Plan: | Nijmegen West I-86 (Graafseweg 315a) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP478-OH01 |
Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden. Daarnaast is de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) van belang, die aanwijzingen geeft welke concrete grens geldt voor woningbouw, inrichtingen etc. voor wat betreft de grens tussen “niet in betekenende mate” en “in betekenende mate” bijdragen. In de periode tussen 15 november 2007 en medio 2009, als het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht wordt, wordt gerekend met de 1% grens. Plannen die niet meer dan 1% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet afzonderlijk getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. Dit ligt vast in artikel 4, lid 1 van het Besluit. In de regeling is bijvoorbeeld nader uitgewerkt dat een plan met minder dan 500 woningen of 33.333 m3 bruto kantooroppervlak en één ontsluitingsweg, minder dan 1% bijdraagt. Daarbij wordt uitgegaan van 5 extra verkeersbewegingen per etmaal per woning, derhalve resulterend in totaal 2500 extra verkeersbewegingen per etmaal.
De aanpassing die door dit plan aan de Graafseweg mogelijk gemaakt wordt, betreft de gedeeltelijke omzetting van kantoor/opslag naar woonruimte. De aantallen extra verkeersbewegingen zullen een zodanig geringe verslechtering van de luchtkwaliteit opleveren, dat de 1% grens ruimschoots onderschreden wordt. Daarmee zal het plan "niet in betekenende mate bijdragen" en hoeft dit plan niet getoetst te worden aan de eisen in hoofdstuk 5 van de Wet Milieubeheer .
Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen bezwaren tegen het herzien van het bestemmingsplan ten behoeve van het wonen aan de Graafseweg 315a.
Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd:
Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid
Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Aan de hand van het voorgelegde plan kunnen geen beperkingen worden geconstateerd.
Situering van gebouwen.
In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van het huidige plan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen ten aanzien van de situering van gebouwen onderling.
Bluswatervoorziening
De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient minimaal 30 m3 water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang(en) van het gebouw mag maximaal 40 meter bedragen. Dit afstandscriterium wordt overschreden: in het voorgelegde plan is er sprake van een afstand van ruim 60 meter. In praktijk zal dit echter niet tot zwaarwegende problemen leiden.
Bereikbaarheid
Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang(en/brandweertoegangen van de gebouwen vanaf de weg van belang. De afstand van de straat (al dan niet op particulier terrein) tot deze brandweertoegang, mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig gemaakt te worden. Gezien het gerealiseerde recht van overpad via de Hatertseveldweg is deze toegankelijkheid gewaarborgd, wanneer er ook voorzien wordt in een sleutelbuis bij/in de daar aanwezige poort.
De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer belemmeringen ziet voor de bereikbaarheid van het pand, wanneer de toegangspoort niet voorzien wordt van een sleutelbuis. Het advies van de brandweer ten aanzien van dit bestemmingsplan is daarmee dus in principe positief, onder de voorwaarde dat de toegankelijkheid voor het terrein gewaarborgd blijft en de toegangspoort voorzien wordt van een sleutelbuis. Tijdens het bouwvergunningstraject zal dit een punt van aandacht zijn.
De voorwaarden t.a.v. bereikbaarheid en bluswatervoorziening zijn opgenomen in de 'Nijmeegse Bouwverordening' (artikel 2.5.3 en artikel 5.1.2) en de bijgevoegde nota 'Randvoorwaarden en Richtlijnen Brandweer Nijmegen m.b.t. bluswater en bereikbaarheid'.
De locatie heeft onderdeel uitgemaakt van een groter bedrijfsterrein waar in het verleden een kousenfabriek en chemische wasserij waren gevestigd. Op het terrein zelf heeft kolenopslag plaatsgevonden. Dit betekent dat de locatie potentieel verdacht is voor bodemverontreiniging. Voor de studie naar haalbaarheid van de bestemmingsplanwijziging is bodemonderzoek noodzakelijk omdat het terrein een meer gevoelige functie (wonen) krijgt. De bodemkwaliteit op de locatie moet worden onderzocht volgens de onderzoeksnorm NEN 5740 en NEN5707. Aangezien de bebouwing gehandhaafd blijft en hierdoor geen directe contactmogelijkheden bestaan met eventuele verontreinigingen zijn in het kader van de bestemmingsplanwijziging inpandige boringen niet noodzakelijk.
De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende rapport:
Verkennend bodem en asbestonderzoek Graafseweg 315a te Nijmegen, V/d Giesen Milieu , rapportnummer 090610, 17 juli 2009.
Uit het bodemonderzoek blijkt:
Op basis van het onderzoek blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is geen sterke verontreiniging is aangetroffen. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming worden zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen verwacht ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er zijn geen zwaarwegende milieuhygiënische bezwaren tegen de bestemmingsplanherziening.
Binnen het plangebied wordt de bouw van woningen mogelijk gemaakt.
Een woning is een geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Het plangebied ligt binnen de zones van de spoorlijn Nijmegen-Oss en de Graafseweg. De Wet geluidhinder is daarom van toepassing.
Uit het akoestisch onderzoek dat voor dit plangebied is opgesteld (rapport Abovo d.d. 15 juli 2009) blijkt dat voor de spoorlijn Nijmegen-Oss de voorkeursgrenswaarde railverkeerslawaai van de Wet geluidhinder, voor een woning is dat 55 dB, niet wordt overschreden.
De andere direct nabij het plangebied gelegen wegen hebben een 30 km/uur status en behoeven daarom voor wat betreft de Wet geluidhinder formeel niet bij de beoordeling van het bestemmingsplan te worden betrokken. De veronderstelling daarbij is dat bij wegen met een 30 km-regime er normaliter geen sprake is van hoge verkeersintensiteiten of hoge geluidbelastingen.
Uit het onderzoek is gebleken dat, zoals te verwachten is, de geluidbelasting vanwege het verkeer op de Hatertseveldweg ver blijft onder de voorkeursgrenswaarde.
Bovenstaande betekent dat de bouw van woningen binnen dit plangebied voor de Wet geluidhinder zonder meer mogelijk is.