direct naar inhoud van 3.6 Cultuurhistorie en Archeologie
Plan: Buitengebied Bemmel 1978 - 5 (Stationsstraat 82)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP145W5-OH01

3.6 Cultuurhistorie en Archeologie

3.6.1 Beleid cultuurhistorie

Het nationale Belvedèrebeleid kan als belangrijk kader worden gezien als het gaat om ruimtelijke vraagstukken. In de Nota Belvedère wordt aangegeven dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron kan worden gebruikt. De gemeentelijke Kadernota Beeldkwaliteit beschrijft nadrukkelijk welke betekenis de cultuurhistorie voor de gemeente Nijmegen heeft. De nota beschrijft onder andere het belang van de cultuurhistorische gelaagdheid. In het geval van de Waalsprong is de laag van de vestingwerken bijvoorbeeld opvallend aanwezig. Voor de laag vestingwerken wordt momenteel beleid ontwikkeld.

In de loop van de tijd is er al meerdere malen cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar Nijmegen noord. De resultaten zijn neergelegd in het document “Het land over de Waal” van het Gelders genootschap (januari 1995), de MER Waalsprong 2002 en de beschrijving en conceptkaart van de Cultuurhistorische waardenkaart (2006). De Cultuurhistorische Waardenkaart is in 2008 vastgesteld. Tenslotte is het gemeentelijk en rijksmonumentenbeleid van toepassing op dit gebied.

3.6.2 Beleid Archeologie

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. Het verdrag stelt dat Archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed dienen te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.

Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie aan de bodem te worden onttrokken via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek inclusief uitwerking en rapportage dient te dragen.

In overeenstemming daarmee is het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaand aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen of reeds vastgestelde archeologische waarde en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp.