Plan: | Colenbranderstraat/Hogenhof |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0054-0001 |
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
milieucategorie | richtafstand rustige woonwijk |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
4.1 | 200 meter |
4.2 | 300 meter |
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met één stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving zijn complementair aan elkaar. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
In het plangebied bevindt zich momenteel een groothandel in woon- en tuindecoratie (Hogenhof 17). Dit bedrijf zal worden geamoveerd. Dit bedrijf heeft derhalve geen relevante hinderzone in het plangebied. Op het perceel Hogenhof 13-15 is een groothandel in speelgoed gevestigd. Voor dit perceel geldt dezelfde bestemming als voor het perceel Hogenhof 17, wat betekent dat bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan. Bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 worden in het algemeen als aanvaardbaar en passend binnen een woonomgeving beschouwd.
Wat betreft de aanbevolen afstanden tussen de omliggende groothandel en gevoelige woonfunctie is de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van toepassing. Hierin worden afstanden voor zowel het omgevingstype 'gemengd gebied' als 'rustige woonwijk en rustig buitengebied' aanbevolen.
Het deel van de Hogenhof dat aan het plangebied grenst, ligt in een voor de kern Nijkerk gemengd gebied. Aan de Hogenhof bevinden zich enkele bedrijven en maatschappelijke instellingen. Zoals gesteld ligt een groothandel in speelgoed nabij het plangebied. In de VNG-brochure wordt in gemengde gebieden wat betreft het bedrijfstype 'overige groothandel' een minimale afstand van 10 meter tot een gevoelige functie aanbevolen. De minimale afstand geldt op basis van mogelijke geluidoverlast.
De meest nabijgelegen gevoelige functie ten opzichte van de groothandel is gesitueerd op het perceel Hogenhof 11 (bestaande woning). De afstand tot deze woning is maatgevend voor de geluidproductie van de groothandel. Met het bestemmingsplan worden weliswaar nieuwe gevoelige functies gecreëerd, maar deze zijn gezien de grotere afstand dan de bestaande woning niet maatgevend.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen.
Wanneer met een bestemmingsplan nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, zoals woningen, scholen en ziekenhuizen worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidbelasting op deze geluidsgevoelige bebouwing van omliggende wegen. De gevelbelasting mag de voorkeursgrenswaarde van 48 dB in principe niet overschrijden.
Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van geluidsgevoelige bebouwing, namelijk woningen. In de omgeving van het plangebied zijn binnenstedelijke wegen met een maximale toegestane snelheid van 30 km/uur gelegen. Binnen de Wet geluidhinder hebben 30 km/uur wegen geen geluidszone en hoeft de geluidbelasting niet getoetst te worden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het wel noodzakelijk een akoestisch onderzoek te verrichten.
In juni 2008 is een akoestisch onderzoek verricht naar de gevelbelastingen op de toekomstige woningen in het plangebied. De conclusie van het onderzoek luidt als volgt.
Als gevolg van het verkeer op de Colenbranderstraat wordt de voorkeursgrenswaarde op 4 gevels in het bestemmingsplan overschreden. De geluidbelasting bedraagt hierbij maximaal 56 dB. Het wegverkeer over de Hogenhof veroorzaakt op 1 gevel een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde tot maximaal 56 dB. Het verkeer op de Brink leidt niet tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarden op woningen in het plangebied. De geluidbelasting bedraagt maximaal 41 dB. Hoewel de voorkeursgrenswaarde op enkele plekken wordt overschreden, is de geluidbelasting lager dan de maximale ontheffingswaarde zoals genoemd in de Wet geluidhinder.
Doordat het hier 30 km/uur wegen betreft is het niet mogelijk en noodzakelijk om hogere grenswaarden te verlenen. Omdat de geluidwaarden van de woningen onder de ontheffingswaarde zijn gelegen, wordt geconcludeerd dat sprake is van een aanvaardbare geluidbelasting op de nieuwe woningen.
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar de bijlage bij dit bestemmingsplan.
Algemeen
Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Daarom is in december 2007 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Aangezien de functie van het gebied sinds 2007 ongewijzigd is gebleven is dit onderzoek nog actueel.
Onderzoeksresultaten
Uit het onderzoek blijkt dat de hypothese “onverdacht terrein” aangenomen kan worden ondanks de aangetroffen streefwaardenoverschrijdingen in de grond en grondwaarde. De gemeente Nijkerk heeft een bodemkwaliteitskaart voor bodem, op basis waarvan kan worden geconstateerd dat PAK vaker boven de streefwaarde wordt aangetroffen. Hiervoor geldt dus een verhoogde achtergrondwaarde. De in het grondwater aangetroffen zware metalen, komen eveneens vaker van nature voor. Binnen de gemeente Nijkerk zijn op meerdere plaatsen metalen boven de streefwaarde aangetroffen.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksresultaten is nader onderzoek niet noodzakelijk en bestaan vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen voor het huidige gebruik en voor de herontwikkeling van het perceel. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar de bijlage bij dit bestemmingsplan.
Algemeen
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico en plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde.
In mei 2008 is een kwalitatieve verkenning naar het aspect externe veiligheid uitgevoerd. Deze verkenning is in mei 2012 beoordeeld aan de hand van de huidige situatie. Hieruit bleek dat de uitkomsten van de verkenning uit 2008 nog actueel zijn. Wel is voor de volledigheid nog beoordeeld of de hogedrukaardgasleiding die ten westen van het plangebied is een gelegen een beperking kan vormen voor het bestemmingsplan. Dit bleek niet het geval te zijn. Samenvattend luiden de uitkomsten van de kwalitatieve verkenning en de actualisering als volgt:
Transport gevaarlijke stoffen
Doorgaande waterwegen en spoorlijnen met structureel transport van gevaarlijke stoffen liggen op meer dan 200 m van het plangebied. Een nadere toetsing hoeft om die reden niet plaats te vinden.
Buisleidingen
Ten westen van het plangebied is een hogedrukaardgasleiding gelegen. Dit betreft het transportroutedeel N-570-42-KR-003. Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 6,63 inch en een werkdruk van 40 bar. Hierdoor heeft deze leiding een invloedsgebied van het groepsrisico van 78 meter. Onderhavige locatie is gelegen buiten het invloedsgebied, waardoor een nadere toetsing van het groepsrisico achterwege kan blijven. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour is gelegen op de leiding en vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Risicovolle inrichtingen
In de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen.
Wet Milieubeheer
Op het ogenblik zijn in en om het plangebied geen bedrijven gevestigd waarnaar in het kader van externe veiligheid specifieke aandacht uit gaat.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. De verkenning is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan.
Algemeen
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder ande-re grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescher-ming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichts bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht worden. De EU heeft Nederland dero-gatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwa-liteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diversie regio.s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodza-kelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio.s waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die „niet in betekenende mate. (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoe-ven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ug/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is de woningen op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het bestemmingsplan niet in betekende mate. bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfs-duur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming: Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijks-weg is alleen toegestaan aan de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden.
Onderzoek
Aan de Colenbranderstraat en Hogenhof 17 in Nijkerk bestaat het voornemen om 13 woningen en een bij een woning behorende kantoor/bedrijfsruimte te realiseren. Hiervoor heeft Tauw in het Lucht- en geluidsonderzoek Colenbranderstraat te Nijkerk (2008) aangetoond dat het bouwplan volgens de ministeriële regeling NIBM niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk. Sinds 2008 is de (N)IBM grens verhoogd van 0,4 naar 1,2 øg/m³, waardoor het plan nog verder onder de (N)IBM-grens ligt.
Daarnaast ligt het plangebied niet binnen de onderzoekszones van 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een rijksweg. Volgens de criteria uit de Wet milieubeheer inzake luchtkwaliteitseisen is er daardoor geen sprake van een gevoelige bestemming langs drukke infrastructuur. Toetsing aan de grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk.
De regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 geeft aan dat er bij onder andere een woning sprake van een significante blootstellingsduur. Om onacceptabele gezondheidsrisico's uit te sluiten, is daarom tevens de lokale luchtkwaliteit onderzocht. Hiertoe is de saneringstool bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het ministerie van VROM geraadpleegd. De saneringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het plangebied tussen 2011 en 2020. De saneringstool kent scenario's zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide type scenario's laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De saneringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2011, 2015 en 2020 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's.
Conclusie
Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan. Het luchtonderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.