Plan: | Hassemanpad, Oude Barneveldseweg, Nijkerk |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0087-0001 |
De eigenaar van Oude Barneveldseweg 52 is van plan om op het betreffende perceel in Nijkerk een nieuwe woning te bouwen. Ten behoeve van de herinrichting van het kavel wordt een bestaande oude woning op het perceel en de bedrijfsbebouwing gesloopt.
De nieuwe woning krijgt een inhoud van 600 m3. Hierbij is een bijgebouw mogelijk van 70 m2. Het bijgebouw is qua functie ondergeschikt aan het hoofdgebouw. De nieuw geplande woning is niet in strijd met redelijke eisen van welstand en wordt door de gemeente ruimtelijk en functioneel als passend beschouwd.
Het perceel Oude Barneveldseweg 52 heeft volgens het geldende bestemmingsplan 'Nijkerk 1' een woonbestemming zonder bouwvlak. In het voorgaande bestemmingsplan was de huidige woning positief bestemd en had het perceel de bestemming 'Tuin en Erf'.
De bestaande woning is in het geldende bestemmingsplan Nijkerk 1 weg bestemd, waarmee hij onder het overgangsrecht is gekomen. Het slopen van de bestaande woning en het terugbouwen van een nieuwe woning is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Voor de realisatie van een nieuwe woning moet het geldende bestemmingsplan gedeeltelijk worden herzien.
Gezien de verkeersveiligheid is het noodzakelijk dat het Hassemanpad wordt verbreed. Hiervoor wordt een gedeelte van het perceel van de Oude Barneveldseweg 50 en het daarachter gelegen perceel Oude Barneveldseweg 52 gebruikt. In het voorliggende bestemmingsplan wordt de verbreding van dit pad meegenomen.
Kortom, de gemeente heeft besloten medewerking te verlenen aan het voorbereiden van een bestemmingsplanprocedure die de nieuwe woning, de verbreding van het Hassemanpad en de feitelijke aanwezigheid van de verkeersbestemming planologisch-juridisch vastgelegd.
Het bestemmingsplan is conform de Nijkerkse Nota Inbreidingslocaties, alsmede het wettelijk bepaalde in artikel 3.1 Wro opgesteld en wordt overeenkomstig de wettelijke eisen als ontwerp terinzage gelegd.
De locatie van de woning is gelegen aan de oostkant van Nijkerk tegen het buitengebied aan. De bebouwing is gelegen langs het vanaf de Oude Barneveldseweg ontsloten openbare Hassemanpad en staat bekend onder het adres Oude Barneveldseweg 52.
![]() |
afbeelding - ligging plangebied. luchtfoto: Google |
Voor het plangebied is het bestemmingsplan Nijkerk 1 van toepassing. Op basis van dit bestemmingplan heeft het perceel waarop de woning gebouwd wordt een woonbestemming zonder bouwvlak. Het overige deel van het plangebied heeft op basis van het bestemmingsplan Nijkerk 1 de bestemmingen bos, tuin en verkeer. Over het gebied ligt een dubbelbestemming Waarde-Archeologie met specifieke vorm van waarde -5, zie ook 4.5.1 Archeologie.
![]() |
afbeelding - uitsnede plankaart bestemmingsplan Nijkerk 1 |
De voorgenomen inrichting van het gebied met één nieuwe woning past niet binnen de bepalingen van het geldende bestemmingsplannen.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is in het voorjaar van 2012 vastgesteld. De Structuurvisie vervangt een groot aantal verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zoals de Nota Ruimte (2006), Structuurvisie Randstad 2040 en de Structuurvisie voor de snelwegomgeving (2008).
De visie heeft als doel dat Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is.
Met betrekking tot de ontwikkeling aan het Oude Barneveldseweg 52 in Nijkerk zijn de volgende elementen uit de structuurvisie infrastructuur en ruimte van belang:
In het voorliggende situatie is sprake van sloop van één bestaande woningen en vervangende nieuwbouw op (ongeveer) dezelfde locatie.
Watertoets (2001, wettelijk verplicht sinds 2003)
De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijk plannen en besluiten en een direct gevolg van de afspraken uit de Startovereenkomst "Waterbeleid 21e eeuw". Vanaf 14 februari 2001 is afgesproken dat de Watertoets wordt toegepast. Dit is dus ook van toepassing voor de planlocatie Oude Barneveldseweg 52 in Nijkerk.
In de waterparagraaf (zie paragraaf 4.2) in dit bestemmingsplan wordt het proces beschreven
en wordt het advies verwoord. De uitgangspunten van het Waterschap Vallei & Veluwe zijn in
de watertoets meegenomen.
Omgevingsvisie Gelderland
Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Gelderland. De Gelderse omgevingsvisie is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies. Om flexibeler in te spelen op de veranderende behoeften en de regionale verschillen is de omgevingsvisie via cocreatie tot stand gekomen.
De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
Vanuit de invalshoeken Dynamisch, Divers en Mooi Gelderland zijn ambities opgenomen om de doelen in de praktijk waar te maken. De strategie van de provincie om deze doelen te bereiken wordt gevoed door het besef dat stad en land elkaar nodig hebben. De provincie gaat daarom voor:
In de omgevingsvisie wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Kwalitatief goede afwegingen bij keuzes voor nieuwbouw en prioritering bij overcapaciteit in landelijk en stedelijk gebied zijn belangrijk. De provincie wil en durft te variëren in het maken van de goede keuzes. Soms is een toevoeging aan het landelijk gebied een plus die gewenst is. Dit kan zijn op het gebied van kleinschalig wonen, werken, vrijetijdseconomie, mobiliteit etc. Het uitgangspunt is wel dat grote ontwikkelingen in of dichtbij stedelijke gebieden plaatsvinden. De ladder kent zes treden:
Het plangebied betreft bestaand stedelijk gebied. Er worden op basis van dit bestemmingsplan geen extra woningen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet noodzakelijk.
Omgevingsverordening Gelderland
Op 24 september 2014 is de nieuwe Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsverordening zijn 27 regelingen op ruimtelijk gebied samengebracht in één verordening. Lang niet alle regels in de verordening zijn provinciale regels. Een groot deel van de verordening bestaat uit Rijksregels, bijvoorbeeld het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening).
Met name hoofdstuk 2 van de Omgevingsverordening bevat de instructies voor bestemmingsplannen. Een van de belangrijkste instrcuties voor stedelijk gebied betreft de ladder voor duurzame verstedelijking (zie ook hierboven).
In het kader van dit bestemmingsplan valt op te merken dat de ontwikkeling waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft niet in strijd is met een provinciaal belang, waardoor ook de Omgevingsverordening niet in het geding is.
Kwalitatief Woonprogramma
Het Kwalitatief Woonprogramma (KWP) heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. Het KWP 2010-2019 (KWP3) beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
Voor de locatie Oude Barneveldseweg 52 zal een bestaande woning vervangen worden door een nieuwe woning. Hierbij zal geen verschuiving plaats vinden in de woningbouwprogrammering.
Structuurvisie Nijkerk-Hoevelaken 2030
Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Structuurvisie Nijkerk / Hoevelaken 2030 vastgesteld. In deze structuurvisie geeft de gemeente haar ambities voor de toekomst weer. Deze visie gaat uit van de bestaande kracht van de kernen Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken onder de noemer 'Ontwikkelen, koesteren, verwelkomen'.
De belangrijkste pijler van de structuurvisie is de keuze voor drie herkenbare en door het landschap met elkaar verbonden woonplaatsen met elk hun eigen cultuur en samenleving.
Ten aanzien van wonen stelt de structuurvisie dat moet worden ingezet op een realistisch bouwprogramma met onderscheidende kwaliteit. In dit kader moet worden ingespeeld op de kwalitatieve wensen van de eigen inwoners en vestigers. Inbreiding gaat daarnaast voor uitbreiding waarbij transformatie kansen biedt voor wonen, eventueel in combinatie met andere functies als voorzieningen, detailhandel en cultuurhistorie.
Onderhavig plan sluit aan bij de beleidsambities voor wonen uit de gemeentelijke structuurvisie.
Binnenstadsvisie Nijkerk
Op 30 juni 2010 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Binnenstadsvisie Nijkerk vastgesteld. Dit beleidsdocument geeft de visie van het gemeentebestuur op de ontwikkeling van de Nijkerkse binnenstad in de komende jaren. De vier belangrijkste pijlers zijn:
Van belang is dat de Binnenstadsvisie uitgaat van concentratie; de stad wordt weer klein en krachtig. Geen verspreide winkels, geen versnipperde parkeervoorzieningen en aandacht voor de woonfunctie. Het kernwinkelgebied wordt op strategische plekken ontsloten door trekkers. Buiten het kernwinkelgebied is een stedelijk milieu met functiemenging. Buiten het centrummilieu wordt uitsluitend gewoond, wat de ambitie om detailhandel te concentreren in het kernwinkelgebied kracht bijzet.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op gronden in de binnenstad van Nijkerk. Onderhavig bestemmingsplan sluit aan bij de ambities uit de Binnenstadsvisie doordat sprake van vervangende woningbouw. Het bestaande aantal woningen neemt niet af.
Welstandsnota 2012 (2013)
De nieuwe Welstandsnota is op 27 maart 2013 vastgesteld door de gemeente Nijkerk. Het plangebied valt op de grens van woongebied en groengebied en kent een reguliere welstandstoetsing. Dit betekent dat het gebouw niet alleen in haar omgeving maar ook als zelfstandig object wordt getoetst, de architectonische benadering.
Woon visie 2012+, Keuze voor kwaliteit
In de Woonvisie legt Nijkerk haar lange termijn ambitie op het gebied van woningbouw vast. In september 2012 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Woonvisie 2012+ vastgesteld. De kern van de ambitie van Nijkerk is het tegemoetkomen aan de woonwensen van de huidige en toekomstige inwoners van Nijkerk. Concreet heeft Nijkerk vier beleidsambities:
In paragraaf 3.2 wordt nader ingegaan op het welstandadvies voor de nieuwe woning.
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP)
Op 26 mei 2011 is het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan vastgesteld. Deze is tegelijk met de Structuurvisie tot stand gekomen. Het GVVP is geschreven met de Structuurvisie als overkoepelend kader. Het GVVP heeft een planhorizon tot 2020, met af en toe een doorkijk naar 2030.
De ambitie van de gemeente is om goed en veilig bereikbaar te blijven via zowel de weg als het spoor voor haar bewoners en vanuit haar omgeving. Daarbij moet de doorstroming op het lokale hoofdwegennet verbeterd en het sluipverkeer voorkomen worden. De kernen blijven ook de komende jaren onderling goed met elkaar verbonden en nieuwe ontwikkelingen worden goed en duurzaam ontsloten op het (lokale) hoofdwegennet. Nijkerk zet in op het reduceren van het aantal korte ritten met de auto. Door te investeren in de fiets en in flankerend beleid ten aanzien van openbaar vervoer wil Nijkerk het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer bevorderen en (subjectief) onveilige locaties aanpakken. Door het verbeteren van de leefbaarheid in en de bereikbaarheid van de binnenstad creëert Nijkerk een aantrekkelijk centrum voor Nijkerk en haar omgeving.
De beoogde verbreding van het Hassemanpad heeft een positief effect op de
verkeersveiligheid ter plaatse.
Beleidsnota cultuurhistorie
Deze Beleidsnota heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar voren.
Deze speerpunten hebben geen betrekking op het voorliggende plangebied.
Archeologische waardenkaart
Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Nijkerk een archeologische waarden- en verwachtingskaart en een archeologische beleidskaart vervaardigd. De kaarten bieden inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Nijkerk. Dit inzicht is noodzakelijk voor een weloverwogen omgang met archeologie in de beleidsuitvoering.
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met archeologische
(verwachtings)waarden, die mogelijk in het plangebied aanwezig zijn. In paragraaf 4.5.1 wordt
hier nader op ingegaan.
Beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven"
Omdat er regelmatig verzoeken werden ontvangen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, bijvoorbeeld verzoeken voor de vestiging van een kapsalon of een fysiotherapeut in de garage of een bijgebouw, is in september 2008 de beleidsregel "aan huis gebonden beroepen of bedrijven" opgesteld.
Deze beleidsregel dient om de uitgangspunten voor het al dan niet toestaan van activiteiten aan huis eenduidig en helder vast te leggen.
Door het overgrote deel van de gemeentes in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen de uitoefening van traditionele vrije beroepen en beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Het uitoefenen van een traditioneel vrij beroep is rechtstreeks toegestaan, terwijl beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis via een omgevingsvergunning (voorheen ontheffing) van het bestemmingsplan zijn toegestaan. Hoewel de traditionele vrije beroepen rechtstreeks zijn toegestaan, zullen zij ook aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten. Omdat het vooral gaat om deze voorwaarden is onderscheid tussen de traditionele vrije beroepen en de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis onnodig.
Voor het verlenen van de omgevingsvergunning worden voorwaarden gesteld die ook in de bij dit bestemmingsplan behorende regels zijn opgenomen.
Handboek Groenbeleid
In januari 2003 is het Handboek Groenbeleid opgesteld. Het Handboek Groenbeleid verwoordt de visie voor het openbare groen binnen de kernen van de gemeente Nijkerk voor de lange termijn.
De ontwikkeling van het Oude Barneveldseweg 52 is niet van invloed op het groenbeleid voor
Nijkerk en doet derhalve geen afbreuk aan de gewenste structuur en ontwikkelingsrichting van
Nijkerk op het gebied van groenbeleid.
Milieubeleidsplan 2009 - 2012 van de gemeente Nijkerk
Het Milieubeleidsplan 2009-2012 is de opvolger van het Milieubeleidsplan 2004-2007 en is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met dit Milieubeleidsplan stelt de gemeenteraad de kaders van het milieubeleid voor de komende periode vast en brengt zij accenten aan die zij belangrijk vindt. Het milieubeleidsplan 2009-2012 is integraal en in samenhang met andere beleidsterreinen opgesteld.
Het accent ligt op duurzame ontwikkelingen en de aanpak van hardnekkige milieuproblemen. De nadruk ligt op een gezonde veilige leefomgeving, met een eigen verantwoordelijkheid voor bedrijfsleven en burgers. Door de kredietcrisis is de aandacht vooral ook gericht op duurzame energie en samenleving. Het milieubeleid anticipeert op wetgeving en recente ontwikkelingen.
Het Milieubeleidsplan kent vier speerpunten namelijk klimaat, leefbaarheid, duurzaamheid en verantwoordelijkheid. Binnen de vier speerpunten zijn subthema’s ondergebracht. De gemeente zet bijvoorbeeld in op energiebesparing en duurzame energie, op duurzaam ruimtegebruik en duurzaam bouwen als antwoord op de klimaatvraagstukken. Daarnaast zijn duurzame relaties tussen burgers, ondernemers, de maatschappelijke organisatie en de regiopartner belangrijk om uitvoering te geven aan dit plan.
Daarnaast werkt de gemeente aan het bewaken, behouden en verbeteren van de kwaliteit van het water, de lucht, de bodem, het landschap en de natuur. Het verminderen van afval en het veilig maken en houden van de omgeving. Kort samengevat de kwaliteit van de Nijkerkse leefomgeving.
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het milieubeleidsplan van de gemeente Nijkerk.
Waterplan (2006)
Het Waterplan bestaat uit twee delen.
De visie geeft aan hoe het watersysteem er op lange termijn uit moet zien en bevat doelstellingen voor de lange, middellange en korte termijn.
De visie is opgebouwd uit zes thema’s:
Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 4.2 Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.
Het plangebied ligt aan de noordoostzijde van Nijkerk, op de overgang tussen de woonwijken Paasbos en sportterreinen van de Luxool. De overgang tussen deze gebieden wordt gevormd door de Oude Barneveldseweg. Deze Oude Barneveldseweg is een oude verbindingsroute naar de binnenstad van Nijkerk en kent afwisselende lintbebouwing. Vanaf deze Oude Barneveldseweg wordt het plangebied via het Hassemanpad ontsloten. Het Hassemanpad wordt met name gebruikt als langzaamverkeersverbinding naar de sportvelden.
De huidige ontsluiting via het Hassemanpad naar de woningen is overigens erg smal en slecht toegankelijk voor autoverkeer, wat tot verkeersonveilige situaties leidt.
![]() |
afbeelding - Luchtfoto Oude Barneveldseweg 52 (bron: Google) |
Aan het Oude Barneveldseweg 52 (voormalig Hassemanpad 2b) zijn sinds 1924 een bedrijfspand met woning gesitueerd. De gemeente heeft echter de voorkeur om voor deze locatie alleen een woonbestemming toe te staan en geen bedrijfsbestemming, gezien de mogelijke overlast voor de directe omgeving en de fietsroute naar de achterliggende sportvelden.
De bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Binnen het plangebied wordt een nieuwe woning gerealiseerd. Echter in het nu geldende bestemmingsplan Nijkerk
1 is de mogelijkheid voor een woning weg bestemd en valt de bestaande woning in het overgangsrecht. Het gevolg is dat zowel de feitelijk vergunde situatie (bedrijfspand met woning) als de gewenste situatie (alleen wonen) planologisch niet is toegestaan.
De nieuwe woning is evenwijdig aan het Hassemanpad gepland. De rooilijn van de woning ligt minimaal 5 meter achter het Hassemanpad. De woning wordt gebouwd ter vervanging van de te slopen woning met huisnummer 2b, welke meer aan de achterzijde van het perceel ligt.
De nieuwe woning sluit meer aan op de bebouwing aan de Oude Barneveldseweg en laat ruimte aan de bestaande woningen Hassemanpad 2 en 2a, welke verder naar achteren in het plangebied liggen. De nieuwe woning komt op het nieuwe adres Oude Barneveldseweg 52 te liggen; het oude adres Hassemanpad 2b komt daarmee te vervallen.
De nieuwe woning krijgt een maximale inhoud van 600 m3.
![]() |
afbeelding – Gevelimpressies nieuwbouw Oude Barneveldseweg 52 |
Het gedeelte van het Hassemanpad dat loopt vanaf de Oude Barneveldseweg tot de zijweg van het Hassemanpad, wordt verbreed. Door de verbreding van het Hassemanpad ontstaat een meer verkeersveilige situatie.
![]() |
afbeelding - Nieuwe kadastrale kaart van het plangebied en haar omgeving met hierin de ligging van de nieuwe woning en de geplande breedte van het Hassemanpad |
Welstandadvies
De rayonarchitect heeft voor de nieuw te bouwen woning het volgende advies gegeven:
'De locatie van de woning is achter de bestaande woningen aan de Oude Barneveldseweg in Nijkerk en vormt op deze wijze 2e lijn bebouwing, hetgeen stedenbouwkundig minder gewenst is. Doordat hier een openbaar pad loopt is bebouwing op deze locatie, hoewel niet ideaal, meer aanvaardbaar. De gemeente is dan ook bereid mee te werken aan het bouwen van een enkele woning.
De vormgeving van de woning is nogal formeel en wellicht minder passend in deze minder formele omgeving. Gezien echter de terug liggende en weinig opvallende positie van deze eenvoudige woning, gecombineerd met de geringe omvang, is de impact op de omgeving gering. Dit heroverwegende kan worden ingestemd met de bouw van deze woning.'
Geconcludeerd wordt dat het plan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Doorvertaling in bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt de situering van de nieuwe woning met behulp van een bouwvlak met bijbehorende maximale bouwmaten vastgelegd. Daarnaast wordt de ontsluiting van de woningen Hassemanpad 2 en 2a met een verkeersbestemming in het bestemmingsplan vastgelegd (in plaats van de tuinbestemming).
Voor het Hassemanpad wordt de verkeersbestemming tot aan de aansluiting op de Oude Barneveldseweg verbreed. De gewenste breedte van dit pad wordt hiermee in het hele plangebied vastgelegd.
Ten slotte wordt een strook ten noorden van de nieuwe bestemming 'Verkeer' voorzien van de bestemming 'Bos'. De strook ten zuiden van de bestemming `Verkeer` wordt voorzien van de bestemming ´Wonen´. Hiermee worden deze gronden bestemd conform de feitelijke situatie ter plekke. Bestaande archeologische waarden blijven in het bestemmingsplan gehandhaafd.
De bebouwing in het plangebied zal gebruikt worden voor een woonfunctie. De overige inrichting van het perceel en haar toegangswegen staan ten dienste van deze bestemming.
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
milieucategorie | richtafstand rustige woonwijk |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
4.1 | 200 meter |
4.2 | 300 meter |
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
In het plangebied zelf wordt in dit bestemmingsplan de bedrijfsbestemming opgeheven. In de omgeving van het plangebied zijn in het geldende bestemmingsplan diverse bedrijven toegestaan. In de planregels worden in woongebieden alleen bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 m. Daarbij wordt opgemerkt dat de mogelijkheden voor bedrijvigheid tevens in het kader van de milieuregelgeving wordt beoordeeld. Uitgangspunt is dat elk bedrijf een omgevingsvergunning (milieuvergunning) heeft die is afgestemd op de huidige situatie. Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht.
De bedrijven in de omgeving zijn gelegen op afstanden variërend van 100 tot 200 m.
In de directe nabijheid bevinden zich wel sportvelden. Deze sportvelden kunnen mogelijk een bron zijn van geluidhinder (zie 4.1.2). Op basis van de VNG-lijst worden 'veldsportcomplexen (met verlichting) aangemerkt als een inrichting in de milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 50 m (vanwege geluid). De afstand tot de nieuwe woning bedraagt 13 m.
In het kader van dit bestemmingsplan is door het geluidBuro een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1).
Uit het rapport blijkt dat de berekende geluidniveaus ten gevolge van de sportvelden van Sparta Nijkerk voldoen aan de grenswaarden zoals gesteld in het Activiteitenbesluit. Dat geldt zowel voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau als het maximale geluidniveau. Ook wordt voldaan aan het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau zoals gesteld in de uitgave ‘bedrijven en milieuzonering’ (45 dB(A) in de dagperiode en 40 dB(A) in de avondperiode).
Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen bouw van de woning.
Algemeen
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen.
De nieuw te realiseren woning bevindt zich binnen de invloedssfeer van de Oude Barneveldseweg, de spoorlijn Amersfoort – Zwolle. Het plangebied bevindt zich niet binnen een de geluidscontour van een gezoneerd industrieterrein.
Wegverkeerslawaai
Artikel 76 van de Wet geluidhinder verplicht ertoe om bij een bestemmingsplan rekening te houden met de geluidzone van wegen, wanneer sprake is van realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
De Oude Barneveldseweg nabij het Hassemanpad is aangewezen als een 30 km/u-weg en daarmee niet gezoneerd voor de Wet geluidhinder. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het echter wel van belang te weten in welke mate het verkeer op deze weg bijdraagt aan de geluidbelasting op de nieuwe woning.
Railverkeerslawaai
De spoorlijn Amersfoort - Zwolle maakt onderdeel uit van de hoofdspoorwegen en staat daarmee op de geluidplafondkaart Spoor als bedoeld in artikel 11.17 van de Wet Milieubeheer. De spoorbaan heeft daarmee een wettelijk aandachtsgebied. Wanneer een nieuwe geluidgevoelige bestemming binnen dit aandachtsgebied mogelijk wordt gemaakt, moet hiervoor akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De voorkeursgrenswaarde bij railverkeerslawaai is 55 dB. Indien de geluidbelasting aan deze norm voldoet, kan de bouw zonder verdere geluidsbeperkende voorwaarden plaatsvinden. Indien niet aan de norm kan worden voldaan, dan is nader onderzoek naar de toepassing van geluidsbeperkende maatregelen nodig.
Akoestisch onderzoek
In het kader van dit bestemmingsplan is voor het plangebied door het geluidBuro een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd om te bepalen welke geluidniveaus als gevolg van de infrastructuur en bedrijven (sportvelden) in de directe omgeving, op de nieuw te bouwen woning optreden. Hierbij gaat het om railverkeerslawaai, wegverkeerslawaai en geluid van sportvelden in de directe omgeving van het plan.
De berekende geluidniveaus zijn getoetst aan de normen van de Wet geluidhinder ( en een goede ruimtelijke ordening. Uit het onderzoek blijkt dat:
De berekende geluidniveaus zijn zodanig laag dat tegen het voorgenomen initiatief, de bouw van een woning aan de Oude Barneveldseweg 52 in Nijkerk, geen bezwaren bestaan.
Verkennend bodemonderzoek
In het kader van het bestemmingsplan is de bodemgesteldheid in het plangebied door het bureau van de Poel Milieu Advies B.V. onderzocht. De rapportage van het verkennend bodemonderzoek van augustus 2014 is als bijlage 2 aan de toelichting van dit bestemmingsplan toegevoegd.
Het terrein is grotendeels in gebruik geweest als tuin en moestuin en gedeeltelijk als garage en poeliersbedrijf. Ook bevindt zich een vetvangput van het voormalige poeliersbedrijf op de locatie.
In de bovengrond zijn overschrijdingen gevonden van PCB-, koper-, zink-, kwik-, lood- en PAK-gehalte. In het grondwater overschrijdt de concentratie Barium de desbetreffende achtergrondwaarde. Andere overschrijdingen zijn niet geconstateerd.
De bodemkwaliteit staat een bestemmingswijziging niet in de weg. De gemeten overschrijdingen zijn zo gering dat aanvullende maatregelen en/of analyses niet noodzakelijk worden geacht. Opgemerkt wordt dat de grond door het overschrijden van achtergrondwaarden niet geschikt is voor onbeperkt hergebruik. De grond kan niet zonder meer in het grondverkeer worden gebracht. Geadviseerd wordt eventueel vrijkomende grond op de locatie zelf toe te passen.
Aanvulling verkennend bodemonderzoek
In aanvulling op het verkennende bodemonderzoek is een extra peilbuis geplaatst op het naastgelegen perceel. De extra peilbuis is geplaatst om een uitspraak te kunnen doen over een mogelijke verontreiniging van het grondwater afkomstig van het naastgelegen perceel waarop zich een garagebedrijf bevindt.
De aanvullende rapportage van 20 oktober 2014 is als bijlage 3 bij de toelichting opgenomen. Geconstateerd wordt dat de zink en barium zijn gemeten in een gehalte dat de streefwaarde overschrijdt. Geen van de overige onderzochte componenten is gemeten in een gehalte dat de desbetreffende streefwaarde overschrijdt. Zink en barium worden in het grondwater van nagenoeg geheel Nederland in verhoogde gehalte gemeten.Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de verhoging een natuurlijke oorzaak heeft.
De conclusie is dan ook dat er geen aanvullende maatregelen noodzakelijk worden geacht. Naar de aanwezigheid van een eventuele puinverharding met asbest onder het grind is geen onderzoek gedaan. De gemeente Nijkerk (Omgevingsdienst de Vallei) zal hier op handhaven tijdens bouw en graafwerkzaamheden.
Asbestinventarisatie
Naast het bodemonderzoek is door Grondvitaal BV ten behoeve van de sloop van het bedrijfsgebouw een asbestinventarisatie uitgevoerd, welke als bijlage 4 aan de toelichting van dit bestemmingsplan is toegevoegd.
Met betrekking tot het slopen van het bedrijfsgebouw en dakrenovatie van een schuur zijn enkele voorwaarden aangegeven. Deze houden in dat alle onder risicoklasse 1 gerangschikte materialen door een niet SC-530 gecertificeerd bedrijf mogen worden verwijderd, dit bedrijf dient echter wel te voldoen aan de in het Arbobesluit gestelde richtlijnen.
Tijdens de uitgevoerde asbestinventarisatie zijn in golfplaten van het dak asbesthoudende materialen aangetroffen welke vallen in risicoklasse 2. De onder risicoklasse 2 en 3 gerangschikte materialen moeten altijd door een SC-530 gecertificeerd bedrijf worden verwijderd.
Er bestaat geen redelijk vermoeden dat er in de constructie verborgen asbesthoudende materialen aanwezig kunnen zijn. De gemeente Nijkerk (Omgevingsdienst de Vallei) zal hier op handhaven tijdens bouw en graafwerkzaamheden.
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:
In het kader van de externe veiligheid is opgenomen dat voor iedere toename van het groepsrisico een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt.
Risicokaart
Risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen zijn op de risicokaart aangegeven. Onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart.
![]() |
Afbeelding - uitsnede www.risicokaart.nl rondom het plangebied |
In en rond het plangebied zijn geen gevaarlijke inrichtingen aanwezig.
Ten noordwesten van het plangebied loopt op een afstand van bijna 190 m een ondergrondse gastransportleiding (de gestippelde rode lijn). De plaatsgebonden risicocontour 10-6 en het invloedsgebied groepsrisico ligt niet over het plangebied.
Het plangebied ligt niet in een plaatsgebonden risicocontour 10-6 en door de herbouw van de nieuwe woning zal het groepsrisico niet toenemen (de bestaande woning wordt immers gesloopt). Verantwoording van het groepsrisico conform de eisen uit de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is vooralsnog dan ook niet noodzakelijk.
In de Wet luchtkwaliteit is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit hoeft plaats te vinden.
Aangezien de voorgenomen ontwikkeling de herbouw van een bestaande woning betreft, voldoet het plan aan de NIBM grens en is het plan dus niet in betekenende mate van invloed op de luchtkwaliteit.
Algemeen
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten.
Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Daarbij is aangegeven dat er sprake is van vervangende nieuwbouw en dat er niet meer dan 1.500 m2 aan nieuw verhard oppervlak wordt gerealiseerd. Het advies is als bijlage 5 in de toelichting opgenomen.
![]() |
Afbeelding - ligging van het plangebied ten opzichte van aanwezige waterbelangen |
Beoordeling
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Aandachtspunten
Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water.
Algemene aandachtspunten
Tot slot
Eventueel benodigde vergunningen worden niet binnen de watertoets procedure of met deze Digitale Watertoets geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Een watervergunning van het waterschap is bijvoorbeeld nodig voor het dempen en/of vergraven van watergangen, het lozen van water op oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater.
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ten behoeve van het voorgenomen plan is door Natuurbank Overijssel een quickscan uitgevoerd. Dit is weergegeven in bijlage 6. Het uitgevoerde onderzoek maakt inzichtelijk welke effecten het voorgenomen plan op de ecologie heeft. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Soortenbescherming
Uit het rapport blijkt dat het onderzoeksgebied is gelegen in de woonkern Nijkerk en bestaat uit bebouwing, tuin en erfverharding. Het onderzoeksgebied vormt een ongeschikte habitat voor de meeste beschermde soorten. Er nestelen zeer waarschijnlijk ieder voorjaar vogels in het gebied en mogelijk komen er incidenteel enkele soorten amfibieën en zoogdieren voor.
Amfibieën en zoogdieren gebruiken het gebied uitsluitend om te foerageren. Dit geldt ook voor vleermuizen. De bebouwing in het gebied wordt als ongeschikt beoordeeld voor het huisvesten van groepen vleermuizen zoals een kraamkolonie of winterverblijf. De aanwezigheid van een solitaire dwergvleermuis kan bij dergelijke bebouwing nooit helemaal uitgesloten worden.
Mogelijk wordt het gebied benut door vleermuizen om te foerageren, in het bijzonder langs de bomenrij ten noorden ervan. De betekenis van het gebied als foerageergebied wordt door de voorgenomen activiteit niet negatief beïnvloed.
De wettelijke consequentie van de aanwezigheid van nestelende vogels is dat werkzaamheden, die leiden tot het verstoren van bezette nesten of het verwonden/doden van vogels, na de voortplantingsperiode uitgevoerd moeten worden. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op beschermde soorten buiten het onderzoeksgebied. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden.
Gebiedsbescherming
De invloedssfeer van de voorgenomen activiteit beperkt zich tot het onderzoeksgebied en heeft geen negatief effect op gebieden erbuiten. Het onderzoeksgebied ligt niet in of aangrenzend aan de EHS of een beschermd natuurgebied. Er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermingswet-vergunning aangevraagd te worden.
Tot slot
Bij nieuwbouw of renovatie kan op eenvoudige wijze rekening gehouden worden met vogels en vleermuizen. In een bijlage van de quickscan worden enkele concrete tips gegeven om duurzame verblijfplaatsen voor deze soorten in de nieuwe bebouwing aan te brengen.
Bij de aspecten verkeer en parkeren gaat er om dat het plangebied goed bereikbaar is, er geen onveilige verkeerskundige situaties ontstaan, de goede doorstroming op de doorgaande weg gehandhaafd blijft en er voldoende parkeergelegenheid in het gebied aanwezig is.
Vanwege de verkeersveiligheid is het noodzakelijk om het aansluitende deel van de Hassemanpad te verbreden. Om een voldoende veilige situatie te creëren moet het bestaande pad met 1 meter worden verbreed. Hiertoe wordt van de aansluitende percelen Oude Barneveldseweg 50 en het perceel Oude Barneveldseweg 52 de benodigde grond aan de gemeente verkocht.
Het parkeren voor de nieuwe woning zal op eigen terrein plaatsvinden. Daarbij zal moeten worden voldaan aan de nota parkeernormen van de gemeente Nijkerk.
Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Nijkerk een archeologische waarden- en verwachtingskaart en een archeologische beleidskaart vervaardigd. De kaarten bieden inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Nijkerk. Dit inzicht is noodzakelijk voor een weloverwogen omgang met archeologie in de beleidsuitvoering. Onderstaand is een deel van de archeologische waarden- en verwachtingskaart voor de gemeente opgenomen.
![]() |
afbeelding - uitsnede Archeologische Beleidskaart Nijkerk |
Het plangebied ligt conform de gemeentelijke archeologische beleidskaart grotendeels in een gebied met een middelmatige archeologische verwachting (geel). Binnen dit gebied geldt een onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 1.000 m² en bij bodemingrepen dieper dan 30 cm. Voor het plangebied is op de verbeelding de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen.
Op de locatie staat momenteel een bedrijfsgebouw van redelijke omvang, met woning. Hoogstwaarschijnlijk is de bodem ten gevolge van de fundering van deze bebouwing al verstoord. Uit onderzoek in de nabijheid van deze locatie is bovendien vast komen te staan dat er geen sprake is van de aanwezigheid van archeologische wetenswaardigheden. Voor dit plan is dan ook geen archeologisch onderzoek nodig.
Dit laat onverlet dat er onverwachts toch archeologische vondsten kunnen worden gedaan. Indien dit het geval is dient hier onmiddellijk melding van te worden gemaakt bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Monumentenwet 1988 artikel 53 en 54) en de Gemeente Nijkerk.
Uit historische kaarten zijn geen directe aanwijzingen dat de aanwezige bebouwing in het plangebied van historische waarde is. In het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. Ook bevat het plangebied geen cultuurhistorische (landelijke) elementen.
In het plangebied bevinden zich geen ruimtelijk relevante kabels en/of leidingen die specifieke een doorwerking behoeven in dit bestemmingsplan.
Het aspect kabels en leidingen vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels van dit bestemmingsplan geven inhoud aan de bestemmingen binnen het plangebied. De in het plangebied voorkomende bestemmingen zijn op basis van de stedenbouwkundige opzet aan de gronden toegekend. Aan de in het plangebied voorkomende bestemmingen zijn in de regels bepalingen gekoppeld waarmee het gebruik en de toegestane bebouwing zijn geregeld.
Het bestemmingsplan fungeert bij de aanvraag van de vergunning voor het bouwen als belangrijk toetsingskader. Een heldere opzet van de regels draagt derhalve bij aan de inrichting van het plangebied en de toekomstige handhaafbaarheid in het gebied. Het bestemmingsplan biedt ook voldoende zekerheid aan de omgeving over de toekomstige invulling van het gebied.
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening. In deze regeling wordt beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Onderhavig plan hanteert de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het plan bestaat uit de bestemmingen en algemene regels die in de paragraaf 5.2 worden behandeld.
Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen die in het gebied voorkomen, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen voor specifiek in het gebied voorkomende elementen.
Regels
De regels zijn als volgt opgebouwd:
De regels en verbeelding van het bestemmingsplan vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan.
Bos
De afschermende groenstrook heeft de bestemming 'Bos' gekregen. Hier zijn de gronden bestemd voor (hoog)opgaande afschermende beplanting, bos en water(huishouding).
Verkeer
De toegangsweg van het Hassemanpad tot het Hassemanpad 2 en 2a heeft een verkeersbestemming gekregen. Naast de verkeers-/parkeerfunctie is het ook mogelijk om binnen deze bestemming groenvoorzieningen, watergangen en nutsvoorzieningen te realiseren.
Wonen
De in dit bestemmingsplan als 'Wonen' aangewezen gronden zijn bedoeld voor de bestaande en nieuw te bouwen woning het plangebied. De woonvlakken zijn naast de woning ook bestemd voor bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven.
Voor zowel hoofdgebouwen als bijbehorende bouwwerken zijn specifieke bouwregels opgenomen. Zo mag het hoofdgebouw uitsluitend binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding per bouwvlak vastgelegd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van de gronden voor niet-woonactiviteiten, zoals bedrijven, die maximaal vallen onder categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten mits wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.
Waarde - Archeologie
Deze dubbelbestemming en de daarbij opgenomen aanduidingen zijn gebaseerd op het archeologiebeleid in de gemeente Nijkerk. Wat wel of niet is toegestaan wordt in de regels aangegeven.
Met aanduidingen worden diverse deelgebieden onderscheiden, in dit geval 'specifieke vorm van waarde - 6'. Aangegeven is in welke gevallen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bepalend hierbij zijn de oppervlaktes en de dieptes van de bodemingreep zie ook paragraaf 4.5.1.
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 6.12. 1 Wro onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
De gemeente Nijkerk en de initiatiefnemer hebben overeenstemming bereikt over een anterieure overeenkomst. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het verhaal van plankosten. Mocht voorliggend plan aanleiding geven tot planschade dan is dit voor rekening van de initiatiefnemer. Planschade als gevolg van verbreding van het Hassemanpad komt voor rekening van gemeente. Via de overeenkomst zijn de financiële risico's die samenhangen met het voorgenomen plan op perceel Oude Barneveldseweg 52 voor rekening van de initiatiefnemer.
Omdat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd middels een anterieure overeenkomst hoeft geen exploitatieplan opgesteld te worden.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Met voorliggend bestemmingsplan zijn geen belangen van overlegpartners in het geding. Expliciet vooroverleg is derhalve niet noodzakelijk.
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.