Plan: | Buitengebied Valburg - 15 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP144W15-OH01 |
Met betrekking tot de algemene milieuoptiek kan gesteld worden dat de beoogde locatie voor een drietal bedrijven als passend kan worden aangemerkt.
Uitgezonderd van de nabijgelegen school zijn in de naaste omgeving, die zich kenmerkt door groenzones, sportvelden en landbouwbedrijven, geen geluidgevoelige invullingen aanwezig.
Wel dient in het kader van het bovenstaande opgemerkt te worden dat de bedrijvigheid op de meest nabij de school gelegen uit te geven bedrijfskavel met deze geluidgevoelige invulling dient rekening te houden, zodat de bedrijvigheid hier beperkt dient te blijven tot een inrichting in categorie 2.
Een verdere beïnvloeding van en naar de omgeving met betrekking tot de gewenste planinvulling zal niet plaats vinden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de nieuwe bedrijvigheid op de andere kavels beperkt dient te blijven tot hindercategorie 3.1.
Het rundveebedrijf aan de Stationsstraat/Griftdijk in Oosterhout en de planontwikkeling beïnvloeden elkaar niet, omdat het van weerszijden geen gevoelige bestemmingen betreft.
Met betrekking tot de mogelijke hinder van de te vestigen bedrijvigheid in het plan naar de omgeving toe kan opgemerkt worden dat de maximaal toegestane milieucategorie 2 is. Bij deze categorie hoort een hindercirkel van 30 meter. Beïnvloeding van de woningbouwplannen ten oosten van de Griftdijk is daarom niet aannemelijk te achten.
Het plan voorziet in de vestiging van bedrijfspanden. Geluidgevoelige bestemmingen als bedrijfswoningen zijn niet voorzien. Een eventuele beoordeling aan de hand van de Wet geluidhinder (Wgh) is daarom niet aan de orde.
Vanuit de Wgh behoeven er verder geen procedures te worden gevolgd.
De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende rapport:
Uit dit bodemonderzoek blijkt:
Op basis van het onderzoek blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik als bedrijventerrein. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.
Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriele regelingen.
Bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteitseisen van Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer maakt onderscheid tussen plannen die "in betekenende mate" invloed op de luchtkwaliteit hebben en plannen die dit niet hebben. Voor woningbouw en kantoorlocaties ligt de "in betekenende mate-grens" momenteel op 1500 woningen respectievelijk 100.000m2 bruto vloeroppervlak voor kantoren. Voor andere of gemengde bestemmingen moet met berekeningen worden aangetoond dat ze geen relevante bijdrage leveren aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Overigens moeten plannen in elkaars nabijheid (straal 1 km én gezamenlijke ontsluitingsinfrastructuur) die binnen de periode 2009 tot 2015 gerealiseerd worden, gezamenlijk beoordeeld moeten worden (zgn. cumulatie-regel).
Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. De kern van het besluit is dat in zones luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets. Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mogen geen 'gevoelige bestemmingen' geplaatst worden. Uitbreiding van bestaande gevoelige bestemmingen is éénmalig toegestaan met maximaal 10% van de blootgestelden. Is er geen normoverschrijding, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen.
Er kunnen maximaal drie bedrijven gevestigd worden. Er is slechts één bedrijf die een verkeersaantrekkende werking heeft, namelijk het garagebedrijf, de overige twee inrichtingen zullen zeker geen sterk verkeersaantrekkende werking hebben.
Gezien het bovenstaande zal een toets aan de eisen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer niet aan de orde zijn.
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.
Het uitbreiden van het voor het bouwplan noodzakelijke EPC-onderzoek tot een energiescan, waarbij zowel warmtevraag als koelingbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden, kan de bijdrage van dit project aan deze doelstelling in beeld brengen.
Algemeen
Met betrekking tot externe risico's kunnen worden onderscheiden:
Ad a
Inrichtingen en activiteiten die gevaar opleveren, bijvoorbeeld inrichtingen vallend onder het Bevi, zijn in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.
Hogedrukgasleidingen
De risico's met betrekking tot een hogdrukgasleiding kunnen onderscheiden worden in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR)
Plaatsgebonden risico (PR)
Door de Gasunie zijn berekeningen gedaan naar het plaatsgebonden risico van deze leidingen. Gebleken is dat de contour van het plaatsgebonden risico op 0 meter van de buizen ligt. Er dient echter een bebouwingsvrije zone van 5 meter aan weerszijden van de leidingen in acht genomen te worden in verband met mogelijk (herstel-)werkzaamheden aan de buizen en dienen alle handelingen achterwege te blijven die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen.
Het plangebied ligt op minimaal 100 meter uit de gasleidingen, zodat met de PR contour geen rekening hoeft te worden gehouden.
Groepsrisico (GR)
De planlocatie ligt binnen het invloedsgebied van de gasleidingen, deze loopt tot 540 meter ter weerszijden van de leidingen, dat betekent dat de planlocatie geheel binnen dit invloedsgebied is gelegen en dus dient aandacht gegeven te worden aan het groepsrisico (Gr).
Gezien het beperkte aantal mensen dat in de te vestigen bedrijven permanent aanwezig zal zijn kan niet verwacht worden dat het GR significant zal toenemen.
Het GR bevindt zich in de te beoordelen omgeving op ongeveer 0,6 maal de oriënterende waarde, en het plan voegt hier nauwelijks iets aan toe. De oriënterende waarde zal tengevolge van de plannen niet worden benaderd, laat staan overschreden.
Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planvorming.