Plan: | 3e herziening Buitengebied 2009 Achterduijst 4 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0025-0004 |
Deze partiële herziening is specifiek gemaakt ten behoeve van het aanpassen van een agrarisch bouwperceel en omvat de uitbreiding ook het huidige bouwperceel aan de zuidzijde en het “wegbestemmen” van een deel van het westelijke deel van het bouwperceel zoals dat nu is bestemd in het geldende plan. Deze herziening vormt daarmee het nieuwe planologisch regime voor het gehele agrarische bouwperceel en voorkomt daarmee dat er twee plannen gelden.
Voor de bij het agrarisch bouwperceel behorende regelgeving is voor zover mogelijk 1 op 1 aangesloten bij de regelingen en rechten die voor de agrarische bouwpercelen gelden in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. Op deze wijze wordt de uniformiteit gewaarborgd. Naast de toelichting in onderhavig bestemmingsplan is de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 raadpleegbaar voor de achtergronden en aanleiding voor wat betreft de gehanteerde maatvoeringskeuzen e.d.
Deze partiële herziening dient te voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, in werking getreden op 1 juli 2008). Het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 is gerealiseerd onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Omdat de Wro eisen stelt aan de digitale raadpleegbaarheid van plannen is de plankaart op een andere wijze opgebouwd en wijkt deze voor de beeldvorming af van de plankaart zoals die nu bekend is voor het plangebied. Bovendien is sinds 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. Gevolg hiervan is ook dat de regels kunnen afwijken voor wat betreft de gebruikte terminologie.
Het plangebied omvat het betrokken terrein en is bestemd als "Agrarisch met waarden”. Deze bestemming is toegekend als maatwerkbestemming voor dit "postzegelplan". De waarden die worden bedoeld zijn de in het omliggende gebied voorkomende "karakteristieke verkaveling" en “openheid van landschap”. De grens van het plangebied komt voor het overgrote deel overeen met het bouwvlak (agrarisch bouwperceel). Op het westelijke deel van het plangebied is, ter plaatse van het eerder aanwezige bouwvlak, nu geen bouwvlak meer aangegeven en geldt een agrarische bestemming zonder bebouwingsmogelijkheden.
Binnen het aangegeven bouwvlak (agrarisch bouwperceel) kan bebouwing voor en ten dienste van het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf worden opgericht. De goot- en nokhoogte voor bedrijfsbebouwing bedraagt respectievelijk 4,5 meter en 10 meter. In het bouwvlak iséén bedrijfswoningen toegestaan. Dit conform de feitelijke situatie en gelijk aan hetgeen was geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009.
Voor het hele plangebied geldt de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie". Deze bestemming beoogt de eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen en geldt als primaire bestemming. Voor de inhoud van de regeling is aangesloten bij de doelstellingen van het gemeentelijke beleid. Voor zowel het bouwen als het uitvoeren van werken is limitatief opgenomen onder welke omstandigheden gebouwd kan worden en werken kunnen worden uitgevoerd. Bij bodemingrepen, als gevolg van bouwen of het uitvoeren van werken met een oppervlakte van ten minste 250 m2 en die dieper zijn dan 0,4 meter (ten opzichte van peil) is dit niet zonder meer mogelijk. In dat geval is een nader archeologische afweging noodzakelijk. Tot slot is in deze bestemming voorzien in een wijzigingsmogelijkheid om de begrenzing van de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” aan te passen indien daar op basis van (uitgevoerd) onderzoek aanleiding toe bestaat.
In het plan zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor het vergroten van de inhoud van een woning ten behoeve van inwoning en het plat afdekken van bebouwing. Daarbij is aangesloten bij de regeling zoals deze van toepassing zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009.
De functie aanduidingen houden verband met het in het bestemmingsplan opgenomen regeling voor het uitvoeren van werken (voorheen aanlegvergunningenstelsel) in artikel 6. Voor zover werken en werkzaamheden ten dienste van en in overeenstemming zijn met de geldende bestemming en zijn genoemd in het betreffende artikel is dit niet mogelijk zonder een omgevingsvergunning. De gronden binnen het agrarische bouwperceel zijn hiervan uitgezonderd. Burgemeester en wethouders kunnen in dergelijke gevallen beoordelen of een uit te voeren werk of werkzaamheden geen afbreuk doet aan de in het plangebied benoemde natuur- en landschapswaarden.