waalbrug en in de toekomst door de nog te realiseren stadsbrug. Aan de noordzijde van de Waal bleef de doorstroming op de A325 en de Prins Mauritssingel richting het centrum van Nijmegen ook met een extra brug een knelpunt. De gemeente Nijmegen wilde als onderdeel van de ontwikkeling van de Waalsprong de verkeersstructuur verbeteren om de bereikbaarheid van de rest van de stad en de Waalsprong ook in de toekomst te kunnen garanderen. Om de milieueffecten van de voorgenomen wijzigingen in de verkeersstructuur in beeld te brengen, besloot de gemeenteraad om een aanvulling op het MER Waalsprong 2003 op te stellen. In dit MER waren drie verschillende alternatieven voor de verkeersstructuur van de Waalsprong uitgewerkt: het geactualiseerde Voorkeursmodel, het collegealternatief en het draagvlakalternatief. Vandaar de aanvulling MER 2007.
In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de beleidsstukken die op dit moment nog relevant zijn voor de ontwikkeling van de Waalsprong. Het betreft met name de nota “Kansen voor de Keizerstad” en het Ontwikkelingsbeeld.
3.1 Ontwerp structuurvisie Nijmegen 2010
De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek, waarin ruimtelijke gevolgen van beleidsbeslissingen werden vastgelegd. De structuurvisie moet nog door de raad worden vastgesteld. In beide staat een drietal kwaliteitsuitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal:
In de Structuurvisie zijn drie accenten genoemd die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans.
De Structuurvisie geeft een concrete invulling aan de inhoudelijke en politieke ambities van de gemeente. Het beschrijft de gewenste ruimtelijke hoofdstructuur van Nijmegen en informeert over programma's en projecten. Welke ontwikkelingen zijn wanneer in de tijd geplaatst en hoe sluiten ze op elkaar aan? De Structuurvisie maakt duidelijk waar de stad op aan koerst. Het gaat een toetsings- en onderbouwingskader voor ruimtelijke (bestemmings)plannen vormen, maar ook een kompas, inspiratie en ontwikkelingskader voor investeringen door gemeente en andere overheden, bedrijven, organisaties en inwoners. Voor de Structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. Alleen de ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht.
De vooruitblik gaat tot 2030, het uitvoeringsprogramma beslaat vier jaar. Daarna wordt de structuurvisie aangepast aan maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Het beleid is dus niet dichtgetimmerd voor de komende twintig jaar, dat zou zeer onwenselijk zijn. We beschrijven de ambities voor het hele grondgebied van Nijmegen, in relatie tot ontwikkelingen in de regio of (inter)nationaal verband om hierbij aan te sluiten of invloed op uit te oefenen.