Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Arkemheen, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0047-0003

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Streekplan Gelderland
Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld op 29 juni 2005. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Dit streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van een structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
 
De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken. Hierbij hanteert de provincie de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling:
  • sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen;
  • versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland;
  • bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei;
  • de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken;
  • de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren;
  • de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit;
  • een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen;
  • met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie;
  • bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning.
Uitsnede beleidskaart ruimtelijke structuur
 
Volgens de beleidskaart ruimtelijke structuur van het Streekplan Gelderland 2005 is het stedelijk gebied van Nijkerk een regionaal centrum. Daarnaast valt Nijkerk onder de regio Vallei. Nijkerk is met de aansluiting op de rijksweg A28 een knooppuntlocatie voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen. Nijkerk heeft volgens het Streekplan Gelderland 2005 een regionale functie ten aanzien van werken en wonen. Eén van de hoofddoelstellingen van het ruimtelijke provinciebeleid is het bevorderen van sterke stedelijke netwerken en regionale centra. Voor de kern Nijkerk ziet de provincie nadrukkelijk een ruimtelijke relatie met Amersfoort. Verdere ondersteuning en intensivering van die relatie is wenselijk voor wat betreft het openbaar vervoer, de onderlinge afstemming van de verstedelijkingsopgave en de open groene ruimte tussen Nijkerk en Amersfoort. Tegen deze achtergrond acht de provincie voor Nijkerk een regionale functie voor wonen en werken op zijn plaats.
 
Planspecifiek
De ontwikkeling versterkt de regionale functie van wonen en voorzieningen. Hiermee draagt de beoogde ontwikkeling bij aan de hoofddoelstelling van het ruimtelijke provinciebeleid om sterke stedelijke netwerken en regionale centra te bevorderen.
2.2.2 Ruimtelijke Verordening
In december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Met de RVG stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De voorschriften in de RVG zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (zie § 2.2.1), streekplanuitwerkingen en –herzieningen. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen nieuw beleid aan toegevoegd. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn onder andere verstedelijking, wonen, detailhandel, waardevol open gebied en het nationaal landschap.
 
Van belang is dat bestemmingsplannen waarbij een provinciaal belang in het geding is, dit provinciaal belang niet in strijd is met de voorziene ruimtelijke ontwikkeling.
 
Planspecifiek
Voor de beoogde ontwikkeling zijn artikel 2 en artikel 3 van de RVG van belang. Artikel 2 stelt voorwaarden voor verstedelijking. Er wordt voldaan aan de voorwaarde dat ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied dienen plaats te vinden. Artikel 3 stelt dat de beoogde ontwikkeling tevens moet voldoen aan het provinciale kwalitatieve woonprogramma (KWP). In § 2.2.3 zal worden gemotiveerd dat hier aan wordt voldaan. In het kader van dit bestemmingsplan valt daarmee op te merken dat de ontwikkeling waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft niet in strijd is met een provinciaal belang, waardoor ook de RVG niet in het geding is.
2.2.3 Kwalitatief Woonprogramma
Het Kwalitatief Woonprogramma (KWP) heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. Het KWP 2010-2019 (KWP3) beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
 
Voor de regio de Gelderse Vallei wordt geconstateerd dat er een verschuiving in de programmering zal moeten plaatsvinden naar een groter aandeel huurwoningen in de nieuwbouwproductie. Daarbij is momenteel een overdimensionering in het segment middeldure woningen. Derhalve zal bij nieuwbouwprogramma's een minimum gelden van 35%. 
 
Planspecifiek
Overleg met de provincie heeft geleid tot de conclusie dat de 43 zelfstandige eenheden in de nieuw te ontwikkelen woonzorgcomplex Arkemheen mogen worden meegeteld als huurwoningen in het goedkope segment. Deze wooneenheden worden ingericht als volwaardige woningen, met bijbehorende zelfstandige entree, keuken en badkamer. De 14 grondgebonden woningen worden gerealiseerd in het dure segment. Daarmee voldoet het totale woningbouwprogramma ruim aan de minimumeis van het KWP3 dan 35% van het totale programma in het sociale segment moet worden gerealiseerd.