direct naar inhoud van Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
Plan: Nijmegen Groot Bijsterhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP17000-VG02

Artikel 18 Algemene wijzigingsregels

18.1 Wijzigingsbevoegdheid M.e.r.-(beoordelings)plichtige bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om het bestemmingsplan te wijzigen voor de vestiging van M.e.r.-(beoordelings)plichtige bedrijven, indien uit een milieueffectrapportage op grond van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 is gebleken dat de betreffende vestiging of uitbreiding geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

18.2 Wijzigingsbevoegdheid hogere bedrijfscategorie

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om het bestemmingsplan te wijzigen voor de vestiging van bedrijven in een hogere bedrijfscategorie dan op grond van dit bestemmingsplan is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de aard, uitstraling, milieubelasting en ruimtelijke impact van die bedrijven is vergelijkbaar met de op grond van de bepalingen in dit bestemmingsplan toegestane bedrijfsactiviteiten;
  • b. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • d. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • e. het bevoegd gezag wint, met betrekking tot de vraag of de bedrijven naar de aard, uitstraling, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, advies in van een onafhankelijk terzake deskundige.
18.3 Wijzigingsbevoegdheid risicovolle inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om het bestemmingsplan te wijzigen voor de vestiging van risicovolle inrichtingen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er wordt voldaan aan de wettelijke eisen met betrekking tot de externe veiligheid;
  • b. de omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat het bevoegd gezag schriftelijk advies heeft ingewonnen bij een onafhankelijk terzake deskundige.