direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: 2e herziening buitengebied, Bunschoterweg 35 en 35a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0015-0002

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009

Voor het buitengebied van de gemeente Nijkerk heeft de gemeenteraad op 26 maart 2009 het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een actueel,maar in beginsel conserverend, planologisch kader voor het buitengebied van de gemeente. In het vastgestelde plan zijn ten behoeve van mogelijke ontwikkelingen diverse (integrale) flexibiliteitregelingen opgenomen die functieverandering, functieverbreding en bijvoorbeeld de uitbreiding van een agrarisch bouwperceel, conform het Reconstructieplan, kunnen mogelijk maken. Aan een deel van de regelingen is goedkeuring onthouden waardoor het niet mogelijk is om middels een binnenplanse ontheffing (vrijstelling) of binnenplanse wijziging planologisch toepassing te geven aan in het plan voorziene ontwikkelruimte die passend kan zijn in de geldende beleidskaders.

De beleidskaders zijn, voor zover relevant voor onderhavig bestemmingsplan, in de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 als volgt verwoord. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarisch intensieve bedrijven zijn gekoppeld aan de hoofdzonering van het Reconstructieplan (verwevings- / extensiveringsgebied). Voor de aanpassing van de omvang van een bouwvlak is dit toegestaan tot een maximum van 30% van de bestaande oppervlakte. Voor dergelijke ontwikkelingen dient wel vooraf rekening te worden gehouden met de mogelijke effecten op Natura-2000 gebieden.

Bij ieder bestaand volwaardig agrarisch bedrijf wordt één bedrijfswoning toegestaan van 600 m³, tenzij er sprake is van tijdelijke inwoning waarbij dan 750 m³ is toegestaan of tenzij de bestaande inhoudsmaat groter is ten tijde van de ter visie legging van het bestemmingsplan. In de bouwvlakken is met de aanduiding “maximum aantal bedrijfswoningen” gegeven hoeveel bedrijfswoningen zijn toegestaan.

Inwoning is toegestaan in verband met sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen. De gehanteerde definitie voor inwoning is: Wonen in een ondergeschikt deel van een woning als medegebruiker van het pand waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de inwoonsituatie niet groter mag zijn dan 30% van de totale leefruimte van de woning. Het betreft geen recht maar een vrijstellingsmogelijkheid (ontheffing) waarbij nog een afweging plaats vindt op basis van voorwaarden. Concreet betekent dit, dat mag worden beschikt over:

  • Een woonkamer met keukenblok (geen zelfstandige keukeneenheid);
  • Een toilet;
  • Een wasruimte (douche);
  • Maximaal 1 slaapkamer.


Deze vertrekken dienen te zijn aangegeven op een bouwkundige tekening moeten worden aangegeven en vastgelegd onder overlegging van een verklaring, dat het hier handelt om daadwerkelijke inwoning ten behoeve van nader te noemen personen. De inwoning krijgt hiermee het karakter van eenpersoonsgebonden “vergunning”.

Overige voorwaarden zijn:

  • Geen eigen hoofdingang: inwoongedeelte van de woning slechts bereikbaar via het hoofdgedeelte van de woning;
  • Geen eigen achteruitgang; tuindeuren zijn wel acceptabel;
  • Geen eigen (zelfstandige) berging;
  • Geen extra bouwmogelijkheid: bouwmogelijkheden blijven gekoppeld aan de woning;
  • Geen eigen aansluiting voor nutsvoorzieningen, tussenmeters zijn wel acceptabel;
  • Alle vertrekken dienen onderling inpandig bereikbaar te blijven, zowel de begane grond als de verdiepingen (kelder);
  • De woonruimten dienen te voldoen aan het bouwbesluit;
  • Maximaal één inwoonsituatie per woning.

3.4.2 Landschapsontwikkelingsplan

In september 2005 heeft het college van Nijkerk het “Landschapsontwikkelingsplan” vastgesteld. Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) geeft vanuit de landschappelijke invalshoek een beleidskader, van waaruit toekomstige ontwikkelingen in het buitengebied van Nijkerk mede getoetst kunnen worden en op basis waarvan met betrekking tot dergelijke ontwikkelingen keuzes kunnen worden gemaakt voor de komende 10 jaar. Het LOP dient met name als toetsingskader (vanuit de landschappelijke invalshoek) en een ontwikkelingskader.

Voor het gebied ten westen van de Rijksweg A28 en ten noorden van de N 806 is de basisstrategie het behoud van het open landschap, versterking van de natuurwaarden in de gehele polder en het zichtbaar maken van de cultuurhistorische waarden in de Arkemheensepolder. Voor het polderlandschap is het beleid uit het LOP voor zover relevant als volgt samen te vatten:

  • Behoud / bescherming van hoge natuurwaarden (Vogelrichtlijngebied);
  • De landschapsstructuur wordt bepaald door openheid en kreekpatronen, dit zijn de dragers en dienen behouden te blijven;
  • De polder kent enkele zeer plaatsgebonden en kenmerkende cultuurhistorische kenmerken. Het herkenbaar en beleefbaar maken van deze elementen is wenselijk;
  • Agrarisch gebruik van de polder geschiedt op basis van gelijkwaardigheid met de natuurfunctie.
  • Agrarisch natuurbeheer is hierbij een middel.

Specifiek ter plaatse van Buurtschap Holk is het behoud en het versterken van het bebouwingslint alsmede het behouden herstellen en aanplanten van lanen gewenst.