3e herziening Buitengebied 2009 Achterduijst 4

4.4 Beleidsafweging

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het 'Nationale landschap' in het zogenaamde 'Waardevolle open gebied' zoals benoemd in het Gelderse Streekplan (Structuurvisie) en de RVG.

De RVG stelt ten aanzien van het 'Nationaal landschap' en 'Waardevol open gebied' strikte eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen om op die wijze de kernkwaliteiten van deze gebieden te beschermen. Uitbreiding van agrarische bebouwing binnen of aansluitend aan het bestaande agrarische bouwperceel is toegestaan. In dat verband is onderzoek verricht en een gebiedsanalyse gemaakt die inzichtelijk maakt of de realisatie van een stallingsgebouw op de gewenste plek past bij de ter plaatse aanwezige (landschappelijke) kwaliteiten. Daarbij is ook nadrukkelijk gekeken naar de kwaliteiten van het om- en aanliggende gebied (weidevogelgebied).

Uitgangspunt bij ontwikkelingen, uitbreidingen/vervangingen is het open houden van het polderlandschap. Daarbij is primair van belang het openhouden van de noord -zuid richting. Voor het fourageren en de voor de vliegroutes naar de Veluwe Randmeren van weidevogels is dit de belangrijkste richting, zonder obstakels. Bebouwing en hoog opgaand groen dient in deze zichtlijnen worden vermeden. Ook de realisatie van nieuw groen bijvoorbeeld in het kader van de afscherming / inpassing van nieuw op te richten bebouwing is niet gewenst. Roofvogels houden zich hierin schuil en vormen een bedreiging voor de weidevogels, die in dit gebied thuishoren en beschermd dienen te worden.

Afbeelding gebiedsanalyse

Op kavelniveau geldt tussen dicht bij elkaar gelegen bouwenclaves als uitgangspunt dat de secundaire openheid ( de oost - west richting) niet verder wordt aangetast. Voor bouwontwikkelingen betekent dit dat voor het ene bouwvlak een noordelijke uitbreiding gewenst is en voor het naastgelegen andere bouwvlak een zuidelijke uitbreidingsrichting. Voor de realisatie van het stallingsgebouw voor het Achterduijst 4 is een zuidelijke uitbreiding in dat verband het meest wenselijk. Voor een eventuele uitbreidingswens van Achterduijst 3 (niet aan de orde in dit bestemmingsplan) is een noordelijke uitbreiding binnen het bouwblok ruimtelijk de beste optie. Op deze wijze kan voorkomen worden dat bouwvlakken tegen elkaar aan groeien en de agrarische ensembles nog enige herkenbaarheid hebben.

Afbeelding kavelniveau

De in dit bestemmingsplan voorgestane ontwikkeling tast de kernkwaliteit voor het open houden van het landschap niet aan doordat compact en in lijn met bestaande bebouwing wordt gebouwd. Bovendien biedt het plan door het wegnemen van bebouwingsmogelijkheden ten westen van de bestaande bebouwing een duurzame garantie voor het niet verder bebouwen van de open te houden ruimten in de noord - zuid richting kernkwaliteiten niet aan. In zijn algemeenheid betreft het een kleinschalige uitbreiding die niet leidt tot een significante inbreuk op bestaande en hierboven genoemde kenmerken. Daarnaast heeft ecologisch onderzoek aangetoond dat er geen negatieve effecten zijn te verwachten op de in de omgeving aanwezige gebiedskwaliteiten (EHS en Natura 2000) en bijbehorende instandhoudingsdoelen.

Het plan voldoet aan het door de gemeente voorgestane beleid voor verschuiven en vergroten van (reguliere) agrarische bouwpercelen. Met het oog op het algemene beleid ten aanzien van de omvang van agrarische bedrijfswoningen en inwoning wordt in onderhavig bestemmingsplan (als in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009) de bestaand bedrijfswoning positief bestemd en wordt middels vrijstelling een regeling opgenomen ten aanzien van inwoning.

Het plan doet geen afbreuk aan de beleidsdoelen die ten aanzien van het landschap zijn gesteld in het gemeentelijke LOP en is op basis hiervan volgend aan het beleid. De uitbreiding van het bouwperceel overschrijdt niet de traditioneel aanwezige strokenverkaveling.