direct naar inhoud van Artikel 3 Verkeer
Plan: Buitengebied Dorp Lent - 29 (Fietsbrug en aanpassing Snelbinder Lent)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP140W29-OH01

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, kunstwerken (zoals bruggen, overkluizingen, ongelijkvloerse kruisingen, viaducten, onderdoorgangen, taluds en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug (geen busbanen toegestaan), taluds, ongelijkvloerse kruising, viaduct dan wel overkluizing met bijbehorende voorzieningen;
  • c. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, taluds en bermen;
  • d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van afvoer en berging, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • e. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • f. nutsvoorzieningen, zoals ondergrondse kabels en leidingen;
  • g. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 6.2.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a. gebouwen en bouwwerken (waaronder overkappingen) ten behoeve van openbaar vervoersvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen en fietsenstallingen;

b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 6.2;

c. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde en werken.

3.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

a. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van openbaar vervoersvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen en fietsenstallingen mag per locatie niet meer bedragen dan 20 m2. De goothoogte van jongerenontmoetingsplaatsen mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen. De bouwhoogte van fietsenstallingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;

b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, werken en voorzieningen toegestaan ten behoeve van het realiseren van een brug, ongelijkvloerse kruising dan wel overkluizing met een bouwhoogte van maximaal 25 meter;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde (die niet zijn bedoeld ten behoeve van het realiseren van een brug, ongelijkvloerse kruising dan wel overkluizing zoals bedoeld in lid b), mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen, (licht)masten, geluidwerende voorzieningen, alsmede voorzieningen voor verkeersgeleiding hoger mogen zijn.

3.2.3 Berging van hemelwater

Ter voorkoming van wateroverlast mag uitsluitend worden gebouwd en verharding worden aangelegd als de berekende retentiecapaciteit in oppervlaktewater, voor de berging van hemelwater, in dan wel buiten het plangebied gerealiseerd wordt.