Plan: | Hogebrinkerweg en Veenwal |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0020-0009 |
Bij het bestemmen van gronden moet worden gekeken of de bestemmingen zich met elkaar en in relatie tot de directe omgeving verenigen. Concreet moet worden gekeken of milieubelastende functies (zoals veel bedrijven) geen onacceptabele invloed heeft op gevoelige functies (zoals wonen). Daarbij is het van belang om de omgeving in acht te nemen, waar de bestemmingen liggen.
Het zuidelijk deel van het plangebied sluit ruimtelijk en functioneel aan bij het bedrijventerrein hogebrink. De afwisseling van bedrijven en (bedrijfs)woningen maakt het plangebied tot een gemengd gebied. Lichte vormen van bedrijvigheid naast lichte vormen van bedrijvigheid zijn in dergelijke gebieden goed naast elkaar mogelijk.
In dit bestemmingsplan grenst de bedrijfsbestemming aan de zuidwestzijde direct aan een woonperceel. Andere woningen in de directe omgeving liggen op grotere afstand en zijn daardoor niet maatgevend. De maximale toegestane milieucategorie is 2. In gemengde gebieden geldt hiervoor een minimale afstand van 10 meter tussen gevoelige en milieubelastende functies. Deze afstand wordt tussen de bestemmingen niet bereikt, maar wel tussen de bouwvlakken. Omdat het een bestaande situatie is, waarbij geen conflicten tussen de genoemde functies bekend zijn, vindt de gemeente Nijkerk de menging van functies in deze situatie planologisch en milieuhygiënische situatie acceptabel.
De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). De wet stelt verplicht onderzoek te verrichten indien binnen de onderzoekszones van wegen gebouwd wordt.
Omdat dit bestemmingsplan het opnieuw bestemmen van een bestaande situatie betreft, zonder noemenswaardige uitbreidingsmogelijkheden, is akoestisch onderzoek naar de gevolgen niet noodzakelijk.
De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de toekomstige functie. Een eventuele verontreiniging dient milieutechnisch opgeruimd te kunnen worden en dit dient financieel haalbaar te zijn.
Voor dit plan geldt dat in de bodem van de voormalige gemeentewerf is onderzocht en dat er een lichte verontreiniging is aangetroffen. De bodemkwaliteit is echter geen belemmering voor de bedrijfsmatige bestemming. Het rapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'objecten' wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.
In de omgeving van het plangebied bevinden géén activiteiten met opslag en/of transport van gevaarlijke stoffen waardoor externe veiligheid de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg staat. Dit geldt noch voor het plaatsgebonden risico noch voor het groepsrisico.
Afbeelding risicokaart Provincie Gelderland
Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse.
Van belang is de Algemene Maatregel van Bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM). In het Besluit NIBM en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip niet in betekenende mate. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. In de praktijk zal daarom voor de nieuwbouw tot ongeveer 1500 woningen geen onderzoek meer nodig zijn.
Omdat dit bestemmingsplan het opnieuw bestemmen van een bestaande situatie betreft, zonder noemenswaardige uitbreidingsmogelijkheden, is nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit .