direct naar inhoud van Hoofdstuk 4 Milieu
Plan: Nijmegen Midden - 8 (Tollensstraat 3)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP2008-OH01

Hoofdstuk 4 Milieu

Milieu Algemeen/Bedrijvigheid

Algemeen

De bestemmingsplanwijziging betreft het herbestemmen uitbreiden van een voormalige pastorie tot een appartementencomplex op de locatie Tollenstraat 3.

Deze planinvulling is gezien de invulling in de naaste omgeving als passend aan te merken vanuit algemene milieuoptiek.

Bedrijvigheid

In de naaste omgeving van het plan bevinden zich een aantal inrichtingen waarvan de hindercirkels zich tot over het plangebied uitstrekken:

a. Het spooremplacement van ProRail, met een hindercirkel van ten minste 100 meter.

b. Een basisschool, Tollenstraat 1, met een hindercirkel van 30 meter

Ad a.

Het spoorwegemplacement beschikt over een milieuvergunning. Indien buiten de referentiepunten voor geluid van deze vergunning wordt gebouwd, zal de aanwezigheid van dit emplacement geen problemen voor de nieuwe bestemmingsinvulling geven.

Ad b.

Hoewel een basisschool een hindercirkel heeft van 30 meter, en het nieuwbouwplan hier ruimschoots binnen ligt, komt een dergelijke inrichting ook voor in tabel 4 'Functiemenging' van de uitgave Bedrijven en milieuzonering van de VNG, editie 2009. Zij wordt hier aangemerkt als een categorie B activiteit, “Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanig milieubelasting voor hun omgeving dat bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden”.

Hieraan voldoet het plan.

Conclusie

Het geplande appartementencomplex veroorzaakt geen hinder aan en ondervind geen hinder van de naburige functies.

Externe Veiligheid

In de naaste omgeving van de locatie Tollenstraat 3 bevinden zich geen bedrijven/inrichtingen vallend onder het BEVI. Hoewel het rangeerterrein wel over een gevarencirkel beschikt en deze ook raakt aan de Tollenstraat, kan hierover worden opgemerkt dat de dichtstbijzijnde activiteit van dit emplacement minstens 100 meter van het bouwplan is gelegen. Vanuit Externe veiligheid is dit als acceptabel aan te merken.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In de directe nabijheid van de locatie Tollenstraat 3 zijn geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is.

Conclusie
Vanuit externe veiligheid zijn geen belemmeringen aanwezig voor de beoogde ontwikkeling.

Klimaat

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.

Het uitbreiden van het voor het bouwplan noodzakelijke EPC-onderzoek tot een energiescan, waarbij zowel warmtevraag als koelingsbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden, kan de bijdrage van dit project aan deze doelstelling in beeld brengen.

Bodem

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende rapport:

- Verkennend bodemonderzoek Tollenstraat 81 en 83 in Nijmegen , Envita, 25 juni 2010, kenmerk: RHA/VN-30095

Uit dit bodemonderzoek blijkt:  

  • De bovengrond (0,0-0,5 m-mv) is matig verontreinigd met koper, lood en PAK
  • De stortlaag zit tussen de 0,3 m-mv en 3,5 m-mv en is sterk verontreinigd met koper, lood en PAK
  • Onder de stortlaag (4,5 tot max. 5 m-mv) is de grond schoon;
  • Het grondwater is niet onderzocht omdat dit niet noodzakelijk was;
  • Er is geen asbest boven de 100 mg/kg. d.s. gevonden.

Op basis van het onderzoek blijkt het bodemvolume, waarin de interventiewaarde voor koper, lood en zink wordt overschreden in de grond groter is dan 25 m3. .

Alle werkzaamheden vallen onder de Wet bodembescherming.

Bij het gewenste gebruik leveren de aangetroffen concentraties risico's, waardoor sanering van de verontreiniging noodzakelijk is. Concreet houdt dat in dat ontwikkeling van het terrein mogelijk is met:

Melding doen van uitvoering van een BUS sanering

Inzet van milieukundig begeleider tijdens de uitvoering van graafwerkzaamheden

Afvoer van overtollige grond (naar reiniger of stort)

Melding van evaluatie BUS sanering

Uit informatie van de initiatiefnemer blijkt dat een BUS melding voor het uitvoeren van een bodemsanering in voorbereiding is. De grond zal deels worden ontgraven vanwege het cunet (uitgegraven gedeelte in de grondlaag) voor de bouw en deels worden afgedekt. Voor de sanering is budget opgenomen door de woningbouwvereniging en gemeente Nijmegen. Aangetoond moet worden dat ook daadwerkelijk budget is opgenomen voor een kostenberekening. (kostenraming sanering en brief dat eigenaar op de hoogte is van de te maken extra kosten). Dit moet getoetst worden door het bevoegd gezag Wet bodembescherming (Bureau Bodem van gemeente Nijmegen).

Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming worden zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen verwacht ten gevolge van een bodemverontreiniging.

Geluid

Omdat voor deze locatie de Wet geluidhinder, Besluit geluidhinder en de Nijmeegse Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder niet van toepassing zijn, zijn er geen randvoorwaarden van toepassing.

Daar op deze locatie de belangrijkste bron van hinder industrielawaai is (emplacement) wordt aanbevolen bij het ruimtelijke concept rekening te houden met deze geluidsbron om nieuwe geluidhindersituaties te voorkomen.

Aanbevelingen:

  • Per woning minimaal één slaapkamer aan de geluidluwe zijde.
  • Per woning de buitenruimte aan de geluidluwe zijde.
  • Geluidsgevoelige ruimten zoveel mogelijk oriënteren aan geluidluwe zijde.
  • Voor het toepassen van de geluidwering van de gevel uitgaan van een 5 dB strengere normering dan de normen die zijn weergegeven in het Bouwbesluit.

Toelichting:

Op deze locatie wordt in de nabijheid van het emplacement wonen mogelijk gemaakt. De initiatiefnemer van dit plan moet vanwege de aanwezige geluidbron ten tijde van de aanvraag om omgevingsvergunning een akoestisch onderzoek (geluidwering gevels) laten uitvoeren. De indicatieve geluidsbelastingen zijn:

- 55 dB(A)-etmaalwaarde vanwege het emplacement

- piekniveau van 66 dB(A) in de avond- en nachtperiode vanwege het emplacement

Omdat het piekniveau vanwege het emplacement maximaal 66 dB(A) in de avond- en nachtperiode bedraagt, is het aan te bevelen om een betere geluidwering van de gevel toe te passen dan volgens het Bouwbesluit minimaal vereist is. Met een betere geluidwering van de gevel zal het equivalente geluidniveau en piekniveau in de nachtperiode, de periode dat mensen ongestoord willen slapen, voor de toekomstige bewoners minder waarneembaar zijn. Vanwege voorgaande is het aan te bevelen om, voor het toepassen van de geluidwering van de gevel, uit te gaan van een 5 dB strengere normering dan de normen die zijn weergegeven in het Bouwbesluit.

Lucht

Als een ruimtelijk plan getoetst wordt op luchtkwaliteit, dan moet gelet worden op de volgende 2 zaken:

Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

Het plan betreft het mogelijk maken van 21 zorgwoningen. Hieruit volgt dat het plan zogenaamd “niet in betekenende mate” (NIBM) is. Verdere toetsing aan luchtkwaliteitsgrenswaarden is dan niet nodig.

Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit

Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen met bijbehorende terreinen zijn gevoelige bestemmingen. In de directe nabijheid van het plan zijn geen drukke stadswegen en woonunits voor begeleid wonen zijn niet aangemerkt als gevoelige bestemming. Dit aspect levert geen probleem, randvoorwaarden of aanbevelingen op. Het plan voldoet aan “goede ruimtelijke ordening in relatie tot luchtkwaliteit”.

Fysieke veiligheid

Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd:

Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid

Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving.

Aan de hand van de voorgelegde bestemmingsplanherziening kunnen op dit vlak geen beperkingen worden geconstateerd.

Situering van gebouwen.

In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar.

Op basis van deze herziening van het bestemmingsplan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen. Nadere voorwaarden kunnen gesteld worden in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning.

Bluswatervoorziening

De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient hier minimaal 30 m3 water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang(en) van het gebouw dient maximaal 40 meter te bedragen.

Het voorgelegde plan voldoet aan deze voorwaarden.

Bereikbaarheid

Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang(en)/brandweertoegang(en) van de gebouwen vanaf de weg van belang. De afstand van de straat tot deze brandweertoegang mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig gemaakt te worden.

Op basis van deze herziening van het bestemmingsplan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen.

De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer geen beperkingen ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan. Het advies van de brandweer is dus positief.

De voorwaarden t.a.v. bereikbaarheid en bluswatervoorziening zijn opgenomen in de 'Nijmeegse Bouwverordening' (artikel 2.5.3 en artikel 5.1.2) en de bijgevoegde nota 'Randvoorwaarden en Richtlijnen Brandweer Nijmegen m.b.t. bluswater en bereikbaarheid'.