Plan: | Uitbreiding bedrijventerrein Horstbeek, Hoevelaken |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0045-0002 |
In de bestemming "Bedrijventerrein" zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. Specifieke functies, die niet direct mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan, zijn voorzien van een aanduiding. Kantoren (k) en bedrijfswoningen zijn hier voorbeelden van.
Door middel van aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven waar is toegestaan (maximaal categorie 3.1). In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven. Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is gelegen in een "gemengd gebied. De bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de categorie indeling:
grootste afstand | categorie |
0 m | 1 |
10 m | 2 |
30 m | 3.1 |
Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van woonbebouwing bedrijven toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 vallen. Op een afstand van 30 m zijn bedrijven in de categorie 3.1 toegestaan.
"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder en bevi's
De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder en bevi's in het kader van de externe veiligheid is in het plangebied niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.
Wegen en andere bijbehorende voorzieningen
Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn fiets en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes e.d. toegestaan.
Bouwregels
Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijfsterrein zijn alleen die eisen betreffende situering, oppervlakte en andere maatvoeringen gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen. In dat kader dienen gebouwen binnen bouwvlakken te worden gebouwd, op een bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen. Daarnaast zijn maximum bebouwingspercentages gegeven.
De hoogtematen van de gebouwen is zo veel mogelijk gelijkgesteld en op de verbeelding weergegeven. Daar waar afwijkingen zijn, is dit ook op de verbeelding weergegeven. Het bebouwingspercentage is eveneens middels een maatvoering op de verbeelding aangegeven.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - representatieve zone' gelden specifieke bouwregels voor de toegestane bouwhoogte, parkeergelegenheid de ruimtelijke kwaliteit in deze zone.
Afwijken van de bouwregels
Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 3.2, waar categorie 3.1 is toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een afwijkingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.1, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen afwijkingsprocedure kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk en toereikend zijn. Deze procedure zal in de praktijk gelijk oplopen met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het kader van de Wet milieubeheer.
Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - ontheffingsgebied" de mogelijkheid voor Burgemeester en Wethouders opgenomen om onder voorwaarden bedrijfsgebouwen tot maximaal 12 meter toe te staan. Deze aanduiding ligt over de gehele bestemming 'Bedrijventerrein'.
Afwijken van de gebruiksregels
Via een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden met de bedrijventerreinbestemming te gebruiken voor verscheidene vormen van detailhandel. Om gebruik te maken van deze afwijkingsbevoegdheid moet wel voldaan worden aan enkele ruimtelijke relevante voorwaarden die gebaseerd zijn op de uitgangspunten van de beleidsregels "detailhandel op bedrijventerreinen".
Eén van de voorwaarden bij het afwijken van het toegestane gebruik heeft betrekking op het realiseren van voldoende parkeergelegenheid. Om inzichtelijk te maken hoeveel parkeervoorzieningen aangelegd moeten worden is een tabel met parkeernormen als bijlage aan de planregels toegevoegd. Voor het juiste gebruik van deze tabel dient de kolom "Bebouwde kom Hoevelaken" aangehouden te worden.
Naast de mogelijkheid tot afwijken voor detailhandel is een soortgelijke afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruik van bedrijventerreinen voor binnensport.
De structurerende groenvoorzieningen in het plangebied, met name langs de randen van wegen en water zijn bestemd als "Groen". De oevers van in het plangebied aanwezig water en de groenstrook langs de rijksweg A1 hebben eveneens deze bestemming.
De gronden in het plangebied met een vervoersfunctie hebben de bestemming “Verkeer” gekregen. Het gaat hier zowel om de doorgaande wegen als bedrijfstoegangswegen. Naast het parkeren zijn ook groenvoorzieningen binnen deze bestemming mogelijk, alsmede het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor verkeer binnen de uitbreiding van het bedrijventerrein alsmede voor parkeervoorzieningen is geen specifieke verkeersbestemming opgenomen. Deze functies kunnen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' worden gerealiseerd.
In het plangebied zijn enkele gebieden aanwezig waarvoor de archeologische verwachtingswaarde 'middelmatig' of 'hoog' geldt. Deze gebieden zijn beschermd door het geven van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie".
Deze dubbelbestemming en de daarbij opgenomen aanduidingen zijn gebaseerd op het archeologiebeleid in de gemeente Nijkerk. Wat wel of niet is toegestaan wordt in de regels aangegeven. Met aanduidingen worden diverse deelgebieden onderscheiden. Aangegeven is in welke gevallen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bepalend hierbij zijn de oppervlaktes en de dieptes van de bodemingreep.