Plan: | Uitbreiding bedrijventerrein Horstbeek, Hoevelaken |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0045-0002 |
In 2006 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiƫle archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Het belangrijkste doel is de bescherming van archeologische waarden in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Het is verplicht om bij nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.
Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Nijkerk een archeologische waarden- en verwachtingskaart en een archeologische beleidskaart vervaardigd. De kaarten bieden inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Nijkerk. Dit inzicht is noodzakelijk voor een weloverwogen omgang met archeologie in de beleidsuitvoering. Onderstaand is een deel van de archeologische waarden- en verwachtingskaart voor de gemeente opgenomen.
Binnen het plangebied liggen geen zones met bekende archeologische waarden, zoals bekende archeologische vindplaatsen of archeologische monumenten. Conform de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart liggen binnen het plangebied twee soorten verwachtingswaarden. Op de afbeelding zijn de voorkomende verwachtingswaarden weergegeven. In deze gebieden kunnen archeologische sporen worden verwacht, maar deze zijn tot nu toe nog niet aangetoond. Bij bodemingrepen in dit gebied dient vooraf vastgesteld te worden of en zo ja welke archeologische waarden aanwezig zijn. In geval van de aanwezigheid van behoudenswaardige vindplaatsen dienen deze door planaanpassing in de bodem behouden te worden of door middel van een opgraving te worden gedocumenteerd.
De voorkomende archeologische verwachtingswaarden van de archeologische beleidsadvieskaart zijn door de gemeente verdeeld in verschillende (verwachtings)waarden. Voor alle gronden met een te beschermen archeologische verwachtingswaarde is de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming wordt door middel van functieaanduidingen aangegeven om welke verwachtingswaarde het gaat en welke beleidsadviezen van toepassing zijn.
Beleidskaart archeologie, gemeente Nijkerk (plangebied blauwomkaderd)
Doorwerking in bestemmingsplan
Op basis van de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Nijkerk liggen in het plangebied twee verschillende verwachtingswaarden. De twee verwachtingswaarden hebben in dit bestemmingsplan de volgende functieaanduidingen gekregen:
De verschillende verwachtingswaarden brengen aanvullende regels met zich mee die in de legenda van de archeologische beleidskaart staan beschreven. In paragraaf 5.2 wordt ingegaan op de juridische kant van de in het plangebied voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Omdat het nooit met zekerheid is uit te sluiten dat toch enkele archeologische waarden aanwezig zal de gemeente Nijkerk bij het verlenen van omgevingsvergunningen de vergunninghouder wijzen op haar plicht om archeologische vondsten te melden bij de gemeente Nijkerk.
In het kader van dit bestemmingsplan is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hieronder zijn kort de resultaten weergegeven.
Onderzoeksresultaten
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden, om daarmee een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen.
Het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, verkennende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen, en is erop gericht om inzicht te krijgen in de geomorfologische- en bodemkundige opbouw binnen het plangebied. Tevens is het bedoeld om kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek en kansarme zones ervan uit te sluiten. Ook wordt gelet op het voorkomen van (diepe) verstoringen van het bodemprofiel.
Gespecificeerde archeologische verwachting
In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De kans op het voorkomen van resten wordt hoog geacht, conform de archeologische beleidskaart van de gemeente Nijkerk. Voor de zuidelijke helft van het plangebied worden de archeologische resten verwacht in het plaggendek (Aa-horizont) en/of in de top van de dekzandafzettingen (het onderliggend resterende deel van een) podzolprofiel. Voor de noordelijke helft van het plangebied worden de eventueel aanwezige archeologische resten aan het maaiveld en in en/of direct onder de bouwvoor (eerste 30 cm) verwacht.
Resultaten inventariserend veldonderzoek
Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw direct onder het maaiveld bestaat uit een geroerde laag van donkerbruinzwart tot geelgrijs gekleurd, zwak tot matig humeus, zwak siltig, zeer fijn zand met plaatselijk antropogene bijmenging van recent puin en baksteen. De verstoringsdiepte van de bodemlaag varieert minimaal 30 en maximaal 150 cm -mv. Direct hieronder komt de onverstoorde C-horizont voor, in de vorm van geelbeige tot lichtbruin gekleurd zwak siltig, zeer fijn dekzand of deels verspoeld dekzand, behorende tot de Formatie van Boxtel. In het plangebied hebben in het verleden dermate ingrijpende bodemverstorende ingrepen plaatsgevonden, dat het oorspronkelijke bodemprofiel niet meer herkenbaar/volledig verstoord is.
Conclusie
Op basis van de waargenomen bodemverstoringen kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer in situ worden verwacht. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek niet bevestigd.
Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden/de verstoorde bodemopbouw, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.
In het plangebied bevinden zich geen rijks- of gemeentelijke monumenten die met een regeling in dit bestemmingsplan beschermd dienen te worden.