direct naar inhoud van 11.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Nijmegen West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP11000-VG02

11.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

11.1.1 Vooroverleg

VROM-Inspectie, Directie uitvoering Regioafdeling Oost (t.a.v. R.J.M. van den Bogert, Postbus 136, 6800 AC Arnhem)

De Vrom-inspectie coordineert de rijksreacties over (voorontwerp)bestemmingplannen met betrekking tot de nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK2007-2008, 31500 nr 1). De Vrom-inspectie heeft op 23 november 2011 gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan Nijmegen West (kenmerk brief 20110066666-AOO).

De inspectie geeft aan dat in het kader van externe veiligheid in alle gevallen een berekening van het groepsrisico moet worden uitgevoerd, ook al gaat het om een conserverend bestemmingsplan. Daarnaast wordt verzocht om de opslag van het vuurwerk van de inrichting aan de Molenweg te toetsen aan het Besluit Vuurwerk, inzicht te geven in de bijbehorende risicocontouren en een relatie te leggen naar in de omgeving liggende kwetsbare objecten.

reactie gemeente:

Deze reactie van de inspectie wordt betrokken bij het nadere advies van de Veiligheidsregio inzake de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen plaats bij het LPG tankstation ANAC, NXP Semiconductors en Hoes Errogas (zie hierna).

reactie gemeente 2:

De vuurwerkopslag valt niet onder het BEVI, een berekening is dan ook niet noodzakelijk. Er is een vergunning verleend voor deze inrichting voor maximaal 4500 kg opslag en 250 kg in de verkoopruimte. Er geldt een afstand ter breedte van de (buffer)bewaarplaats in voorwaartse richting van de deur van de (buffer)bewaarplaats. Hier moet altijd een minimale afstand van 8 meter worden aangehouden. Dit valt nog binnen de winkel.

Provincie Gelderland, Ruimtelijke Ordening Advisering (t.a.v. W.S.G. Meijer, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem)

De provinciale afdelingen hebben geconstateerd dat het (voor)ontwerpplan Nijmegen West een lokaal plan betreft, waarover geen advies wordt uitgebracht (brief Provincie Gelderland d.d. 14 maart 2012, zaaknummer. 2011-016776). In de brief wordt gewezen op de wijzigingen voor Cultuurhistorie als gevolg van de inwerkingtreding van de regelgeving ten aanzien van de modernisering van de monumentenzorg.

Indien het plan ongewijzigd in procedure wordt gebracht, of wanneer eventuele wijzigingen geen betrekking hebben op een provinciaal belang, hoeft het ontwerpbestemmingsplan en/of het vastgestelde plan niet aan de Provincie te worden toegezonden. In dat geval mag het (gewijzigde vastgestelde) plan ook eerder dan na 6 weken na vaststelling worden gepubliceerd.

Watertoets/Waterschap Rivierenland (t.a.v. T.M.P. Riemersma, Postbus 599, 4000 AN Tiel)

In de watertoetsprocedure moet bij grotere wijzigingen verslag worden gedaan van het overleg tussen initiatiefnemer (in dit geval de gemeente) en waterbeheerder(s) en moet worden aangegeven hoe het advies van de waterbeheerders is verwerkt. Indien wordt afgeweken van het advies moet gemotiveerd worden aangegeven wat de redenen daarvan zijn. Bij de toetsing door de provincie zal hier nadrukkelijk op worden gelet.

De Rijksoverheid stelt met de watertoets dat elk bestemmingsplan een waterparagraaf moet bevatten. Daarin worden de procesresultaten gepresenteerd van het overleg tussen de gemeente en de waterbeheerders. Dit betekent dat de gemeente vroegtijdig contact moet opnemen met één van de volgende waterbeheerders:

  • het Waterschap Rivierenland als er wijzigingen optreden aangaande de inrichting van oppervlaktewater, waterkeringen, rioolpersleidingen naar de zuivering of natuurgebied;
  • het Waterschap Rivierenland als er meer dan 300 m2 nieuw verhard oppervlak wordt aangelegd en het hemelwater dat hierop valt afstroomt naar het oppervlaktewater. Indien het hemelwater geïnfiltreerd wordt kan volstaan worden met een melding en een standaardtekst;
  • de provincie Gelderland als de bestemming binnen het grondwaterbeschermingsgebied valt en mogelijk het diepe grondwater wordt beïnvloed;
  • Rijkswaterstaat als er wijzigingen optreden aangaande de waterkering Maas-Waalkanaal.

Het bestemmingsplan Nijmegen West is overwegend conserverend van aard. Er doen zich geen wijzigingen voor zoals hierboven genoemd.

Dit betekent dat het vooroverleg met het Waterschap zich kan beperken tot een toetsing van de bestaande situatie. Het Waterschap Rivierenland heeft op 24 november jl. gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan (brief met kenmerk: 201135027/168851). Het wateradvies voor het voorontwerpplan was negatief omdat een aantal zaken niet op de juiste wijze op de verbeelding en/of in de regels waren opgenomen.

reactie gemeente:

De reactie van het Waterschap ten aanzien van de verbeelding en de regels is in het ontwerpbestemmingplan verwerkt.

Advies Veiligheidsregio Gelderland Zuid

Het advies van de Veiligheidsregio beperkt zich tot de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor Nijmegen - 's Hertogenbosch. Nabij en binnen het plangebied vindt opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen plaats bij het LPG tankstation ANAC, NXP Semiconductors en Hoes Errogas. De Veiligheidsregio heeft meer gedetailleerde informatie nodig over de risico's van deze inrichtingen om tot een advies te komen.

reactie gemeente:

Afgesproken is dat de gemeente Nijmegen de Veiligheidsregio alsnog van deze informatie voorziet zodat de gevolgen voor het plangebied goed in beeld kunnen worden gebracht.Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen in het gebied (vgl par. 10.2), is de Veiligheidsregio apart om advies gevraagd. Deze adviezen zijn verwerkt bij de onderbouwing van de betreffende ontwikkeling. Het advies van de Veiligheidsregio met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor Nijmegen 's Hertogenbosch is als bijlage (bijlage 4) bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

reactie gemeente 2:

De risico's van de genoemde inrichtingen zijn volledig in beeld gebracht (vgl H. 8 par. 1.4). Uit deze inventarisatie blijkt dat deze inrichtingen, zowel ten aanzien van het plaatsgebonden risico als het groepsrisico, geen belemmeringen vormen vanuit externe veiilgheid. De contouren van deze risico's reiken niet dan wel marginaal aan het plangebied. De (contouren van) het groepsrisico blijft bovendien ruim onder de orienterende waarde. Er bevinden zich binnen deze contouren nu géén verblijfspanden. Indien binnen deze contouren verblijfspanden worden geprojecteerd zal hiervoor verantwoording van het groepsrisico door middel van een Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) dienen plaats te vinden.

ProRail (Noord-Oost, Veiligheid, Milieu en Juridisch beheer)

ProRail heeft op 14 december 2011 (brief met kenmerk: VMJBNO/704534/mvg/2997246) gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. Volgens Pro Rail wordt er in de plantoelichting geen heldere conclusie getrokken ten aanzien van het aspect geluid terwijl er verschillende (geluidsgevoelige ) nieuwbouwontwikkelingen plaats zullen vinden binnen deze geluidszone.

Voor het aspect externe veiligheid moeten de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor inzichtelijk worden gemaakt, uitgaande van het huidige en het toekomstige voorzienbare vervoer. De plantoelichting geeft onvoldoende inzicht in het groepsrisico en een onderliggend onderzoek ontbreekt.

Voor het aspect externe veiligheid geldt dat de beschikbaarheid van de spoorweginfrastructuur niet mag worden aangetast (door bijvoorbeeld kwestbare objecten op korte afstand van de spoorbaan te plannen) als gevolg van de plannen van de gemeente.

reactie gemeente:

In het ontwerpbestemmingsplan zijn de gevolgen van het geluid vanaf het spoor beter in beeld gebracht. Binnen de geluidszone van het spoor (200m) zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan.

De gemeente heeft recent een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld (april 2012) waarin de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor (beter) inzichtelijk zijn gemaakt. Voor de verschillende ontwikkelingen in het plangebied wordt het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor verantwoord. Er vinden geen ontwikkelingen plaats in het afwegingsgebied van het spoor. De beschikbaarheid van de spoorweginfrastructuur wordt als gevolg van dit bestemmingsplan niet aangetast.

11.1.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 13 oktober tot en met 23 november 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon eenieder (bij voorkeur schriftelijk) reageren op het plan. Tijdens de inspraakperiode zijn er 44 inspraakreacties ingediend. De ingediende inspraakreacties zijn samengevat en beoordeeld. Deze samenvatting en beoordeling van de inspraakreacties is opgenomen in de inspraaknota zoals opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting.

11.1.3 Zienswijzen

Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft in de periode van 16 augustus tot en met 26 september 2012 ter inzage gelegen. Er zijn 23 zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn tijdig ingediend en voorzien van een motivering. Deze zienswijzen voldoen daarmee aan de ontvankelijkheidvereisten en zijn in behandeling genomen.

De zienswijzennota van het bestemmingsplan is opgenomen in bijlage (5) van deze toelichting en geeft een samenvatting van de belangrijkste aandachtspunten van het bestemmingsplan, een overzicht van degene die zienswijzen hebben ingediend, de inhoud van de zienswijzen, de beoordeling van de zienswijzen en de aanpassingen van het bestemmingsplan.

11.1.4 Besluit Hogere Waarde

Het ontwerpbesluit Hogere Waarde (HW) ten behoeve van de bouw van de Praktijkschool, de woningbouw aan de Kaaplandstraat, de woningbouw aan de Dorpsstraat en het wijzigen van de bestemming voor het kerkje aan de Dorpsstraat, heeft tegelijkertijd met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Tegen het omtwerp HW besluit zijn geen zienswijzen ingediend. Het college van B&W is bevoegd de HW te verlenen.

11.1.5 Retrospectieve toets

In het gebied zijn de volgende strijdigheden met het geldende bestemmingsplan bekend. Deze strijdigheden kunnen niet worden gelegaliseerd.

Adres
 
overtreding   actie  
Kerkstraat 203   zonder vergunning realiseren van ondergrondse bebouwing;   De ondergrondse bebouwing kan niet worden gelegaliseerd in het bestemmingsplan omdat deze niet is gerealiseerd binnen het bouwvlak en de bebouwing verder reikt dan (bovengrondse) aan-en uitbouwen zijn toegestaan.
   
Oude Graafseweg 56   het zonder vergunning oprichten van een bijgebouw/zonnestudio   Het bijgebouw/zonnestudio kan niet worden gelegaliseerd in het bestemmingsplan omdat het gebouw (veel) groter is dan de afmetingen die op grond van het bestemmingsplan voor een bijgebouw zijn toegestaan.