direct naar inhoud van 3.6 Milieu
Plan: Nijmegen Midden - 10 (Brederostraat-Spieghelstraat)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP2010-OH01

3.6 Milieu

3.6.1 Milieu algemeen/Bedrijvigheid

Algemeen
Met betrekking tot de algemene milieuproblematiek kan gesteld worden dat de beoogde invulling met woningen ten behoeve van begeleid wonen voor jongeren op deze locatie binnen een wijk, die over het algemeen een rustige woonfunctie heeft, acceptabel geacht kan worden.

Bedrijvigheid
In de naast omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven en/of inrichtingen die de beoogde planinvulling kunnen frustreren. Ook zal er geen invloed van de nieuwe invulling plaatsvinden naar eventuele omliggende bedrijvigheid toe.

Indirecte hinder

Daar het plan begeleid wonen door jongeren mogelijk maakt, zal het aantal verkeersbewegingen met betrekking tot gemotoriseerd verkeer naar verwachting kleiner zijn dan voor normale woningen het geval is. Dit heeft tot gevolg dat er nauwelijks sprake zal zijn van indirecte hinder en zullen de parkeervoorzieningen als tot dusver opgenomen op deze locatie voor normaal wonen toereikend zijn. De indirecte hinder zal tengevolge van de realisering van dit plan niet toenemen.

Conclusie
Het bovenstaande in aanmerking genomen is de beoogde invulling vanuit Milieu Algemeen/Bedrijvigheid als acceptabel aan te merken.

3.6.2 Bodem

Algemeen

Het bestaande bestemmingsplan wordt gewijzigd. Het bevoegd gezag moet bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaren over relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2 Awb). Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, waaronder de bodem. Ook moet inzicht bestaan over de uitvoerbaarheid van het plan (artikel 3.1.6 Bro). Bodemverontreiniging kan hierop van invloed zijn. Daarom wordt de bodemkwaliteit beoordeeld in relatie tot het bestemmingsplan.

Bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:

- Evaluatieverslag sanering-regeling uniforme saneringen categorie immobiel (Arcadis,

074394385:0.1!/AM, d.d. 16 november 2009)

- Brief rapportage (Arcadis, d.d. 13 april 2010, B01033/OF0/001/000001/bv)

Beknopte beschrijving uitgevoerde werkzaamheden

- Op 25 mei 2009 is de sanering begonnen. Hierbij is in eerste instantie de verontreiniging met asbest verwijderd. Deze is ontstaan na de bodemonderzoeken door een brand in een schuur waarin asbestmateriaal was verwerkt. Deze locatie is ontgraven en de grond is afgevoerd naar de VAR in Wilp. De saneringsput is uitgekeurd op asbest. In de analyses van de uitkeuringsmonsters van de saneringsput is geen asbest meer aangetroffen.

- Vervolgens is gestart met de ontgraving van de verontreiniging met PAK en zink binnen de aangegeven contour. Tijdens de graafwerkzaamheden bleek dat de verontreiniging op de percelen nr. 896 en 895 ook buiten de aangegeven contour aanwezig was. Tevens werd onverwachts huishoudelijk afval aangetroffen die op sommige locaties in stortgaten op grotere diepte lag.

- Op 12 juni 2009 is een wijziging op de BUS melding door Arcadis ingediend. Hierin is gemeld dat er door het aantreffen van het huishoudelijk afval meer grond wordt afgegraven dan in de BUS melding was vermeld. Tevens worden in de putbemonsteringen gehalten aan lood boven de interventiewaarde aangetroffen. In de eindbemonstering van de saneringsput wordt dan nu ook lood in de analyses meegenomen.

- De ontgraven verontreinigde grond en het huishoudelijk afval zijn afgevoerd naar een verwerker; A&G Zweekhorst te Zevenaar.

- In eerste instantie is uitgekeurd met te strenge lokale achtergrondwaarden. Hierdoor is meer grond afgegraven dan noodzakelijk was. Een deel van deze overtollig afgegraven grond is weer teruggebracht op de locatie.

- De saneringsput is uitgekeurd met putwand en -bodemmonsters. In de oostelijke wand tegen de Hofdijkstraat aan is ook een gehalte boven de interventiewaarde achtergebleven. Deze wand zit op de perceelsgrens en loopt hier mogelijk onder de Hofdijkstraat verder door. Deze verontreiniging bevindt zich echter niet meer op de gemelde BUS/saneringslocatie. In de overige analyses van de putbodem en -wanden overschrijden de gehalten niet de lokale maximale waarden. Aan de westelijke kant waar ook afval is aangetroffen, is na het verwijderen van dit afval de locatie in vakken ingedeeld en per vak zijn mengmonsters samengesteld en geanalyseerd. Hierbij zijn geen gehalten boven de lokale maximale waarden aangetroffen.

Uit putwandbemonsteringen is gebleken dat plaatselijk onder de Brederostraat nog gehalten aan lood en zink boven de interventiewaarde zitten. Tevens is het mogelijk dat onder de weg ook nog huishoudelijk afval aangetroffen kan worden. De Brederostraat ligt op perceel Hatert, sectie M, nr. 3361. Dit perceel maakte geen deel uit van de BUS melding. Daarom ontstaat op dit perceel, op grond van dit besluit op het evaluatieverslag, geen Wkpb beperking. Echter, eventuele graafwerkzaamheden op dit perceel (infrastructuur) zullen met een saneringsplan/BUS melding, onder saneringscondities moeten worden uitgevoerd.

De saneringsput is vervolgens aangevuld. Uit de bijbehorende erkende kwaliteitsverklaringen blijkt dat de aanvulgrond voldoet aan de AW2000 kwaliteit. De gemeente Nijmegen heeft ter verificatie twee partijkeuringen op de aangevoerde grond in de saneringsput laten uitvoeren. Uit beide partijkeuringen blijkt dat de grond voldoet aan AW2000 kwaliteit.

Conclusie

Op basis van het ingediende formulier evaluatieverslag BUS immobiele verontreinigingen en het verificatie onderzoek op de aangevulde grond in de saneringsput kan geconcludeerd worden dat is gewerkt conform de categorie immobiele verontreiniging van het BUS en de bijbehorende regeling.

De sanering is geheel uitgevoerd

3.6.3 Geluid

Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. Wegen waarvoor een maximum toegestane snelheid geldt van 30 km/uur en die binnen een als woonerf aangeduid gebied liggen zijn niet gezoneerd en daardoor niet onderzoeksplichtig.

Situatie

Het gebouw ligt niet binnen de onderzoekszone van een weg. Verder zijn de Spieghelstraat en Hofdijkstraat, die beiden voor het gebouw langs lopen, wegen met een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur en dus niet gezoneerd.

De Spieghelstraat en Hofdijkstraat zijn wegen met een lage maximum toegestane snelheid en een lage verkeersintensiteit. Normaal gesproken rijdt er alleen bestemmingsverkeer over beide wegen. Hierdoor leveren beide wegen geen relevante geluidsbelasting op de gevel van het gebouw.

Conclusie

Ter plaatse van het gebouw zal de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai niet worden overschreden. De geplande ontwikkeling kan daarmee worden gerealiseerd zonder dat er procedures nodig zijn. Verder worden er geen bijzondere eisen gesteld aan de geluidwering van de gevel van het gebouw en ook niet aan de indeling. Uiteraard moet het gebouw voldoen aan de minimale eisen van het Bouwbesluit.

3.6.4 Lucht

Algemeen

Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:

a. Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.

b. Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3% bijdraagt. Dit plan voor een tiental wooneenheden voor begeleid wonen voor jongeren aan de Brederostraat zal daarom NIBM zijn en hoeft daardoor niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden.

Ad b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit "gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is daarom geen beperking voor het plan.

De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.

Het plan betreft geen gevoelige bestemmingen, zodat ook dit aspect geen belemmering voor het plan inhoudt.

Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.

3.6.5 Externe veiligheid

Algemeen
Met betrekking tot externe risico's kunnen worden onderscheiden:

  • a. Risico's ten gevolge van inrichtingen, bijvoorbeeld die welke onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (Bevi).
  • b. Risico's ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen.


Ad a
Inrichtingen en activiteiten die gevaar opleveren, bijvoorbeeld inrichtingen vallend onder het Bevi, zijn in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.

Ad b
Zowel een route gevaarlijke stoffen als wel een hogedrukgasleiding zijn in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.


Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planvorming.

3.6.6 Klimaat

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.