Plan: | 3e herziening Buitengebied 2009 Achterduijst 4 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0025-0004 |
In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of vaste rust- en verblijfplaatsen door de voorgenomen ontwikkeling worden aangetast of dieren opzettelijk worden verontrust.
In het kader van de natuurbeschermingswet (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient getoetst te worden of de beoogde ontwikkeling in een bestemmingsplan een negatieve invloed heeft op beschermde gebieden. Het plangebied ligt niet in een Natura 2000 gebied (aangewezen gebieden in het kader van de NB-wet) of in de EHS. Het Natura 2000 gebied Arkemheen (Vogelrichtlijngebied) ligt op ruim 1.000 meter afstand. Het plangebied ligt buiten, maar grenst aan de EHS – Verweven.
Gegeven de feitelijke situatie is door Hamabest Milieu Adviesbureau onderzoek verricht. Dit onderzoek is als bijlage 1 toegevoegd aan deze plantoelichting. Op basis van de quickscan is beoordeeld of er voor de voorgenomen ingreep in het plangebied procedurele gevolgen zijn in de zin van een ontheffingaanvraag ex. artikel 75 vierde lid, onderdeel C, Flora- en faunawet en overige vigerende wetgeving.
Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn voor het plangebied. Het stallinggebouw zal direct gaan grenzen aan de EHS (verweving) dat is aangewezen als weidevogelgebied. Het plangebied zelf is op dit moment niet geschikt voor weidevogels, mede door het intensieve gebruik door koeien. De realisatie van het stallinggebouw kan in zeer beperkte mate tijdelijke overlast (geluid, trillingen, licht) veroorzaken op eventueel aanwezige weidevogels. De ingreep is echter beperkt van omvang en van korte duur.
Er zijn daarnaast geen strikt beschermde plant- en diersoorten aangetroffen binnen het plangebied en deze worden ook niet verwacht. Tevens zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de aangrenzende EHS. Er is geen significant negatief effect te verwachten op het nabijgelegen Natura 2000 gebied en de daarvoor speciaal aangewezen vogelrichtlijnsoorten. Dit komt onder andere door het feit dat de enige lichte verstoring ontstaat tijdens de bouw van de berging, de bufferende werking van de reeds aanwezige bebouwing en de afstand.
Door de realisatie buiten het vogelbroedseizoen te laten plaats vinden, kan voorkomen worden dat broedende vogels worden verstoord. Indien de realisatie binnen het broedseizoen gaat plaatsvinden dient te worden voorkomen dat er binnen een straal van 50 meter broedgevallen gaan voorkomen. Het is raadzaam om de vegetatie binnen en rondom het plangebied kort te houden, zodat er geen broedgelegenheid voor vogels kan ontstaan. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot en met 15 juli, het is echter van belang dat er geen broedgeval aanwezig is, ongeacht de datum.