Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Uitbreiding begraafplaats Frieswijkstraat
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0064-0003

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Frieswijkstraat van de gemeente Nijkerk;
 
1.2 bestemmingsplan
 de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestandNL.IMRO.0267.BP0064- 0002 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
 
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.4 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
 
1.5 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
 
1.6 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.7 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
 
1.8 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.9 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.10 hoofdgebouw
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
1.11 internetdetailhandel
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet;
 
1.12 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
 
1.13 niet-woonactiviteiten aan huis
alle beroeps- en bedrijfsactiviteiten in een woning of een bijbehorend bouwwerk, die passen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee gelijk te stellen zijn, gelet op de aard van die activiteiten en de invloed ervan op de omgeving;
 
1.14 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
 
1.15 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
 
1.16 peil
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd:
  4. het Normaal Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;  
1.17 plankaart/verbeelding
  1. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Frieswijkstraat, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0064-0003;
  2. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Frieswijkstraat;
1.18 Staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
 
1.19 waterhuishoudkundige voorziening
voorzieningen ter regulering en ondersteuning van de waterhuishouding, daaronder mede begrepen al dan niet ondergrondse bergbezinkbassins;
 
1.20 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
  1. De bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en andere uitstekende delen van ondergeschikte aard buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
  1. voor lengten in meters (m);
  2. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk - Begraafplaats
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. een begraafplaats; 
met daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  3. tuinen;
  4. erven;
  5. terreinen;
  6. water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. groenvoorzieningen;
  8. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  2. in overige gevallen mag de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
 
3.3.2 Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Tuin ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' tevens gebouwen ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen';  
met daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor ' Tuin ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
  1. een gebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
4.3.2 Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
met daarbij behorende:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. tuinen;
  5. erven.
5.2 Bouwregels
Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.1 Hoofdgebouwen
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
  1. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  2. per bouwvlak is niet meer dan 1 woning toegestaan, welke uitsluitend mag worden gebouwd, indien de buiten het bouwvlak aanwezige woning wordt gesloopt;
  3. de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingseperceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat buiten beschouwing blijft de goot-/bouwhoogte van dakkapellen, mits de dakkapel in het voordakvlak of in een naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak niet breder is dan 1/3 van het dakvlak tot een breedte van 1,80 m en mits de breedte van een dakkapel op het achterdakvlak niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van het dakvlak;
  5. een dakterras is niet toegestaan.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de afstand tot de zijdelingseperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen;
  3. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  4. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingseperceelgrens mag niet meer dan 3 m bedragen;
  6. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2 m van de zijdelingseperceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
5.3.2 Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
  1. de bewoning van bijgebouwen;
  2. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 ten behoeve van het gebruik voor niet-woonactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
  1. het moet gaan om een niet-woonactiviteit die valt onder categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten milieucategorie 1, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit (daaronder begrepen de beroepen die blijkens vaste jurisprudentie binnen de woonbestemming uitgeoefend mogen worden);
  2. maximaal 40% van de gebruiksoppervlakte van het hoofdgebouw en van de bijbehorende bouwwerken en van het erf mag gebruikt worden voor niet-woonactiviteiten aan huis met een maximum van 60 m²;
  3. alleen de bewoners van het betreffende adres mag/mogen de niet-woonactiviteiten ontplooien;
  4. detailhandel (anders dan internetdetailhandel), horeca en groothandel zijn niet toegestaan;
  5. een seksinrichting is niet toegestaan;
  6. er mogen ten behoeve van de niet-woonactiviteit aan huis niet meer dan vier klanten tegelijk aanwezig zijn op het betreffende adres;
  7. de niet-woonactiviteiten mogen niet leiden tot afbreuk van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bebouwing;
  8. de niet-woonactiviteiten mogen geen belemmering opleveren voor (de doorstroming van) het verkeer op de openbare weg;
  9. het parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteiten aan huis dient op eigen terrein te worden geregeld. Indien dit niet mogelijk is zal uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting moeten blijken dat voor parkeren buiten het eigen terrein voldoende ruimte is;
  10. er worden geen activiteiten uitgevoerd die meldingplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) of bedrijfsmatige activiteiten waarop de Wet op de Kansspelen van toepassing is;
  11. er vindt geen buitenopslag plaats en er vinden eveneens geen niet-woonactiviteiten plaats in de openbare ruimte, met uitzondering van in- en uitladen.
5.5.2 Afwegingskader
Een in 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. fde externe veiligheid.
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Strijdig gebruik/toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
  1. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is;
  2. hoogspanningsleidingen;
  3. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer;
tenzij deze in het plan zijn bestemd. Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
 
7.2 Parkeernormen
De inrichting van de gronden dient zodanig plaats te vinden dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in Bijlage 2 Parkeernormen.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid
8.1.1 Omgevingsvergunning
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking ..gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  3. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en worden toegestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en worden toegestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
8.1.2 Afwegingskader
Een in 8.1.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
Artikel 9 Algemene procedureregels
9.1 Nadere eisen
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
  1. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken
11.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
11.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.3 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 11 Overgangsrecht gebruik
10.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
10.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.3 Verbod
Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.4 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Frieswijkstraat .