direct naar inhoud van Artikel 19 Tuin
Plan: Nijmegen West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP11000-VG02

Artikel 19 Tuin

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en groenvoorzieningen;
  • b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  • c. ter plaatse van de aanduiding karakteristiek (ka) als karakteristiek erf;
  • d. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
19.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 19.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen met een maximale diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw. De goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen. Voor zover de aan- of uitbouw vóór de voorgevellijn wordt gerealiseerd, geldt een maximale breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding erker (sba-erker) zijn erkers toegestaan over een maximale breedte van 3/4 van de gevelbreedte van de woning;
    • 2. De aan- of uitbouw moet geheel binnen de betreffende gevelbreedte (voor- of zijgevel) van het hoofdgebouw worden opgericht. Als uitzondering hierop geldt dat een hoekovergang is toegestaan;
    • 3. uitsluitend bestaande legale aan- en uitbouwen en overkappingen met een diepte van meer dan 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 4. het is toegestaan, indien en voor zover er in de tuin recht vóór de voorgevel van het hoofdgebouw een legaal bijgebouw aanwezig is, de ruimte tussen het hoofdgebouw en dat bestaande bijgebouw te bebouwen met aan- en uitbouwen mits:
      - aangesloten wordt bij de bouwhoogte van het bijgebouw tot maximaal de
      bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
      - het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft
      voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van
      vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw
      inclusief aan- en uitbouwen;
    • 5. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
  • b. uitsluitend bestaande legale bijgebouwen zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn niet toegestaan.
19.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:

  • a. indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de tot "Tuin" bestemde gronden geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 19.1 onder c bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen;
  • b. het verwijderen van beplantingselementen.
19.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 19.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien deze:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
19.4.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de landschapsarchitect omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning het karakteristieke erf kan worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van het karakteristieke erf, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.