Plan: | Hees-Heseveld - 21 (Energieweg 15) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP48W21-OH01 |
1. De watertoets
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet.
Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:
2. Algemeen
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Hees. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming.
3. Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Voor het perceel, parallel aan de Energieweg, ligt een A watergang. Deze mag niet gewijzigd worden.
Alle werkzaamheden in de watergang of de bijbehorende beschermingszone zijn vergunningsplichtig omdat deze invloed hebben op de water aan- en afvoer, de waterberging of het onderhoud. Een onderhoudsstrook is een obstakelvrije strook die als beschermingszone in de legger is aangewezen. Met deze zone wordt handmatig en/of machinaal onderhoud van de watergang vanaf de kant mogelijk gemaakt. Voor A-watergangen is die strook 4 meter breed, gemeten uit de insteek.
4. Grondwater
Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door:
- een grondwatergerelateerde locatiekeuze: geen stedelijke uitbreidingen in gebieden met (kans op) hoge grondwaterstanden;
- maatregelen te treffen bij bouwrijp maken en tijdens de bouw (ophogen, goede structuur van het oppervlaktewatersysteem, voorkomen verdichting bodemstructuur);
- een waterproof bouwkundig ontwerp van woningen en gebouwen (bijvoorbeeld kruipruimteloos)
Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet het waterschap in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld.
Dit sluit niet uit dat er niet ondergronds gebouwd mag worden, mits er voldoende technische maatregelen worden getroffen zodat de bouw waterdicht is.
5. Riolering/ hemelwater
De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Energieweg. De riolering is uitgevoerd als duurzaam gescheiden stelsel. In het kader van het bevorderen van het duurzaam omgaan met water geldt als gemeentelijk beleid, om schoon hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij infiltratie van hemelwater dient waar mogelijk conform convenant Duurzaam bouwen in het KAN 2000, gebruik te worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen.
Voor plannen waarbij geïnfiltreerd wordt en geen ontheffing van de bouwverordening wordt verleend, moet een waterhuishoudkundig plan bij de gemeente worden ingediend ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning. Eventueel kan ook worden aangesloten op de A-watergang van het waterschap. Hiervoor is wel een ontheffing noodzakelijk op de Keur.
Uit berekeningen van het waterschap blijkt dat bij een verwachte toename van het verharde oppervlakte met 1450m2 maximaal 63m3 waterberging gecompenseerd moet worden. Hiervoor zou maximaal 157m2 ruimte beschikbaar moeten zijn binnen een bestemming waar waterberging plaats kan vinden. Het onderhavige bestemmingsplan bevat 400m2 groenbestemming. Er is hiermee voldoende ruimte aanwezig om compensatie van de benodigde waterberging te realiseren.
Een exacte berekening en toetsing van de waterberging zal plaatsvinden in het vergunningentraject. Voor bouwplannen met meer dan 500 m2 toename aan verhard oppervlak en directe lozing op het oppervlaktewater moet een watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap.