direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, Nieuwe Voorthuizerweg 32
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0093-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32 in Nijkerk is een verzoek ingediend voor functieverandering van het agrarisch bouwvlak naar een bedrijfsbestemming. De initiatiefnemer is voornemens om het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32 te kopen en door middel van functieverandering een hoveniersbedrijf op het perceel te vestigen.

Om het hoveniersbedrijf op het perceel te kunnen vestigen dient de bestemming aangepast te worden naar een niet agrarische bedrijfsbestemming. Voor deze aanpassing van de bestemming is een herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2009' noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt ten noordwesten van de kern Voorthuizen. Het plangebied omvat het huidige erf inclusief huidige bebouwing. Ook de achterliggende agrarische grond, die deels binnen het geldende bouwvlak ligt maakt onderdeel uit van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0001.png"

Ligging plangebied Nieuwe Voorthuizerweg 32 in Nijkerk

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2009’ van toepassing, zoals vastgesteld op 26 maart 2009 en onherroepelijk geworden op 10 augustus 2011.

Op het perceel van Nieuwe Voorthuizerweg 32 geldt de bestemming 'Agrarisch - Landschappelijke en Natuurwaarden'. Tevens ligt op de percelen een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij'. Het perceel kent ook de aanduiding 'houtwallenlandschap / half open landschap' en 'relief van bodem en aardkundige waarden / es'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0002.png"

Uitsnede plankaart bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2009´

1.4 Leeswijzer

Voorliggend bestemmingsplan gaat in hoofdstuk 2 in op het relevante beleidskader. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige en toekomstige situatie. In hoofdstuk 4 wordt het voornemen getoetst aan de randvoorwaarden zoals water, milieu, ecologie, geur en kabels en leidingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een juridische toelichting gegeven op de regeling van dit bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland

Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie staan de maatschappelijke opgaven in Gelderland. Deze opgaven zijn ontstaan in gesprekken tussen overheden, organisaties en particulieren. Het gaat over steden en dorpen, natuur, landbouw, water, energie en meer.

Op 24 september 2014 is de bijbehorende Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze vervangt vigerende verordeningen, zoals de milieuverordening. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen nieuw beleid aan toegevoegd. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen ten aanzien van Ruimte, Milieu en ontgrondingen, Water en Verkeer.

Het plangebied ligt binnen de kaarten Windenergie, Landbouw, Glastuinbouw, Landschap, Water en Milieu, Erfgoed, Luchtvaart niet binnen relevante aanduidingen. Binnen de kaart Natuur ligt het plangebied binnen het beschermingsregime van de Groene ontwikkelingszone.

Binnen de Groene ontwikkelingszone zijn geen grootschalige ontwikkelingen toegestaan die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het gebied. Met de voorliggende ontwikkeling wordt het agrarisch bouwperceel waarbij een intensieve veehouderij is toegestaan omgezet naar een bedrijfsbestemming. Bij deze functiewijziging wordt de milieuvergunning waarbij ruim 2.600 kg ammoniak per jaar kan worden uitgestoten ingetrokken. Hierdoor levert de voorliggende ontwikkeling een aanzienlijke milieuwinst op. Dit heeft ook positieve invloed op de Groene ontwikkelingszone en de naastgelegen Gelders natuurnetwerk. Het nieuwe bedrijf wordt zorgvuldig ingepast, door de aanleg van natuur- en landschapselementen (houtsingels en een poel).

De provinciale Omgevingsvisie en -verordening bevatten voor het overige geen specifieke eisen waaraan het voorliggende bestemmingsplan moet voldoen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0003.png"

Uitsnede Omgevingsverordening Gelderland kaart Natuur met ligging van het plangebied

2.2 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Nijkerk-Hoevelaken 2030

Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Structuurvisie Nijkerk / Hoevelaken 2030 vastgesteld. In deze structuurvisie geeft de gemeente haar ambities voor de toekomst weer. Deze visie gaat uit van de bestaande kracht van de kernen Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken onder de noemer 'Ontwikkelen, koesteren, verwelkomen'.

De belangrijkste pijler van de structuurvisie is de keuze voor drie herkenbare en door het landschap met elkaar verbonden woonplaatsen met elk hun eigen cultuur en samenleving. In het cultuurlandschap behouden de agrarische bedrijven hun traditionele plaats, waarin ruimte wordt gemaakt voor vernieuwing zoals landschapsbeheer en de ontwikkeling van nevenactiviteiten. Verrommeling wordt zoveel mogelijk tegengegaan en na de ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Flier en Arkerpoort wordt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid geboden door herstructurering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0004.png"

Het plangebied is gelegen in het Heideontginningslandschap. Op de integrale toekomstvisiekaart staat voor het plangebied aangegeven: 'beleefbaar en recreatief heideontginningenlandschap (binnen EHS natuurbevordering). Op de kaart 'economie' is het plangebied aangegeven als gebied voor 'Bestaand natuurgebied (geen agrarische functie)'

In het voorliggende plan wordt de planologische mogelijkheid van agrarische bedrijvigheid veranderd in een bedrijfsbestemming waarbij het hoveniersbedrijf mogelijk is. Het bedrijf wordt zorgvuldig ingepast, door de aanleg van natuur- en landschapselementen. Op basis hiervan is te concluderen dat onderhavig plan aansluit bij de beleidsambities uit de gemeentelijke structuurvisie.

Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2005)

Het door de gemeenteraad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Nijkerk heeft een visie op hoofdlijnen opgenomen, genaamd "De rode draad".

Hierin zijn een viertal aanknopingspunten opgenomen die van belang zijn voor de gemeente, namelijk:

  • 1. Versterken van de drie aanwezige landschapstypen in Nijkerk.
  • 2. Versterken en beleefbaar maken van het cultuurhistorische erfgoed.
  • 3. Behoud en versterken van de natuurparels van Nijkerk.
  • 4. Uitbreiden recreatief netwerk en benutten kansen op recreatief vlak.

Eén van de aanbevelingen in het landschapsontwikkelingsplan is het versterken, behouden en uitbreiden van de landschappelijke kwaliteiten. Het Landschapsontwikkelingsplan is als basis voor de landschappelijke inpassing gehanteerd (zie paragraaf 3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan).

Functieveranderingsbeleid

Het regionale functieveranderingsbeleid biedt ook de mogelijkheid voor functieverandering naar bedrijfsfuncties (onder nadere voorwaarden). Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' was het gemeentelijke beleid er op gericht om alleen functieverandering naar woonfuncties mogelijk te maken. Bij de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied, dat inmiddels als voorontwerp ter inzage heeft gelegen, is hierin een heroverweging gemaakt. Inmiddels wordt het regionale beleid, ook ten aanzien van functieverandering naar bedrijfsfuncties, gevolgd.

Onderstaand worden de voorwaarden voor een functieverandering naar gebiedsgebonden bedrijvigheid benoemd en of daaraan in dit geval wordt voldaan.

  • a. de vloeroppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m² bedragen, met dien verstande dat de vloeroppervlakte maximaal 750 m² mag bedragen ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'overige zone - ehs natuur', (overige zone - gelders natuurnetwerk);
    • 2. de aanduiding 'overige zone - ehs verweving' (overige zone - groene ontwikkelingszone);
    • 3. de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied';
    • 4. de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
    • 5. de aanduiding 'overige zone - waardevol open gebied';

Het plangebied ligt in de 'overige zone - groene ontwikkelingszone'. Daarom mag de vloeroppervlakte van de bebouwing maximaal 750 m² zijn.

  • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;

Het bouwvlak wordt verkleind ten opzichte van het agrarisch bouwperceel; een groot deel van het perceel zal in de nieuwe situatie gebruikt worden als weiland en als natuurlijke vijver.

  • c. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de naastgelegen agarische bestemming worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen;

Voor de percelen die niet binnen het nieuwe bestemmingsvlak vallen worden passende dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen toegekend.

  • d. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;

De voorliggende ontwikkeling wordt goed landschappelijk ingepast. Zie hiervoor paragraaf 3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan.

  • e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

Het bedrijf van de initiatiefnemer telt acht werknemers die hoofdzakelijk op locatie werken. De verkeersaantrekkende werking van het bedrijf is daarmee niet onevenredig te noemen;

  • f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

Er is geen sprake van detailhandel

  • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • h. de milieusituatie niet onevenredig mag worden aangetast;

De milieusituatie wordt niet onevenredig aangetast. In Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden is een onderbouwing gegeven met betrekking tot de relevante milieuaspecten.

  • i. om een bepaalde vloeroppervlakte te hergebruiken of nieuw te bouwen ten behoeve van de nieuwe bestemming dient sprake te zijn van sloop van gebouwen, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
Te slopen bij hergebruik   te slopen bij nieuwbouw  
dezelfde oppervlakte   tweemaal zoveel  


met dien verstande dat:

  • 1. alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
  • 2. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
  • 3. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
  • 4. bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 70 m² aan bijgebouwen) en de kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' (inclusief minimaal 35 m² aan bijgebouwen) buiten beschouwing wordt gelaten;
  • 5. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
  • 6. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
  • 7. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Met de voorliggende ontwikkeling wordt 2.004 m² aan bebouwing gesloopt. 1.500 m² van de aanwezige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en aangewend voor de bouw van 750 m² aan bedrijfsbebouwing ten behoeve van het hoveniersbedrijf. 504 m² van de aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en wordt aangewend voor het realiseren van een groter bijgebouw bij de bedrijfswoning. In totaal wordt 150 m² aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning gerealiseerd. De overige sloopmeters wordt verkocht voor andere projecten conform het regionale sloopbeleid.

Hiermee wordt voldaan aan de staffeling die opgenomen is in het functieveranderingsbeleid. Tevens wordt voldaan aan de voorwaarden die genoemd staan onder punt 1 t/m 7.

Conclusie

De voorliggende ontwikkeling betreft de planologische omschakeling van het agrarische bouwvlak met bedrijfswoning aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32 te Nijkerk naar een bedrijfsbestemming met bedrijfswoning. Bij de functiewijziging wordt de agrarische milieuvergunning ingetrokken. Het hoveniersbedrijf wordt zorgvuldig ingepast in de omgeving door de aanleg van natuur- en landschapselementen. De functiewijziging voldoet aan alle eisen die gesteld worden vanuit het functieveranderingsbeleid. Hierdoor is de voorliggende ontwikkeling passend binnen het provinciale en gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bestaande situatie

Op het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32 te Nijkerk is een intensieve veehouderij aanwezig. De agrarische milieuvergunning is verleend voor het houden van 300 vleesvarkens, 260 vleesstieren en 70 schapen. De ammoniakemissie vanuit de bedrijfsvoering bedraagt ruim 2.600 kg jaar. Op het perceel is naast de bedrijfswoning (900 m³), ruim 2.000 m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig, in de vorm van kalverstallen en een pluimveestal.

In de onderstaande afbeelding is de huidige situatie voor het perceel Nieuwe Voorthuizerweg 32 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0005.png"

Ligging van het perceel Nieuwe Voorthuizerweg 32

3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan

Het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32 te Nijkerk staat te koop en de initiatiefnemer is voornemens om dit perceel aan te kopen. De initiatiefnemer wil op het perceel graag zijn hoveniersbedrijf vestigen. Daarnaast zal hij zelf in de bijbehorende bedrijfswoning gaan wonen.

Om het hoveniersbedrijf te kunnen vestigen op het perceel dienen de agrarische opstallen (ruim 2.000 m²) gesloopt te worden. De nieuwe bebouwing die benodigd is voor het hoveniersbedrijf beslaat in totaal 750 m². De bedrijfsbebouwing bestaat uit een kantoorruimte en kantine van 100 m², een schuur van 325 m² en een veldschuur van 325 m². De schuren worden gebruikt voor de stalling van materieel en de opslag van materiaal en plan- en pootgoed, kunstmest e.d. In een later stadium wordt de huidige bedrijfswoning (900 m³) herbouwd. Bij de bedrijfswoning wordt in totaal 150 m² aan bijgebouwen gerealiseerd.

Op navolgende afbeelding is het inrichtingsschets aangegeven, met als rode lijn de huidige achtergrens van het agrarische bouwvlak. Aan de linkerzijde van het perceel wordt deze deels overschreden door het opslagterrein. Aan de rechterzijde wordt dit gecompenseerd door een aanzienlijk deel van het bouwvlak als weiland in te richten. Het bedrijf wordt zorgvuldig ingepast door de aanleg van natuur- en landschapselementen (houtsingels en een poel).

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0006.png"

Inrichtingsschets nieuwe situatie van het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0093-0002_0007.jpg"

Impressieschets nieuwe situatie van het perceel aan de Nieuwe Voorthuizerweg 32

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

In dit hoofdstuk komen de relevante uitvoeringsaspecten aan bod. De gemeente Nijkerk heeft voor de voorliggende ontwikkeling een integraal milieuadvies gegeven. In de onderstaande tabel is kort aangegeven wat de resultaten zijn van het milieuadvies.

Bodem en asbest   Om de bodemkwaliteit te bepalen van het plangebied is een Verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar vormt voor de voorliggende ontwikkeling.
In de te slopen bebouwing is asbest verwerkt. Daarom is een Rapportage asbest-inventarisatie uitgevoerd. Bij de sloop van de gebouwen dient rekening gehouden te worden met een zorgvuldige verwerking van de asbesthoudende materialen.  
Milieuzonering   Voor niet agrarische bedrijven gelden indicatieve afstanden van 30 tot 50 meter (resp. milieucategorie 2 en 3.1). Aan deze afstandseisen vanaf de inrichtingsgrens tot de woning van de buren aan de Nieuwe Voorthuizerweg 30 wordt voldaan.
De aspecten geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en geur worden onderstaand per aspect nader toegelicht.  
Geluid   Het bedrijf is in het kader van de Wet geluidhinder niet geluidgevoelig. De verkeersaantrekkende werking zal zeer beperkt zijn waardoor nader onderzoek niet nodig is. De geluiduitstraling naar de eigen (bedrijfs)woning hoeft ook niet onderzocht te worden. Wel dient rekening gehouden te worden met de geluiduitstraling in het kader van de milieuzonering; dit is bij milieuzonering behandeld en blijkt ook geen probleem te zijn.
Indien t.z.t. de woning wordt herbouwd dient deze te voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit en daarbij is een actuele geluidbelasting het uitgangspunt voor de geluidwering van de gevels.  
Externe veiligheid   Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden dat zich in de nabijheid van het plangebied geen bedrijven met risicovolle activiteiten bevinden. Transport van gevaarlijke stoffen via weg (A1, A28), water, spoor (Zwolle - Deventer en Amersfoort - Zwolle), buisleiding vindt niet plaats in de nabijheid van het plangebied.
Het aspect externe veiligheid vormt hierdoor geen belemmering voor het voorliggende bestemingsplan.  
Archeologie / cultuurhistorie   Advies archeologie
Het voornemen om de bestaande opstallen grotendeels te slopen en hiervoor nieuwe bedrijfsschuren te plaatsen is archeologisch gezien geen bezwaar. Er is vooraf geen archeologisch onderzoek nodig. Het perceel ligt namelijk in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde, zie de Archeologische beleidskaart van de gemeente Nijkerk (RAAP rapportnr. 1976 kaartbijlage 2, blad 2 zoals vastgesteld op 17 februari 2011). Hiervoor geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek (met uitzondering van plangebieden met meerdere verwachtingszones waarvan hier echter geen sprake is).

Advies cultuurhistorie
Het gebied waarin het voorliggende plangebied gelegen is, is landschappelijk waardevol. Bij de opzet en inrichting van het nieuwe erf is hier rekening mee gehouden. De bedrijfsgebouwen hebben een landelijke uitstraling en het erf wordt ingericht met paden, poelen en nieuwe houtsingels, zie paragraaf 3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan. Hierdoor is de nieuwe ontwikkeling passend binnen het karakteristieke landschap en cultuurhistorisch verantwoord.  
Agrarische geurhinder   Agrarisch geur:
Links naast het plangebied ligt een intensief veehouderij bedrijf. Om de beoogde ontwikkeling, die in de nabijheid van dit bedrijf gelegen is, doorgang te kunnen laten vinden dient een geuronderzoek uitgevoerd te worden.
Indien het geuronderzoek gereed is, dan zullen de resultaten hier toegevoegd worden.  
Luchtkwaliteit   Kleine projecten worden gezien als 'niet in betekenende mate' (nibm) in kader van de luchtkwaliteit. De voorliggende ontwikkeling kan gezien worden als 'nibm' project. Daarom hoeft er niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.  
Flora en Fauna   Voor de voorliggende ontwikkeling is een Quickscan flora en fauna uitgevoerd. De conclusie uit de quickscan is als volgt:
Beschermde gebieden
De voorgenomen ingrepen zullen geen negatief effect hebben op beschermde gebieden. Naar alle waarschijnlijkheid zal er een positief effect optreden op de omliggende gebieden.

Soortgroepen
Algemeen
Er zijn geen exemplaren van streng of strikt beschermde soorten of voortplantings-, verblijfs of groeiplaatsen ervan aangetroffen binnen het daadwerkelijke plangebied.

Vogels
Algemeen voorkomende soorten kunnen broeden in de te amoveren opstallen.
- De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden;
- Er dient speciale aandacht te worden besteed aan de eventueel aanwezige steenuil.

Flora- en faunawet
Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn ten gevolge van de voorgenomen ingrepen, mits er aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan:
- Op basis van de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving (konijnen);
- De maanden september en oktober zijn veelal geschikte maanden om werkzaamheden uit te voeren;
- Voor algemeen voorkomende soorten (Tabel 1) geldt een algemene vrijstelling als het ruimtelijke ingrepen betreft.  
Industriële geurhinder   Vanuit industriële geur zijn er geen belemmeringen.  
Water   Voor de voorliggende ontwikkeling is de digitale watertoets doorlopen. Hieruit is het wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) gekomen. Dit betekent dat de algemene aandachtspunten in acht genomen dienen te worden zoals 'vasthouden - bergen - afvoeren', 'grondwaterneutraal bouwen' en 'schoon houden - scheiden - schoon maken'.
Bij de voorliggende ontwikkeling wordt een poel aangelegd waar het hemelwater op uit komt. Daarnaast wordt bij de bouw van de nieuwe bebouwing gebruik gemaakt van duurzame materialen die niet uitlogen. Hiermee vormt het aspect water geen belemmering voor dit bestemmingsplan.  
Verkeer en parkeren   Door de functiewijziging wordt de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig vergroot. Op het eigen terrein wordt voorzien in parkeren op eigen erf.  

Hoofdstuk 5 Verklaring van de regels

5.1 Algemeen

Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied.

De opzet van de bestemming(en) is in hoofdlijnen hetzelfde als het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2014.

Bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de in de Wet algemene bepalingen overgangsrecht geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is het plan opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en de Wabo.

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:

  • 1. Inleidende regels
    In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.

  • 2. Bestemmingsregels
    Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden gebruikt en bebouwd mogen worden.

  • 3. Algemene regels
    Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel.

  • 4. Overgangs- en slotregels
    Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Deze laatste regel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

5.2 Specifieke verklaring van dit bestemmingsplan

Inleidende regels

Het bestemmingsplan voorziet in een aantal inleidende regels. In deze paragraaf wordt een korte toelichting op deze regels gegeven.

Begrippen

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert.

Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken, is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreffen ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen en masten en dergelijke.

In de standaardwijze van meten is ook het begrip 'de inhoud van een bouwwerk' opgenomen. Dit begrip houdt in dat de inhoud van het bouwwerk wordt gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot aan de buitenzijde van het dak, inclusief dakkapellen. De kelder wordt niet meegerekend bij de inhoud van het bouwwerk.

Bestemming Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden  
Op grond van aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is een deel van het plangebied bestemd tot agrarisch gebied met waarden. Het gaat daarbij om waardevolle houtwallen en om aanwezig relief. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Bij een afwijking is het mogelijk om een paardenbak te realiseren.

Bestemming Bedrijf - Landelijk

De bedrijfsactiviteiten die in het bestemmingsvlak zijn toegestaan, hebben betrekking op een hoveniersbedrijf. Door middel van een aanduiding 'opslag' is ook buitenopslag bij het bedrijf toegestaan. De maximale toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing is in de regels opgenomen. Binnen de bestemming is één bedrijfswoning toegestaan. In de bouwregels is een aantal bouwvregels opgenomen voor de bedrijfswoning. Ten gevolge van sloopactiviteiten op het perceel is maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning toegestaan.

Door middel van een zogenaamde voorwaardelijke verplichting is geregeld dat de landschappelijke inpassing overeenkomstig de inrichtingsschets dient te zijn gerealiseerd binnen 2 jaar na het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen (zie artikel 4.4.2 Voorwaardelijke verplichting). Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het slopen van de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

Bestemming Waarde - Archeologie

Voor het plangebied is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming wordt door middel van een functieaanduiding aangegeven vanaf welke oppervlakte en diepte bij bodemingrepen een archeologisch onderzoek benodigd is.

5.3 Algemene regels

Het bestemmingsplan bevat een aantal algemene regels, zoals een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels. Enkele algemene regels zijn hierna kort ter verduidelijking en verklaring besproken.

Anti-dubbeltelregel

Deze standaardbepaling strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, niet opnieuw wordt toegepast.

Algemene gebruiksregels

In het bestemmingsplan zijn tevens algemene gebruiksregels opgenomen. Op basis van deze regels is weergegeven wat stijdig gebruik met het bestemmingsplan is, zoals bijvoorbeeld het gebruik ten behoeve van een seksinrichting.

Algemene afwijkingsregels

In het bestemmingsplan zijn tevens algemene afwijkingsregels opgenomen. Op basis van deze regels is toegestaan om de genoemde goot en bouwhoogten in het plan te vergroten met 10%. Daarnaast mag de inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen met 10% worden vergroten ten behoeve van het isoleren van woningen.

Algemene wijzigingsregels

Op basis van deze regels is de bevoegdheid van planwijziging door het college van Burgemeester en wethouders voorgeschreven.

Overgangs- en slotregels

Het plan kent tot slot een hoofdstuk met enkele overgangs- en slotregels. De regels regelen het overgangsrecht voor de bebouwing en het gebruik van de bebouwing in het plangebied. Uit oogpunt van behoorlijk bestuur dienen bestaande bebouwing en bestaand gebruik, welke afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen regels, te kunnen worden voortgezet (overgangsregels).

De slotbepaling geeft aan onder welke benaming de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is er een grondslag voor het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verhalen van kosten van de grondexploitatie. Met de initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten waardoor de kosten van grondexploitatie anderszins zijn verzekerd.


In verband met het bepaalde in artikel 6.1 van de Wro inzake tegemoetkoming in schade kan worden vastgesteld, dat het niet aannemelijk is dat als gevolg van het voorgenomen plan een planologisch nadeel ontstaat dat voor tegemoetkoming in aanmerking komt. Evenwel is in het kader van de economische uitvoerbaarheid met de verzoeker in de bovengenoemde anterieure overeenkomst een bepaling opgenomen als bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Dit deel van de overeenkomst strekt ertoe dat eventuele schade door aanvrager wordt betaald. Op deze wijze is de economische uitvoerbaarheid voor de gemeente gewaarborgd.

6.2 Maatschappelijk uitvoerbaarheid

Gelet op de aard en omvang van het bestemmingsplan wordt afgezien van inspraak.

Het ontwerp bestemmingsplan zal gedurende zes weken ter inzage worden gelegd.