direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden
Plan: Uitbreiding begraafplaats Hoevelaken
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.PB0002-0001

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden

5.1 Geluidhinder

De uitbreiding van de begraafplaats zal geen significante toename veroorzaken van geluid en dus ook niet van geluidhinder. Aangezien het de gewoonte is om met respect een begraafplaats te bezoeken, is het geluidsniveau van aanwezige bezoekers toch al gering te noemen. Vanuit het onderdeel geluidhinder worden dan ook geen belemmeringen verwacht bij de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats in Hoevelaken.

5.2 Bedrijven en milieuzonering

In de handreiking van de VNG, bedrijven en milieuzonering staat vermeld dat begraafplaatsen qua geur, stof en gevaar geen eisen hebben ten aanzien van de bijbehorende richtafstanden. Dat betekent dat de uitbreiding van de begraafplaats Hoevelaken niet tot problemen zal leiden, zowel qua geur, stof als gevaar. Begraafplaatsen vallen in milieucategorie 1, waarbij de minimale afstand tot de erfgrens van een omliggende inrichting 10 meter moet bedragen, vanwege geluid. Deze eis leidt echter niet tot een overschrijding bij uitbreiding van de begraafplaats.

5.3 Bodem

Aangezien het hier niet om een verdachte locatie gaat, is geen verder bodemonderzoek nodig. Verder is bekend dat de bodem van het uit te breiden terrein zal worden opgehoogd om deze geschikt te maken als begraafplaats. Deze grond moet wel aan de geldende kwaliteitseisen voldoen. Mocht er sprake zijn van aanleg van drainage, dan moet dit worden aangesloten op het riool.

5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden

Ten aanzien van archeologische en cultuurhistorische waarden heeft Oranjewoud in april 2010 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek verricht. Hiertoe bestond aanleiding, aangezien de werkzaamheden die gepaard gaan met de uitbreiding eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten kunnen beschadigen en/of vernietigen.

Op basis van het bureauonderzoek was het archeologisch verwachtingsmodel dat zich binnen het plangebied mogelijk archeologische resten zouden kunnen bevinden uit de periode vanaf het Mesolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Om het verwachtingsmodel te toetsen is een karterend booronderzoek uitgevoerd. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het bodemprofiel binnen het plangebied tot in de onderliggende C-horizont is verstoord (zogenaamd AC-profiel). Belangrijker nog is dat er geen enkele aanwijzing is gevonden om te veronderstellen dat zich binnen het plangebied een archeologische vindplaats heeft bevonden of nog bevindt.

Het rapport leidt tot de conclusie om het plangebied vrij te geven voor wat betreft archeologie, en wel om de volgende redenen:

1. Het bodemprofiel is tot in de C-horizont verstoord

2. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een (intacte) archeologische vindplaats

3. De voorgenomen plannen houden ondermeer in het ophogen van het terrein. De kans dat tot in de onverstoorde lagen, op 55 a 70 cm - mv, wordt gegraven is klein

Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Op grond van Artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst.

5.5 Water

Het Waterschap Vallei en Eem heeft ingestemd met de uitbreiding van de begraafplaats conform het ontwerp van 2 september 2010. Bij een eerder ontwerp had zij bedenkingen, aangezien toen werd uitgegaan van het 'droogleggen' van een doorgaande watergang. In het voorliggende ontwerp van 2 september 2010 is de watergang omgelegd via de noordzijde van het plangebied, waarmee het waterschap heeft ingestemd. In paragraaf 6.2 wordt verder ingegaan op het overleg met het waterschap.

5.6 Flora en Fauna

In opdracht van de Gemeente Nijkerk heeft EcoGroen Advies een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats in Hoevelaken. Onderstaand wordt ingegaan op de onderzoeksresultaten.

De beoogde locatie voor de uitbreiding bestaat op dit moment uit een kruidenrijk grasland omgeven door groenstructuren. Permanent oppervlaktewater is aanwezig in de vorm van een watergang.

De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 16 juni 2010 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.

Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingrepen kan geconcludeerd worden dat zij geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde natuurmonumenten, EHS, natuur buiten de EHS of de Groene Buffer.

Verder worden de volgende conclusies getrokken:

  • In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde of bedreigde plantensoorten aangetroffen of te verwachten;
  • Het onderzoeksgebied fungeert vermoedelijk als foerageergebied voor enkele vleermuissoorten. Wanneer geen verlichting wordt aangebracht zal deze functie intact blijven. Schade op vaste verblijfplaatsen, vlieg- en/of jachtroutes van vleermuizen wordt niet verwacht;
  • Verspreid in het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten. Zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht in het plangebied;
  • De omringende bomen en struiken vormen broedgebied voor algemeen voorkomende broedvogels. Broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht;
  • Het oppervlaktewater is geschikt als voortplantingsbiotoop en ruigte en strooisellaag vormen geschikt overwinteringgebied voor de laag beschermde amfibie Gewone pad. Zwaarder beschermde amfibieĆ«n zijn niet aangetroffen of te verwachten;
  • Er zijn geen reptielen of beschermde vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied.
  • Vrijstelling en mitigerende maatregelen
  • Het aanvragen van een ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en faunawet is hier niet aan de orde;
  • Bij de beoogde plannen gaan mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieĆ«n verloren. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet, waardoor verbodsbepalingen niet worden overtreden;
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.

5.7 Luchtkwaliteit

Ruimtelijke plannen dienen voor luchtkwaliteit te voldoen aan de normen, zoals deze in de Wet milieubeheer (Hoofdstuk 5 Luchtkwaliteitseisen) zijn vastgesteld. Ten aanzien van de luchtkwaliteit is de verwachting dat de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats Hoevelaken niet in betekenende mate zal bijdragen aan een mogelijke verslechtering ofwel verhoging van de achtergrondconcentratie. Daarmee is er vanuit het onderdeel luchtkwaliteit geen beletsel om tot uitbreiding van de begraafplaats over te gaan.

5.8 Externe Veiligheid

In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen inrichtingen gelegen die vanuit het aspect van externe veiligheid van invloed zijn op de onderhavige ontwikkeling.

5.9 Verkeer

Door de uitbreiding van de begraafplaats wordt geen significante toename van verkeersbewegingen verwacht. Het aantal begrafenisceremonies zal niet toenemen. De bestaande parkeerplaats biedt voldoende ruimte om in de parkeerbehoefte te voorzien.