direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Colenbranderstraat/Hogenhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0054-0002

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met niet-woonactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. de niet-woonactiviteit een activiteit betreft welke valt onder categorie 1 van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving met deze categorie gelijk te stellen activiteit;
    • 2. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
    • 3. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor de niet-woonactiviteit niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
    • 4. de niet-woonactiviteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
    • 5. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
    • 6. een seksinrichting niet is toegestaan;
    • 7. ten behoeve van de niet-woonactiviteit niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
    • 8. het gebruik van de niet-woonactiviteit niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
    • 9. het gebruik voor de niet-woonactiviteit geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
    • 10. het parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteit op eigen erf moet zijn geregeld en dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals weergegeven in Bijlage 3 Parkeernormen , tenzij uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting blijkt dat parkeren buiten het eigen terrein in een door de gemeente aan te geven mate ook acceptabel is;
    • 11. de niet-woonactiviteit niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of een daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur;
    • 12. buitenopslag en niet-woonactiviteiten in de openbare ruimte niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
    • 13. qua eventuele reclame-uitingen moet worden voldaan aan het gemeentelijk Reclamebeleid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' tevens voor de uitoefening van een praktijk, kantoor en/of een bedrijf behorende in categorie 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten ;
  • c. ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - carport' tevens voor carports en openbare parkeerplaatsen.

met daarbijbehorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • g. tuinen;
  • h. erven.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat buiten beschouwing blijft de goot-/bouwhoogte van dakkapellen;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied;
  • d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van carports mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 5.2.2  onder a en toestaan dat bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
5.4.2 Afwegingskader

Een in 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van bijgebouwen;
5.5.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 5.5.1 is een strafbaar feit.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 onder a ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in Bijlage 2 Lijst beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis met dien verstande dat:

  • a. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
  • b. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
  • c. het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
  • d. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
  • e. een sexinrichting niet is toegestaan;
  • f. ten behoeve van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
  • g. het gebruik van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
  • h. het gebruik voor het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
  • i. het parkeren ten behoeve van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit op eigen erf moet zijn geregeld en dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals weergegeven in Bijlage 3 Parkeernormen , tenzij uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting blijkt dat parkeren buiten het eigen terein in een door de gemeente aan te geven mate ook acceptabel is;
  • j. het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijfsactiviteit niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of een daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur;
  • k. buitenopslag en bedrijven en/of beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteiten in de openbare ruimte niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
  • l. qua eventuele reclame-uitingen moet worden voldaan aan het gemeentelijk Reclamebeleid.
5.6.2 Afwegingskader

Een in 5.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.